Terwijl buiten een stralende zon aan een helderblauwe koude hemel staat, zit ik in een kamer zonder ramen op een lederen wegdroomstoel waar ik mee kan ronddraaien, maar het niet doe. Mijn ogen zijn dicht, want er is een sympathieke dame met zachte handen bezig mijn bovenste oogleden in een kleurtje te zetten - het bruin van mijn wolvis-kimono blijkt achteraf. Daar zit ik dan, ik, die behalve wat mascara, nooit make-up gebruik. Het voelt op een bijzondere manier geruststellend en stresserend tegelijkertijd.

Terwijl ik met mijn ogen dicht nadenk over wat de overhand krijgt, stress of geruststelling, hoor ik naast mij een stem waarin ik in de verte nog een kinderstem ontwaar. Een kinderstem die vier jaar geleden wijze woorden sprak. Daar zit hij, naast mij, op een wegdroomstoel met een andere sympathieke dame met zachte dame, die een kleurtje op zijn lippen zet en wat poeder over zijn tienerwangen strooit. Die kuif is impressionant, zeg ik. Dank u, zegt hij. En we moeten allebei lachen.

Een kwartier later zitten we naast elkaar aan de mooie houten tafel van De Zevende Dag, rechtover de warmhartige Lisbeth Imbo. Het is zondag 5 februari. De dag voordien was het Wereld Kanker Dag. Jaarlijks sterven wereldwijd acht miljoen mensen aan kanker. In België krijgen elk jaar 60.000 mensen de diagnose van kanker. Dat zijn duizelingwekkende cijfers. Wij mogen op die mooie zondagochtend komen getuigen over een van de vele doorbraken in de strijd tegen kanker: de CAR-T celtherapie. Een revolutionaire vorm van gepersonaliseerde celtherapie, waarbij de T-cellen van de patiënt uit het bloed geoogst worden en genetisch gemodificeerd worden, zodat ze een nieuwe receptor krijgen, waardoor ze kankercellen beter kunnen herkennen en doden. Af en toe moet ik eens in mijn wang knijpen om me ervan te vergewissen dat ik dit echt mee mag maken. Ook al is deze therapie nog veel te duur, zijn er nog te veel bijwerkingen, en falen ook deze behandelingen nog te vaak, het betekent vooral een enorme sprong voorwaarts voor een aantal maligniteiten, zoals lymfomen, acute lymfatische leukemie, en multipel myeloom.

Iben heeft drie veel te lange kanjerkettingen, waar er - zo hopen we vurig - geen kralen meer bijkomen

Iben Libert, want zo heet de kuifdragende tiener naast mij, was een van de sterren van het tweede seizoen van Kinderziekenhuis 24/7, waar we getuige konden zijn van de opname voor het tweede herval van zijn leukemie. Op zijn vierde kreeg hij de diagnose van leukemie, op zijn zevende herviel hij voor de eerste keer, op zijn elfde herviel hij voor de tweede keer en kreeg hij zijn CAR-T therapie. In het programma getuigt hij zeer open over de mentale weerslag van een dergelijk jarenlang traject. Ik mocht hem toen interviewen voor mijn boek, Immuun voor Kanker?. Zijn pakkende getuigenis opent hoofdstuk drie, over immunotherapie. We bleven contact houden na ons gesprek, maar hoe bijzonder was het deze jonge wijze kerel nog eens terug te mogen zien en te horen praten. Over zijn ziekte, over wat het doet met een kind die tiener wordt, over zijn kanjerketting (een ketting vol kralen die symbool staan voor een beenmergpunctie, een zak chemotherapie, een stamceltransplantatie, een CAR-T-celtherapie,...). Iben heeft drie veel te lange kanjerkettingen, waar er - zo hopen we vurig - geen kralen meer bijkomen.

Terwijl ik daar zit, aan die mooie tafel, omringd door schuifelende camera's op lange armen, en kijk naar de gekuifde kerel naast mij, besef ik weer ten volle dat ik de schoonste job ter wereld heb.

