Uit het World Report on Hearing van de Wereldgezondheidsorganisatie (2021) blijkt dat wereldwijd niet minder dan een op de vijf personen een gehoorprobleem heeft. Geschat wordt dat het cijfer tegen 2050 naar een op de vier personen zal gestegen zijn. Met die cijfers leidt Jolien Desmet (PhD, audioloog, audicien, Hoorcentrum Jolien Desmet, Ekeren) haar beschouwingen over de behandeling van chronisch gehoorverlies in.
...
Meer dan 466 miljoen mensen hebben invaliderend gehoorverlies (> 40 dB HL), onder wie 432 miljoen volwassenen en 34 miljoen kinderen. De Wereldgezondheidsorganisatie meldt verder dat één op de drie 65-plussers invaliderend gehoorverlies vertoont. Minder dan 10% van de personen die in aanmerking komen voor een hoortoestel draagt er ook één. Berekend vanaf het ogenblik dat ze hinder ondervinden, wachten mensen gemiddeld iets meer dan acht jaar vóór ze hulp zoeken. Het rapport merkt op dat, ondanks de aanzienlijke technologische vooruitgang in de productie van hoortoestellen en implantaten, de drempel om naar een hoortoestel uit te kijken voor veel mensen hoog ligt. Mensen vrezen dat ze er door het dragen van een hoortoestel een stuk ouder gaan uitzien. "Dat is niet onbelangrijk, zeker omdat het gehoor verschillende functies heeft", aldus Jolien Desmet. Bij verbale communicatie weten we niet alleen graag wat iemand zegt, maar ook hoe het gezegd wordt, onder andere via de intonatie. Horen is ook een stukje genieten, bijvoorbeeld van muziek of omgevingsgeluiden. Geluiden informeren ons bovendien over wat er rond ons gebeurt, wat bijvoorbeeld belangrijk kan zijn voor een veilig gedrag in het verkeer. Belangrijk daarbij is dat men niet alleen het geluid hoort, maar dat men het ook kan lokaliseren. Daarvoor is input van beide oren nodig. Voorts blijkt uit Fins onderzoek dat personen met gehoorverlies tweemaal zoveel kans hebben om werkloos te zijn dan personen met een normaal gehoor. Daarnaast bestaat er een verband tussen gehoorverlies en stress, een minder goede zelf-gescoorde gezondheid en een hogere burn-out-score.(1) Ook symptomen van depressie zijn ernstiger bij mensen met gehoorverlies.(2) Het dragen van een hoortoestel schroeft dit effect terug.(2) Mensen met gehoorverlies lijden vaker aan eenzaamheid en sociaal isolement.(3) Vereenzaming heeft dan weer een ongunstige weerslag op de cognitieve en psychosociale gezondheid van ouderen.(4) In dat verband verwijst Jolien Desmet naar een rapport van een Lancet Commission, die de oorzaken van sporadische (niet-familiale, leeftijdsgebonden) dementie wereldwijd analyseerde.(5) De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat dementie voor 60% onverklaard blijft. Ze identificeerden evenwel twaalf aanpasbare risicofactoren die de resterende 40% kunnen verklaren. Die twaalf factoren werden gerangschikt naargelang de fase van het leven waarin ze optreden om het risico op dementie ongunstig te beïnvloeden. Op middelbare leeftijd was de belangrijkste aanpasbare risicofactor gehoorverlies (8%), naast hersentrauma (3%), hypertensie (2%), alcohol (1%) en obesitas (1%). Eén van de conclusies van dit rapport luidt dan ook dat behandeling van gehoorverlies een van de mogelijke manieren is om cognitieve reserve te behouden. Patiënten die mogelijk gehoorverlies hebben, kunnen worden doorverwezen naar een NKO-arts of een hoorcentrum. In beide gevallen wordt de patiënt gezien door een audioloog voor het afnemen van tests. De eerste test, die systematisch wordt afgenomen, is toonaudiometrie via luchtgeleiding. De patiënt draagt een hoofdtelefoon of oortjes (insert phones). Het geluid volgt hierbij de keten buitenoor > trommelvlies > gehoorbeentjes > cochlea. De patiënt geeft aan vanaf welke geluidssterkte hij het geluid hoort, door op een knop te drukken of de hand op te steken. Een tweede test evalueert het gehoor via beengeleiding. Hierbij stimuleren trillingen via een blokje achter het oor rechtstreeks de cochlea. De resultaten van de toonaudiometrie worden op een audiogram aangegeven (rood voor het rechteroor, blauw voor het linkeroor). Op de x-as staan de verschillende frequenties (125-8.000 Hz) en op de y-as de geluidssterkte, die de gehoordrempel weerspiegelt. De resultaten maken het mogelijk het gehoor als normaal of afwijkend te bestempelen en de graad van gehoorverlies te bepalen. · Normaal gehoor: de drempels voor alle frequenties bevinden zich tussen -10 en 20 dB HL. · Licht gehoorverlies: drempels tussen 21 en 40 dB HL. De persoon heeft moeite met het horen en/of verstaan van zachte