"Het KCE is een onafhankelijke onderzoeksinstelling die wetenschappelijke adviezen verleent over onderwerpen met betrekking tot gezondheidszorg", staat te lezen op de website van de instelling.
...
Hoe ziet u de missie van het KCE? Ann Van den Bruel: In de gezondheidszorg liggen er steeds verschillende beleidsopties op tafel waarover beslissingen moeten genomen worden. Er zijn evoluties binnen de maatschappij en binnen de bevolking, er komen innovatieve technologieën op de markt - daar moet iets mee gedaan worden. De missie van het KCE is om een wetenschappelijke analyse te doen van die opties. Wij zijn niet degenen die de knoop doorhakken: wij verzamelen de informatie, analyseren die en verbinden daar een aantal conclusies aan. Wat er dan mee gebeurt, is voor iemand anders. Het kan dus dat er een beslissing wordt genomen die niet strookt met een conclusie van het KCE, en daar kan ik perfect mee leven. We moeten accepteren dat er soms andere belangen spelen die losstaan van een puur wetenschappelijke analyse. U leidt een federaal kenniscentrum, maar de bevoegdheden voor gezondheid zijn in België verspreid. Hoe houdt het KCE daar rekening mee? In veel van onze rapporten duiken die bevoegdheidsverdelingen wel eens op - je kan het niet over preventie of over infrastructuur hebben zonder naar de regio's te kijken. Regio's kunnen ook voorstellen doen voor een onderzoek, maar wij zullen dat altijd uitvoeren voor alle regio's. Stel dat Vlaanderen een onderzoek vraagt naar een vaccinatie- programma, dan zullen we ook de Waalse en Brusselse context onderzoeken.Nu, wij denken vaak dat België een superingewikkeld land is. Maar er zijn nog landen met een gefedereerd gezondheidszorgsysteem, zoals Canada en Duitsland. Ook daar worstelen ze met die complexiteit. Misschien minder gekend is dat het KCE ook een trials-programma heeft. Waarvoor dient dat? Het KCE Trials-programma (trials.kce.be/dashboard/) is opgericht voor onderzoeken waarvoor nooit interesse zal zijn vanuit de industrie. Kunnen we bijvoorbeeld iemand doelmatig behandelen met de helft van de dosis van een bestaand medicijn? Uiteraard zal een bedrijf zo'n studie nooit zelf uitvoeren, want dan halveert hun verkoop. Of moeten we mensen met een bepaalde aandoening meteen opereren, of kunnen we afwachten en de behandeling uitstellen? Dat soort vragen zijn niet commercieel interessant, maar wel belangrijk voor de patiënt en het budget van de gezondheidszorg. We geven daarvoor een budget aan een onderzoeksteam dat het onderzoek uitvoert en rapporteert. Alle studies in KCE Trials worden vooraf geregistreerd in een register zoals clinicaltrials.gov of de Europese tegenhanger, zodat iedereen kan zien waar we mee bezig zijn. Achteraf worden alle resultaten gepubliceerd - ook negatieve resultaten of studies die geen resultaat hebben opgeleverd. Voor de wetenschap is het erg belangrijk dat ook resultaten die niet verwacht waren, of die niet passen in een strategie bekendgemaakt worden. Bent u tevreden over de impact van het KCE? Bij het twintigjarige bestaan van KCE, vorig jaar, is een evaluatie gebeurd waaruit bleek dat veel van onze rapporten tot een beleidsactie hebben geleid. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen. Onze gezondheidszorg heeft een overlegmodel, en het duurt soms een tijd voordat er tussen alle stakeholders een consensus wordt gevonden, of voordat er bij gebrek aan consensus een stap wordt genomen. Een gezondheidszorgsysteem is altijd in beweging. Maar vandaag staan we echt wel voor ernstige uitdagingen. Ik las vandaag nog dat de zes openbare ziekenhuizen in Brussel samen 260 miljoen euro schulden hebben. Als we geen werk maken van de ziekenhuishervorming, loopt dat slecht af. We kunnen niet anders. Dat ligt moeilijk, want zoals het gezegde luidt: iedereen wil wel verandering, maar niemand wil veranderen. De New Deal, die vorig jaar van start ging en huisartsen op een andere manier financiert, heeft nog niet het succes dat we hadden gehoopt. Het was een beetje een sprong in het duister want je was als arts niet zeker wat je aan het einde van de maand zou overhouden. Ook de nieuwe ziekenhuisfinanciering kan je simuleren zoveel je wil: op een bepaald moment moet je toch springen. Het KCE pleit regelmatig voor concentratie van gespecialiseerde zorg. Heeft dat niet tot gevolg dat patiënten 50 kilometer moeten rijden voor een ingreep? Ik denk dat er in België weinig patiënten zo ver moeten rijden - misschien in het echte zuiden van het land, maar in de rest van het land zijn de