De auteur schrijft in eigen naam.

Terwijl buiten een stralende zon aan een helderblauwe koude hemel staat, zit ik in een kamer zonder ramen op een lederen wegdroomstoel waar ik mee kan ronddraaien, maar het niet doe. Mijn ogen zijn dicht, want er is een sympathieke dame met zachte handen bezig mijn bovenste oogleden in een kleurtje te zetten - het bruin van mijn wolvis-kimono blijkt achteraf. Daar zit ik dan, ik, die behalve wat mascara, nooit make-up gebruik. Het voelt op een bijzondere manier geruststellend en stresserend tegelijkertijd. Terwijl ik met mijn ogen dicht nadenk over wat de overhand krijgt, stress of geruststelling, hoor ik naast mij een stem waarin ik in de verte nog een kinderstem ontwaar. Een kinderstem die vier jaar geleden wijze woorden sprak. Daar zit hij, naast mij, op een wegdroomstoel met een andere sympathieke dame met zachte dame, die een kleurtje op zijn lippen zet en wat poeder over zijn tienerwangen strooit. Die kuif is impressionant, zeg ik. Dank u, zegt hij. En we moeten allebei lachen. Een kwartier later zitten we naast elkaar aan de mooie houten tafel van De Zevende Dag, rechtover de warmhartige Lisbeth Imbo. Het is zondag 5 februari. De dag voordien was het Wereld Kanker Dag. Jaarlijks sterven wereldwijd acht miljoen mensen aan kanker. In België krijgen elk jaar 60.000 mensen de diagnose van kanker. Dat zijn duizelingwekkende cijfers. Wij mogen op die mooie zondagochtend komen getuigen over een van de vele doorbraken in de strijd tegen kanker: de CAR-T celtherapie. Een revolutionaire vorm van gepersonaliseerde celtherapie, waarbij de T-cellen van de patiënt uit het bloed geoogst worden en genetisch gemodificeerd worden, zodat ze een nieuwe receptor krijgen, waardoor ze kankercellen beter kunnen herkennen en doden. Af en toe moet ik eens in mijn wang knijpen om me ervan te vergewissen dat ik dit echt mee mag maken. Ook al is deze therapie nog veel te duur, zijn er nog te veel bijwerkingen, en falen ook deze behandelingen nog te vaak, het betekent vooral een enorme sprong voorwaarts voor een aantal maligniteiten, zoals lymfomen, acute lymfatische leukemie, en multipel myeloom.Iben Libert, want zo heet de kuifdragende tiener naast mij, was een van de sterren van het tweede seizoen van Kinderziekenhuis 24/7, waar we getuige konden zijn van de opname voor het tweede herval van zijn leukemie. Op zijn vierde kreeg hij de diagnose van leukemie, op zijn zevende herviel hij voor de eerste keer, op zijn elfde herviel hij voor de tweede keer en kreeg hij zijn CAR-T therapie. In het programma getuigt hij zeer open over de mentale weerslag van een dergelijk jarenlang traject. Ik mocht hem toen interviewen voor mijn boek, Immuun voor Kanker?. Zijn pakkende getuigenis opent hoofdstuk drie, over immunotherapie. We bleven contact houden na ons gesprek, maar hoe bijzonder was het deze jonge wijze kerel nog eens terug te mogen zien en te horen praten. Over zijn ziekte, over wat het doet met een kind die tiener wordt, over zijn kanjerketting (een ketting vol kralen die symbool staan voor een beenmergpunctie, een zak chemotherapie, een stamceltransplantatie, een CAR-T-celtherapie,...). Iben heeft drie veel te lange kanjerkettingen, waar er - zo hopen we vurig - geen kralen meer bijkomen. Terwijl ik daar zit, aan die mooie tafel, omringd door schuifelende camera's op lange armen, en kijk naar de gekuifde kerel naast mij, besef ik weer ten volle dat ik de schoonste job ter wereld heb.