In januari en februari 2020 was teleconsultatie in België onbestaand. In april van dat jaar vond 44,4% van de consultaties in ons land op afstand plaats. België was niet het enige land waar teleconsultatie door de coronacrisis een flinke boost kreeg. De Oeso maakte er een analyse van en formuleert een aantal aanbevelingen.
...
In Frankrijk vonden er voor covid zo'n 40.000 teleconsultaties per maand plaats, in april 2020 steeg dat tot 4,5 miljoen. De pandemie ontregelde wereldwijd de gezondheidszorg. Landen waar alleen fysieke consultaties waren toegelaten, lieten die restrictie bij het uitbreken van de coronacrisis vallen. Andere versoepelden de voorwaarde dat een teleconsultatie alleen kon plaatsvinden met een arts die de patiënt voordien al fysiek had onderzocht. De Oeso rekent ons land bij geen van beide vorige categorieën (gegevens over de telegeneeskunde in pre-covidtijden ontbreken voor ons land), maar noemt België als een van de acht die bij het losbreken van de coronacrisis de (terug)betaling van een teleconsult in de verplichte ziekteverzekering opnamen - en een van de evenveel landen die ook telemonitoring vanuit de ziekteverzekering gingen financieren. De Oeso analyseerde de status van telegeneeskunde in 31 landen. Begin 2020 publiceerde het al een rapport daarover maar het organiseerde vorig jaar een nieuwe bevraging. In vele landen leidde de coronacrisis tot een belangrijke vermindering van het aantal fysieke consultaties in 2020. In nogal wat landen, zoals België werd die vermindering voor een groot stuk gecompenseerd door de toename van het aantal teleconsultaties. Dat wordt geïllustreerd in onderstaande grafiek. In de regel gaat het daarbij over het totale aantal consultaties bij huisartsen én specialisten. Werden in vele landen regelingen getroffen om tijdens de coronacrisis teleconsultaties gemakkelijker te maken, in de helft van de landen in de analyse waren die maar tijdelijk. Ons land is een van de acht (van 31 wereldwijd) die momenteel een nieuw model voor teleconsultaties aan het uitwerken zijn. Al waren er landen, zoals het onze, die data voor kwaliteitsindicatoren over de telegeneeskunde verzamelden, veelal ontbreken gegevens over wie op teleconsultaties juist een beroep deed, wat de reden was, en hoe de zorg verder verliep na de teleconsultatie. De Oeso heeft aanwijzingen dat teleconsultaties de toegang tot zorg niet voor alle bevolkingsgroepen in even grote mate bevorderden. Mensen uit de groepen met lagere inkomens en inwoners uit landelijke gebieden zouden er soms minder gebruik van hebben gemaakt. Welke leeftijdgroepen gebruik maken van teleconsultatie varieert nogal sterk tussen de landen. In de Verenigde Staten waren dat bijvoorbeeld vooral jongere patiënten, maar in andere landen waren het vooral ouderen die van de mogelijkheid gebruik maakten. In ons land blijken vooral oudere patiënten tevreden over een teleconsultatie. In de meeste landen waren patiënten zeer tevreden over de teleconsultaties. Het spaart hen dikwijls een hoop tijd uit, plus de kosten van een verplaatsing. Ze vinden dat ze waar krijgen voor hun geld. Het aantal patiënten dat een teleconsultatie verkiest boven een fysieke consultatie schommelt per land. In Australië is dat een kleine helft, in de VS was een dikke helft achteraf meer tevreden over een teleconsultatie dan over een afspraak in de praktijk van de arts. Bij artsen bestaat er in een aantal landen toch wel wat meer reserve om het systeem dat ingang heeft gevonden zomaar voort te zetten. De Oeso vindt dat de meerwaarde van teleconsultaties toch nog niet duidelijk genoeg gebleken is. Er zijn wel aanwijzingen dat teleconsultaties het gebruik van gezondheidszorg dikwijls verminderen, ook van dure zorg zoals een ziekenhuisopname. Maar, afhankelijk van het financieringssysteem, kan een teleconsultatie achteraf toch tot meeruitgaven leiden zonder voordelen voor de patiënt of de gezondheidszorg, zo oordeelt de Oeso. De organisatie stelt dat er nog steeds grote variatie bestaat in de manier waarop landen de telegeneeskunde hebben geregeld. Ze beveelt aan om bij het verder uitwerken van een systeem voor teleconsultaties een aantal punten meer aandacht te geven. Ten eerste moeten er meer data bijgehouden worden over welke patiënten een beroep doen op telegeneeskunde, welke diensten ze juist gebruiken en wat er nog verder gebeurt na een teleconsultatie. Er moeten ook meer gegevens verzameld worden over de financiering, en over welke regelingen er juist kunnen getroffen worden om een gepast en doeltreffend gebruik van telegeneeskunde te verzekeren. Telegeneeskunde zal niet altijd de voorkeur hebben. Maar - ten slotte - de verschillende soorten van diensten moeten beter geïntegreerd worden zodat er een gecoördineerd zorgpad ontstaat.