...

Volgens de presentatie (1) die Teresa Rodriguez-Calvo (Helmholtz Zentrum, München) gaf op het EASD-congres van 2024, wordt het aantal potentiële veroorzakers steeds groter. Het gaat hier over enterovirussen die behoren tot de picornavirusgroep, evenals SARS-CoV-2.Volgens de onderzoeker zou de antivirale immuunrespons schadelijker kunnen zijn voor ß-cellen dan de directe cytolytische activiteit van virussen. Bij deze reactie zijn een aantal celtypen en de productie van verschillende stoffen betrokken, waarvan interferonen de belangrijkste zijn als het gaat om hun rol tegen de eilandjes van Langerhans. De indirecte ß-cytolyse veroorzaakt door virale infectie is met name te wijten aan:- mimicry tussen virale eiwitten en ß-celeiwitten, met herkenning door immuuncellen gevolgd door hun vernietiging (auto-immuniteit),- het vrijkomen van epitopen tijdens ontstekingen, wat het afweersysteem van het lichaam kan stimuleren, - infiltratie door immuuncellen, gepaard met cytokineproductie.Daarnaast kan een chronische virale infectie (bijvoorbeeld door een enterovirus) verantwoordelijk zijn voor een constante immuunactivatie.Verschillende meta-analyses hebben een verband aangetoond tussen enterovirusinfecties, auto-immuniteit tegen ß-cellen en diabetes type 1 of DM-1.(2) In deze context werd meer dan tien jaar geleden een internationale werkgroep opgericht om de aanwezigheid van enterovirussen en de daarmee geassocieerde antivirale respons in de pancreas van diabetische (nPOD-netwerk) en niet-diabetische donoren te bestuderen, in de hoop therapeutische opties te ontdekken (vaccins of geneesmiddelen gericht tegen het virus of de immuunrespons) om auto-immunisatie te voorkomen of beperken. Vanuit technisch oogpunt waren de analyses in het bijzonder gebaseerd op het structurele eiwit VP1 door middel van immunohistochemie, PCR en cryo-elektronenmicroscopie.Acute pancreasinfectie door entero- virussen werd met name gekarakteriseerd door een ophoping van VP1-eiwitten, geassocieerd met de dood van ß-cellen. De onderzoekers stellen dat dit scenario vrij zeldzaam is, behalve bij pasgeborenen en zeer jonge kinderen. VP1-accumulatie is veel minder uitgesproken bij persisterende of terugkerende pancreasinfectie, maar ze verhoogt de antigene zichtbaarheid van ß-cellen voor het immuunsysteem, met stress van deze cellen met disfunctie. Dit scenario komt vaker voor bij volwassenen.De zoektocht naar VP1-positieve ß-cellen toonde aan dat deze significant meer voorkwamen bij diabetici van wie de pancreas eilandjes had die nog insuline bevatten dan bij eilandjes die (bijna) geen insuline meer bevatten. Bovendien was VP1 in alle onderzochte pancreassen duidelijk meer aanwezig in de eilandjes dan in het acinair weefsel.De immuunrespons werd beoordeeld aan de hand van HLA klasse 1, waarvan de expressie wordt verhoogd door interferonen die worden geproduceerd als reactie op virusinfecties. Ook hier was het het hoogst in pancreassen met eilandjes die nog insuline bevatten.Van SARS-CoV-2 is aangetoond dat het de pancreas kan infecteren. Verschillende recente meta-analyses suggereren een toename van het risico op en de incidentie van DM-1 tijdens de covidpandemie (3). Het lopende AVAnT1A-onderzoek test vaccinatie tegen covid bij baby's van zes maanden die risico lopen op het ontwikkelen van DM-1, om te zien of deze het risico op het ontwikkelen van auto-antilichamen tegen hun eilandjes van Langerhans kan verminderen.