...

Ondanks het ronkende epi- theton blijft de biografie van deze Ieperling deels in de nevelen der geschiedenis gehuld. Er zijn slechts enkele werken over deze arts beschikbaar en die zijn veelal gebaseerd op opzoekingswerk dat teruggaat tot de 19de eeuw (toen historici, op zoek naar Belgische helden, Yperman 'herontdekten'). Een factor die meespeelt in de mystiek rond Yperman is de teloorgang van de Ieperse stadsarchieven tijdens de Eerste Wereldoorlog. De kans is dus klein dat er nog veel nieuwe gegevens over hem worden bovengespit, verzuchtte een historicus ooit. Vermoedelijk is Jan of Jehan Yperman rond 1260 geboren, toen Ieper als lakenstad hoogdagen kende. Historici leiden zijn geboortedatum af uit latere tijdsdocumenten als melding wordt gemaakt dat hij in het huwelijk is getreden en het Ieperse burgerrecht heeft gekregen. Hannelore Franck van het Ypermuseum verwijst naar de stadsrekeningen (of een 19de eeuwse kopij ervan): daar duikt enkele malen zijn naam op. Men denkt ook dat hij in Parijs is gaan studeren bij Lanfranco van Milaan, de beroemdste chirurg van zijn tijd.Ook in de periode 1304-1327 duikt J(eh)an Yperman meermaals op, ditmaal als meester-chirurgijn in het plaatselijke Belle Gasthuis. Voor die medische diensten ontving hij een vergoeding. "Dat een kwaliteitsvolle chirurg als Yperman in een hospitaal werkte, was vrij uitzonderlijk. Hospitalen werden eertijds vooral door arme mensen bezocht, daar was de zorg immers gratis. Meer bemiddelde mensen lieten een medicus aan huis komen." Naar verluidt woonde hij zelf naast dat gasthuis. De stadsrekeningen vermelden tevens dat hij als militair arts betrokken was bij expedities van Ieperse troepen die optrokken tegen de graaf van Vlaanderen. Zijn sterfdatum wordt gesitueerd rond 1329-1330. Dat we überhaupt iets kunnen vertellen over de figuur van deze arts-chirurgijn is te danken aan twee medische geschriften die zijn overgeleverd, De cyrurgie en Medicina, boek van medicinen. Opmerkelijk is vooral dat beide werken niet zoals toen gebruikelijk was in het Latijn, maar in het Middel-nederlands zijn geschreven!De cyrurgie behandelt in zeven boeken 'a capite ad calcem' het menselijk lichaam (met buitenproportioneel veel aandacht voor het hoofd tot de hals of keel) en mogelijke remedies voor wondes, in Medicina ligt de focus veeleer op de praktische aanpak van een hele reeks kwalen waarmee de chirurgijn geconfronteerd kon worden, van koorts tot diarree of urineverlies. Opmerkelijk daarbij is zijn aanpak: het is beter om je als arts te baseren op je eigen ervaring en expertise en die dan te toetsen aan wat oudere auteurs vertellen, oppert hij - en dat gold in het begin van de 14de eeuw als een best boude aanpak. In de middeleeuwen zweerde men immers vooral bij de wetenschap zoals die door (klassieke) auteurs werd aangedragen, eigen waarnemingen en dito remedies werden te min of uit den boze geacht. Yperman pleit er ook voor dat heel- en geneeskunde best door dezelfde persoon worden beoefend.Het innovatieve denken en de vernieuwende aanpak van de Ieperse arts komen onder meer tot uiting in de behandelingen die hij beschrijft en hanteert. Aan schedelwonden en -fracturen besteedt hij veel aandacht, zijn expertise ter zake lijkt onmiskenbaar. Ook inzake wondheling en -hechtingen, de nadruk op zorgvuldige bloedstelping, het draineren van etter of zelfs de ligatuur van de slagaders vind je aanwijzingen, en die klinken verrassend modern.Biograaf Roger Blondeau merkt evenwel op: Ypermans keuze om de volks-taal te gebruiken en zijn Latijn-onkundige zoon in te wijden maakt dat hij internationaal al snel overvleugeld is geworden door de Fransman Guy de Chauliac en diens standaardwerk De la chirurgie uit 1363 (zie AK 2769).Behoudens een gedenkplaat aan het Belle Gasthuis, een straatnaam in de Ligywijk en het gelijknamige ziekenhuis is dr. Yperman in Ieper amper aanwezig. Toch vond Blondeau dat de man een standbeeld verdiende. Dat blijkt ooit te hebben gestaan in de vorm van een nisbeeld van Edouard Fiers in de 19de eeuwse Lakenhalle, maar na Wereldoorlog I is dat verdwenen. Misschien een idee voor 2030, als zijn 700ste sterfdatum wordt herdacht?