...

Het stigma is nog steeds levensgroot. "Wie vertelt dat hij ooit leukemie overwon, zal spontaan bijval krijgen, maar wie open is over een psychiatrische opname, oogst meestal afstand", vertelt dr. Ine Jespers. Haar inzicht sluit aan bij wat kinder- en jeugdpsychiater Sabine Tremmery in december 2018 aankaartte in vakblad Neuron: "Terwijl pediatrische afdelingen uitpakken met hun rooming-in, vinden we bij de kinderpsychiatrische afdelingen in België en Nederland enkel bezoekmogelijkheden, veelal op afspraak." Maar is dit nog steeds overal het geval?Ook de familie van wie psychisch ziek is wordt vaak gediscrimineerd. "Ze het kunnen het niet aan, ze zijn te laks en te permissief." Aan de mama van S. werd subtiel duidelijk gemaakt dat ze het wel zelf verkorven moest hebben met een zoon die niet meer naar school wil. De geestelijke gezondheidszorg schijnt familie graag op een afstand te houden. Men wil liever geen 'pottenkijkers' of 'indringers', of men is ervan overtuigd dat de familie zelf aan de basis ligt van de psychische problemen van het kind, de partner, de broer of de zus. Zo ervoeren ook de ouders van B. het jarenlang: "we hebben te dikwijls de indruk gehad dat familie als een deel van het probleem werd beschouwd". Al van bij het ontstaan van de psychiatrie werd de patiënt bij opname uit de familiale context weggerukt, om dan later prompt te worden teruggestuurd naar af. Het gebeurt nog steeds. Toch levert zo'n geïsoleerde behandeling weinig tot niets op, noch voor de patiënt, noch voor de omgeving. "Uiteraard zijn er verontrustende familiesituaties, waarbij sprake is van misbruik. Dan kan men best eerst tijdelijke afstand inbouwen," licht psychiater Kirsten Catthoor toe. Maar in de meeste andere gevallen, komt het volgens een aantal 'pioniers in gedeelde zorg', de patiënt, de zorgverleners en de familie ten goede in 'trialoog' te gaan. Ik ontmoet een aantal van die visionaire geestelijke zorgverleners op een vrijdags congres in Brussel. Ze getuigen over hun positieve ervaringen omtrent het volwaardig betrekken van familieleden of naastbestaanden. Ook de papa van B. is er, die meent dat, zelfs wanneer de familie een deel van het probleem vormt, "ze hiermee geconfronteerd moet worden, en alsnog een deel van de oplossing moet vormen." Dr. Jespers besliste een vijftal jaar geleden de ouders van een jongetje met complexe problematiek 14 dagen lang mee op te nemen. Eerst werden de ouders op een nog 'klassieke' manier uitgenodigd voor psycho-educatieve gesprekken. Ze bleken bezorgd en bekwaam, en hun zoontje maakte vooruitgang op de afdeling. Maar wanneer het tijdens de weekends terug bij de ouders thuis was, ging het kind telkens in 'relapse'. Het was niet meteen duidelijk waar het misliep. Misschien lag het er wel aan dat de ouders niet veel opstaken van gesprekken alleen, en was er een intensere en gevarieerder aanpak nodig. Wanneer ouders, kind en zorgverleners twee weken lang worden ondergedompeld in zowat alle activiteiten, die diverse leerstijlen prikkelen en zo heel wat groeikansen bieden, gaat er iets bewegen. De chaos regeert, en het team moet bijsturen, maar de ouders proeven er gretig van en het kind gaat vooruit. Enige tijd later waagt het team het er nog eens op met een tweede gezin, en opnieuw ondervinden ouders en zorgverleners veelvuldige leermomenten in volle interactie. Intussen is het ouderprogramma een vaste waarde geworden en neemt 90% van de ouders eraan deel, die van voldoening gevende effecten spreken op lange termijn. Nochtans blijven er struikelblokken. Het beroepsgeheim bijvoorbeeld, waar nog steeds heel wat hulpverleners zich achter verschuilen om mogelijk conflicterende visies te mijden. Stefaan Baeten, directeur van pc St-Hieronymus in Sint-Niklaas, werd als adolescent ook zelf geweerd toen hij vragen stelde over de opname van zijn vader. Het tekende hem zo zeer dat hij zwoor zélf voor anderen wél het verschil te maken. Psychiater Jeroen Kleinen, ook werkzaam in St-Hieronymus, benadrukt de noodzaak van familie doorlopend als volwaardige deelnemers en ervaringsdeskundigen het traject te laten mee beïnvloeden. Dit is ook niet de taak van slechts één afgevaardigde van het zorgteam, maar van àlle hulpverleners. "Wij hebben een project ingediend bij Volksgezondheid om beschikbaarheid te bekomen van familie-ervaringsdeskundigen van Similes (vereniging voor familie van psychisch kwetsbaren). Ook beschikken we over een extra verplaatsbaar bed in geval een patiënt graag de vertrouwdheid van een familielid of naaste wil. Hun aanwezigheid maakt de patiënt rustiger en dan is er minder medicatie nodig." In St-Annendael in Diest heeft men twee moderne prikkelarme ruimtes gebouwd waar telkens plaats is voor twee. "Er werd al wel een 30-tal nachten gebruik van gemaakt", vertelt psychiater Wim Simons. "Vaak gaat het om patiënten die een psychotische crisis doormaken, voor wie een vreemde omgeving niet erg aangewezen is. De nabijheid van een vriend of familielid brengt dan de nodige sereniteit." Wordt gedeelde psychiatrische zorg het model van de toekomst? Men mag het hopen.