spraak, fluisterspraak, spraak op afstand en spraak in een rumoerige omgeving. · Matig gehoorverlies: drempels tussen 41 en 70 dB HL. Dit betekent moeite met het horen en/of verstaan van normale spraak, op korte afstand in een rustige omgeving. Ook moeite via de telefoon. · Ernstig gehoorverlies: drempels tussen 71 en 90 dB HL. Moeite met het verstaan van luide spraak, alsook het horen van geluiden zoals sirenes en het dichtslaan van een deur. · Zeer ernstig gehoorverlies: drempels tussen 91 en 120 dB HL. Spraak kan alleen worden verstaan door liplezen. Het geluid van een motor bijvoorbeeld wordt moeilijk waargenomen. · Totaal gehoorverlies: alle drempels > 120 dB HL. Daarnaast kan men gehoorverlies indelen naargelang het type: conductief, sensorineuraal of gemengd. · Bij conductief gehoorverlies of geleidingsgehoorverlies bevindt het probleem zich in het buitenoor of het middenoor. Hierbij zijn de beengeleidingsdrempels normaal, maar de luchtgeleidingsdrempels verhoogd. · Bij sensorineuraal gehoorverlies bevindt het probleem zich in de cochlea of hogerop (gehoorzenuw, hersenen). De beengeleidingsdrempels vallen ongeveer samen met de luchtgeleidingsdrempels. · Gemengd gehoorverlies. Hierbij ziet men opnieuw verhoogde luchtgeleidingsdrempels. De beengeleiding is mogelijk iets beter, maar toch ook gestoord. De meest frequente vorm van sensorineuraal gehoorverlies is presbyacusis of leeftijdsgebonden gehoorverlies. Dit gehoorverlies tast meestal in eerste instantie de perceptie van de hoge tonen aan. Dat verklaart waarom mensen met presbyacusis vaak hinder ondervinden van achtergrondlawaai: de lage tonen van het rumoer overstemmen de hoge tonen van het gesprek. De belangrijkste oorzaken van conductief gehoorverlies zijn chronische otitis media, otosclerose en cholesteatoom. Ook spraakaudiometrie is een belangrijk onderzoek, omdat het voorspellend is voor de verbetering die met een hoortoestel kan worden bereikt. De geluidssterkte staat hier op de x-as, terwijl het percentage verstane spraak op de y-as wordt weergegeven. Iemand met een normaal gehoor verstaat 100% van de spraak op 50 dB SPL, wat overeenstemt met zachte spraak. Iemand met een geleidingsgehoorverlies komt op een hoger inputniveau vaak ook tot 100% spraakverstaan, terwijl men bij schade in het binnenoor (sensorineuraal gehoorverlies) die 100% vaak niet meer bereikt. Naast deze tests, die in een stille omgeving worden afgenomen, kan men ook nog testen in een lawaaierige omgeving, zeker bij mensen met nog relatief goede of normale drempels op de hoger aangegeven tests, maar die toch melden dat ze bij achtergrondlawaai wat minder goed spraak verstaan. Mogelijk wijst deze laatste test uit dat de persoon in een lawaaierige omgeving iets verhoogde drempels heeft. Mensen hebben voor een hoortoestel recht op een tussenkomst van het Riziv (zie tabel) vanaf een gemiddeld gehoorverlies van 35 dB HL op drie van deze frequenties: 250, 500, 1.000, 2.000, 4.000 Hz (criteria geldig vanaf 1 juni 2024). De tussenkomst wordt vernieuwd na vijf jaar of, voor personen jonger dan 18 jaar, na drie jaar. De tussenkomst wordt toegestaan aan de hand van een voorschrift van de NKO-arts, dat zes maanden geldig is: de proeftijd moet gestart worden binnen zes maanden na de datum van het voorschrift. Personen jonger dan 65 jaar met een gehoorverlies < 35 dB HL kunnen alsnog een tussenkomst krijgen, als kan worden aangetoond dat ze moeilijkheden hebben om spraak te verstaan in lawaai. Het bedrag van de tussenkomst is in de tabel weergegeven, voor unilaterale en bilaterale toestellen. De meeste mensen hebben een bilaterale aanpassing nodig. Voor kinderen en jongeren < 18 jaar worden hoortoestellen nagenoeg volledig terugbetaald. Voor personen >18 jaar bedraagt de minimumopleg voor een paar hoortoestellen 107,92 euro. "Dat betekent dat iedereen een paar hoortoestellen kan betalen", merkt Jolien Desmet op. "De hoortoestellen uit de goedkoopste categorie worden steeds beter. Ze bestaan in alle sterktes." Naargelang het toestel dat men aanschaft kan de opleg oplopen tot 4.000 euro. Het verschil is dat de goedkopere toestellen zich minder goed aanpassen aan de omgeving. De audioloog kan ze ook minder fijn afregelen. "Welk type toestel iemand nodig heeft, is afhankelijk van het gehoorverlies en de geluidssituaties waarin de patiënt zich (vaak) bevindt. Maar de patiënt bepaalt welke hoortoestellen hij of zij zich kan veroorloven en het is de taak van de audioloog om deze toestellen zo goed mogelijk aan te passen", zegt Jolien Desmet.