...

Fijnstofdeeltjes zijn afkomstig uit natuurlijke bronnen zoals vulkaanuitbarstingen, zeelucht, woestijnzand of stuifmeel of uit antropogene bronnen. Het schadelijke PM2,5 (deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer) ontstaat vooral door condensatie van verbrandingsproducten of door reactie van gasvormige luchtverontreiniging. Bij dat laatste spelen ammoniak (NH3), stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) en vluchtige organische stoffen (VOS) een belangrijke rol. Het grootste potentieel voor dalende uitstoot van ultrafijn stof ligt bij de huishoudens. Daarom werd in 2018 een Green Deal huishoudelijke houtverwarming afgesloten om de uitstoot door houtverbranding te verlagen. Bij oude houtkachels en open haarden kan de grootste besparing van emissies gerealiseerd worden. Het verkeer is een andere belangrijke bron van fijn stof. Zowel de verbranding van fossiele brandstoffen, de slijtage van de banden, de remmen en het wegdek als het opwaaien van stoffen veroorzaken emissies van fijn stof. Benzinemotoren stoten minder fijn stof uit dan dieselmotoren, maar door de verplichte installatie van roetfilters is de uitstoot van fijn stof van dieselwagens vergelijkbaar geworden met die van benzinewagens. Het zijn vooral oude dieselwagens zonder roetfilter (Euro 0 tot en met 4) die zeer veel fijn stof uitstoten. Bij elektrische voertuigen is er geen uitstoot door verbranding, al blijft er wel uitstoot door slijtage. Om de emissies door verkeer te verlagen is daarom een modal shift naar andere vervoersmiddelen en minder afgelegde kilometers over de weg nodig. Als de atmosfeer te hoge concentraties fijn stof bevat, treedt het smogalarm in werking. Op delen van het snelwegennet in Vlaanderen die door dichtbebouwde gebieden lopen wordt de maximumsnelheid dan verlaagd naar 90 km per uur. De maximumsnelheid geldt ook voor elektrische voertuigen. Snelheidsbeperkingen gelden immers voor alle voertuigen, ongeacht de uitstoot. In 2021 waren er in het Vlaamse Gewest naar schatting 4.200 (95% betrouwbaarheidsinterval van 3.200 tot 4.700) vroegtijdige overlijdens door de impact van ultrafijn stof (PM2,5). Fijn stof verhoogt ook de incidentie van onder meer astma, hypertensie en diabetes. Alles samen gaan potentieel 153 gezonde levensjaren verloren per 10.000 inwoners. Fijn stof is daarmee de belangrijkste bijdrager aan ziektelast door milieuverontreiniging in Vlaanderen. Omgerekend naar een gemiddelde levensverwachting van 82,4 jaar, betekent dit dat elke inwoner in Vlaanderen bij een levenslange blootstelling aan de huidige concentraties van fijn stof potentieel 1,3 gezonde levensjaren (DALY's) verliest. Anders gesteld: de gemiddelde Vlaming blijft 15 maanden minder lang gezond door de blootstelling aan fijn stof. Voor jongeren, ouderen, of mensen die al kampen met onderliggende aandoeningen is dit wellicht nog een onderschatting, stellen de onderzoekers. Bij de achttien onderzochte gezondheidseffecten weegt vroegtijdige sterfte door ultrafijn stof het meest door: het verklaarde 42% van de totale impact van fijn stof in 2021. Verder droeg het optreden van nieuwe gevallen van astma bij kinderen, diabetes type 2 bij volwassenen en hoge bloeddruk bij volwassenen bij tot respectievelijk 16%, 15% en 15% van de verhoogde ziektelast door fijnstofblootstelling. De gezondheidsimpact door blootstelling aan fijn stof daalde in de periode 2005- 2021 wel met ruim 40% doordat de uitstoot van (voorlopers van) luchtverontreinigende stoffen daalde. Meteorologische omstandigheden spelen ook een rol en kunnen schommelingen tussen jaren verklaren. De gezondheidsimpact als gevolg van fijn stof blijft echter te te hoog. In 2021 bedroeg de bevolkingsgewogen jaargemiddelde concentratie in Vlaanderen 11 mg/m3 voor PM2,5 en 19 mg/m3 voor PM10 (deeltjes kleiner dan 10 micrometer). Dat is ruim hoger dan de advieswaarden van de WGO: 5 mg/m3 voor PM2,5 en 15 mg/m3 voor PM10. Alle inwoners in Vlaanderen zijn blootgesteld aan te veel PM2,5 en het overgrote deel is ook blootgesteld aan te veel PM10. Vooral langdurige blootstelling aan kleine stofdeeltjes veroorzaakt gezondheidsschade. Langdurige blootstelling aan PM2,5 vertegenwoordigde 97% van de gezondheidsimpact van fijn stof in 2021. Langdurige blootstelling aan PM10 verklaarde 2% van de gezondheidsimpact. De impact van kortdurende blootstelling aan PM2,5 en PM10 maakte in 2021 minder dan 1% van de totale gezondheidsimpact van fijn stof uit.