...

Vanuit haar kantoor op de tiende verdieping van een Brussels kantoorgebouw - "het is zeker geen ivoren toren" - overschouwt Van den Bruel het zorglandschap in België. Het KCE was voor haar geen onbekende: ze werkte er als onderzoeker van 2004 tot 2010. Waarom bent u naar het KCE teruggekeerd? Ik heb erg genoten van mijn eerste passage bij het KCE. Het is fijn om rapporten te schrijven over beleid of een innovatie in de geneeskunde. Daar op een wetenschappelijke manier naar kijken, en aanbevelingen doen waarvan je denkt dat ze de situatie verbeteren voor de patiënt, voor de zorgverleners en voor de maatschappij in het algemeen, vind ik enorm interessant. Als academicus heb je meer vrijheid om zelf onderwerpen te kiezen en een eigen onderzoeksdomein uit te bouwen. Maar je ziet daar niet onmiddellijk grote effecten van. Hier bij het KCE zit je veel dichter bij de verandering. Mist u uw huisartsenpraktijk? Ja, eigenlijk wel. Ik mis vooral het contact met de patiënt, en het onvoorspelbare van een patiënt die binnenstapt met een verhaal waarvan je niet wist dat het bestond. Als arts heb je ook niet de luxe om lang op een probleem te studeren: je patiënt wil meteen een antwoord.Vergeleken daarmee is het KCE een cerebrale, cognitieve omgeving. Maar dat wil niet zeggen dat ik mijn beslissing betreur. Twee dingen kunnen tegelijkertijd waar zijn: ik mis mijn praktijk én ik ben blij op het KCE. Lees hier het vervolg van dit interview.