Zolang covid-19 de show stal, bleef het in communiqués wat stiller over andere ongewone infectieuze bedreigingen. Maar nu de pandemie steeds minder zorgwekkend wordt (zie hiernaast), waarschuwt de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) opnieuw voor de uitbreiding van infecties met arbovirussen in Zuid-Amerika, terwijl de Europese Gemeenschap bericht rond paraatheid tegenover een zeldzaam hemorragisch virus.
...
Arbovirussen zijn de verwekkers van dengue, chikungunya en zika. Ze worden verspreid door twee verwante muggensoorten, Aedes albopictus en Aedes aegypti. Brazilië betreurde in 2022 iets meer dan duizend doden als gevolg van dengue - een nooit eerder gezien cijfer in dat land. Deze infectie kwam oorspronkelijk alleen voor in tropische gebieden, maar schuift nu door naar het zuiden van Brazilië en naar de meer zuidelijk gelegen landen van Zuid-Amerika. De belangrijkste oorzaak is de klimaatverandering, waardoor de muggen migreren. De dodentol loopt hoog op omdat de bevolking van de nieuw ingepalmde gebieden geen immuniteit heeft tegen de virussen, terwijl het plaatselijke zorgsysteem niet op de zorg voor de geïnfecteerde patiënten voorbereid is. De WGO geeft ook mee dat 24 Europese landen intussen de aanwezigheid van de dragermuggen melden, alsook gevallen van dengue en chikungungya. In België werd Aedes albopictus tijdens de zomer van 2022 meermaals gedetecteerd. Er zijn geen gegevens over Azië, maar de WGO vermoedt sterk dat ook dit continent niet gespaard blijft. In 2016 overleed in Spanje een man nadat hij door een teek was gebeten. Vastgesteld werd dat hij overleden was aan Krim-Congo-hemorragische koorts (Crimean-Congo haemorragic Fever, CCHF), een ziekte die nooit eerder in Europa gediagnosticeerd was. Een verpleegkundige die door de patiënt besmet werd, overleefde na een paar weken op intensieve zorg. In de zomer van 2022 belandde een andere man in het ziekenhuis met dezelfde infectie. CCHF werd voor het eerst beschreven in 1944 tijdens een uitbraak bij soldaten in de Krim. Sindsdien zijn sporadische uitbraken beschreven in Afrika, Oost-Europa, Turkije, Centraal-Azië en India. Oorspronkelijk ontstaat een griepachtig syndroom, maar orgaanfalen kan uiteindelijk tot de dood leiden. Sterftecijfers tot 40% worden gemeld. Momenteel verspreidt de tekensoort die de infectie overdraagt zich naar meer noordelijke en westelijke gebieden, onder invloed van steeds langere en warmere zomers. Tot nog toe bleef de aanwezigheid in Europa anekdotisch, maar virologen waarschuwen: als de teken besmet zijn, ontstaat vroeg of laat een uitbraak. Intussen is bekend dat ook teken in Italië drager zijn. De Europese gemeenschap heeft een project gefinancierd waarbinnen een gemakkelijk hanteerbare PCR-test en een sneltest ontwikkeld zijn, alsook een methode om het virus tijdens bloedafname te inactiveren - de overdracht vindt plaats via lichaamsvochten. Het snel kunnen diagnosticeren van CCHF is essentieel. In Turkije is de infectie zo frequent dat de artsen erop bedacht zijn, waardoor de sterfte niet meer dan 7% bedraagt. Een tweede Europees project loopt nu om een vaccin te ontwikkelen. Dat zou het mogelijk maken om in geval van een uitbraak de hulp- en zorgverleners te vaccineren.