...
Het Kenniscentrum analyseerde de uitgaven in de kraamklinieken: elke kraamkliniek moet investeren in infrastructuur en moet permanent personeel stand-by houden. Het berekende dat het schaalvoordeel in kraamklinieken maximaal speelt vanaf 900 à 1.000 geboorten. De drempel legde het KCE vast op 557 geboorten per jaar - minder betekent dat men niet erg zorgefficiënt tewerk gaat.Er is een goede reden om toch kleinere kraamklinieken open te houden, zegt het KCE-rapport. Een vrouw die op bevallen staat, mag maximum een half uur in de wagen doorbrengen voor ze in de kliniek staat. Dat is in België in de regel geen probleem. Met een aanrijtijd van 30 minuten heeft 80% van de Belgische vrouwen zelfs de keuze tussen acht verschillende kraamklinieken. Slechts 1,7% kan maar één kraamkliniek bereiken en heeft dus geen keuze. In een aantal grensgebieden moet men verder rijden: 0,2% van de doelpopulatie kan binnen de 30 minuten met de auto geen kraamkliniek bereiken.In 2016 kwamen 25 kraamklinieken niet aan de minimumdrempel. Een aantal daarvan sloot ondertussen al effectief de deuren. Vier kleinere kraamklinieken moeten toch openblijven omdat er geen alternatief in de buurt is en anders voor een groter deel van de Belgische bevolking de aanrijtijd te lang wordt. Zeventien kraamklinieken, zo stelt het rapport, kunnen wel de deuren sluiten - zelfs zonder al te veel gevolgen voor de keuze die de vrouwen hebben. Na sluiting van deze klinieken zou 1,9% maar één optie meer hebben. Eén van de 17 centra, de kraamkliniek in Geraardsbergen verbonden aan het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis in Aalst, sloot intussen al de deuren.Van de overige 16 zijn er acht in Vlaanderen gelegen. Vijf in West-Vlaanderen: Knokke (AZ Zeno), Oostende (Sint-Jan), Tielt (Sint-Vincentius), Torhout en Menen (beide AZ Delta). En nog eens drie in Oost-Vlaanderen: Deinze (Sint-Vincentius), Ronse (AZ Glorieux) en Oudenaarde.Er kwamen meteen negatieve reacties op het rapport in het nieuws - vooral van politici. CD&V-voorzitter Joachim Coens, bijvoorbeeld, verklaarde op de dag dat het rapport verscheen voor de televisiecamera's dat van sluiting van de kleinere afdelingen geen sprake kon zijn - dat ook nabijheid van zorg belangrijk is. Johan Hellings, directeur van AZ Delta, vertelde dat hij kleinere afdelingen wil openhouden omdat de bevallingen tot de basiszorg behoren. In De zevende dag (19/1) verdedigde hij zijn standpunt genuanceerd. Hij kon zich enerzijds heel goed in het rapport van het Kenniscentrum vinden, maar pleitte er anderzijds voor de situatie in Torhout en in Menen vanuit het ziekenhuisnetwerk en de zorgstrategische planning te bekijken - en de kostenefficiëntie van afdelingen binnen een breder kader te plaatsen.Vanuit de beroepsvereniging van de gynaecologen (VVOG) en de ziekenhuiskoepel Zorgnet-Icuro kwamen er overwegend positieve, zij het genuanceerde reacties op de voorstellen van het Kenniscentrum.Margot Cloet, hoofd van Zorgnet-Icuro, wees op een belangrijke beperking van het KCE-rapport: de situatie van de kraamklinieken werd erg geïsoleerd bekeken. De impact van de sluiting van een kraamafdeling op het ziekenhuis in zijn geheel werd niet onderzocht. Wat voor gevolgen heeft het sluiten van de kraamkliniek bijvoorbeeld voor de afdeling pediatrie? Cloet pleitte ervoor om de besluitvorming over lokale kraamafdelingen binnen de ziekenhuisnetwerken te laten verlopen. Belangrijk voor haar is ook dat efficiëntiewinsten door het sluiten van een afdeling niet gerecupereerd worden voor besparingen, maar dat de ziekenhuizen dit geld zelf elders mogen investeren - bijvoorbeeld voor "meer handen aan het bed".Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Maggie De Block reageerde opgetogen op het KCE-rapport. "Dat ligt volledig in lijn met de hervormingen die we de voorbije jaren hebben opgestart binnen de ziekenhuissector." Ze lijkt ook wel oren te hebben naar de verzuchtingen vanuit de Vlaamse ziekenhuiskoepel: "Het is nu aan alle beleidsmakers om samen met de sector aan de slag te gaan(...). Gemakkelijk belooft dat niet te worden, maar het gaat over een ongelooflijke opportuniteit: we kunnen de gemiddelde kost per bevalling verminderen en elders in de zorg extra investeren."In De zevende dag stelde ze ook dat bevallingen wel tot de basiszorg behoren, maar dan juist op het niveau van het ziekenhuisnetwerk. In de kleinere centra waar een kraamafdeling gesloten zou worden, kan men extra inzetten op de prenatale zorg en de begeleiding van moeder en kind na de geboorte - zoals dat bijvoorbeeld gebeurt op de campus van het ASZ in Geraardsbergen nadat de kraamkliniek daar onlangs verdween.Volgens minister De Block vormt de sluiting van kraamklinieken ook geen bedreiging voor de werkgelegenheid. Vroedvrouwen kunnen ingezet worden om zwangere vrouwen en kersverse moeders te begeleiden. Op andere afdelingen, zoals de geriatrie, kan men heel goed extra personeel gebruiken.