afstanden veel kleiner dan in andere landen. Het argument dat u aanhaalt is trouwens interessant, want het Vlaams Patiënten- platform heeft zijn leden bevraagd over zorgconcentratie. Blijkt dat patiënten best bereid zijn om verder te rijden als ze daardoor de best mogelijke zorg voor hun specifiek probleem krijgen. Ik weet dat voor sommige artsen het concentratiemodel moeilijk ligt. Je wordt opgeleid voor een specialisatie, en plots mag je in het ziekenhuis waar je werkt een bepaalde operatie niet meer uitvoeren. Daardoor verlies je op termijn ook de skills om die uit te voeren. Ik begrijp dat dit niet fijn is.Het perspectief van de zorgverlener is echter niet het enige in dit verhaal. Als we kijken naar de concentratie voor slokdarm- en pancreaskanker, dan zien we veelbelovende eerste resultaten voor de mortaliteit van de patiënt, en dat kunnen we toch niet zomaar negeren?Zorgconcentratie blijft een moeilijke oefening en ik heb begrip voor gevoelens van verlies en boosheid bij zorgverleners. Maar we moeten wel het grotere plaatje blijven bekijken. We kunnen niet in honderd ziekenhuizen voldoende ervaring en expertise laten opbouwen en onderhouden om de kwaliteit van die zorg hoog te houden. Daarvoor zijn er niet genoeg patiënten. In het jongste Health System Performance Assessment (HSPA) rapport van het KCE kreeg het Belgische gezondheidszorgsysteem goede punten, maar er is nog beterschap mogelijk, onder meer voor preventie. Hoe kijkt u naar preventie? Het HSPA-rapport is gebaseerd op een heleboel indicatoren, onder meer deelname aan screeningsprogramma's voor colon-, cervix- en borstkanker, en die is lager dan wat er wordt vooropgesteld. Daar zijn heel wat mogelijke verklaringen voor. De brieven die mensen thuis ontvangen, zijn niet altijd goed verstaanbaar door mensen met beperkte taalkennis of lage gezondheidsvaardigheden. Sommige mensen staan huilend bij hun huisarts omdat ze denken dat die brief betekent dat ze kanker hebben. Vaak zijn het mensen met lagere socio-economische status die we niet bereiken, terwijl zij eigenlijk het meest gebaat zijn bij screening omdat die kankers bij hen vaker voorkomen. Wie het het minst nodig heeft, laat zich het vaakst screenen; dat is niet alleen in België zo. Dat heeft te maken met taal en vaardigheden, maar ook met prioriteiten. Als je twee jobs moet combineren om rond te komen, dan staat zo'n screening wellicht achteraan op je lijstje.We mogen ook niet vergeten dat screening geen pure preventie is: je vermijdt niet dat je de ziekte krijgt, je spoort de ziekte vroeger op. Die vroegere opsporing komt met nadelen zoals overdiagnose en overbehandeling en dus zullen er ook mensen zijn die ervoor kiezen om niet deel te nemen. Dat is een valide keuze die we moeten respecteren. U bent een van de architecten van de New Deal - een van de intenties van dat financieringsmodel is net om huisartsenpraktijken meer tijd te geven voor preventie? Dan komen we eigenlijk bij wat ik de belangrijkste vorm van preventie vind: vaccinaties, gesprekken over levensstijl, rookstopbegeleiding, mensen aansporen om meer te bewegen, om gezonder te eten. Het zijn zaken waar vandaag weinig tijd voor is in een consult dat al vol zit met een anamnese, klinisch onderzoek, medicatie-aanpassing, enzoverder. In 'New Deal'-praktijken kan preventie voor een deel gedaan worden door verpleegkundigen. Zij kunnen patiënten meer proactief benaderen voor vaccinaties, nagaan wat eventuele hinderpalen zijn. Bij de opvolging van mensen met diabetes kan een verpleegkundige voldoende tijd nemen om ook het levensstijlgedeelte te bespreken - een arts komt daar vaak niet aan toe. Ik geloof heel sterk in fundamentele preventie: verhinderen dat iemand ziek wordt. Bij rookstop laten we nog zoveel kansen liggen. Roken is doodsoorzaak nummer 1 en is verantwoordelijk voor zoveel ziekten. Nochtans worden nicotinepleisters en nicotinevervangers niet terugbetaald. Voor iemand die op het einde van de maand elke euro moet omdraaien maakt dat echt wel verschil. En het zijn net de mensen uit de laagste socio-economische klassen die het hoogste risico hebben om te roken. Ook de grote ongelijkheid in levensverwachting is iets waar we te weinig bij stilstaan. Zoals in bijna elk gezondheidszorgsysteem ter wereld gaan de meeste middelen naar de gezondste mensen. Daarom hebben we een kenniscentrum nodig. Als arts probeer je zo goed mogelijk zorg te geven aan wie er door de deur van je praktijk komt. Als KCE moeten wij ook kijken naar wie er niet in slaagt om door die deur te komen.