...
Tijdens de opleiding van verpleegkundigen vertelde men de leerlingen dat ze bij het toedienen van een injectie of het plaatsen van een infuus moesten zeggen: opgepast, één, twee, drie, een prikje, steekt anesthesiste Fabienne Roelants (Cliniques Universitaires Saint-Luc, Brussel) van wal. "Intussen weten we dat dit echt geen goed idee is." "Onderzoek heeft het aangetoond: als een zorgverlener woorden met een negatieve bijklank gebruikt en daarbij verwijst naar pijn of een andere onaangename ervaring, dan worden bij de patiënt hersenzones geactiveerd die betrokken zijn bij de pijngevoeligheid. De patiënt zal al van op voorhand pijn voelen en angstig worden. Als men andersom positieve woorden gebruikt, zal een ongemakkelijke interventie beter ervaren worden en minder pijn veroorzaken." Deze inzichten worden bevestigd door een recente studie opgezet door prof. Fabienne Roelants en haar collega-anesthesist prof. Christine Watremez, eveneens verbonden aan de Cliniques Universitaires Saint-Luc. Beide onderzoeksters deden dat in samenwerking met twee ziekenhuizen gevestigd in het Franse Rennes. De multicentrische studie verliep volgens een prospectief en gerandomiseerd protocol. De onderzoekers gingen na wat woorden kunnen doen als men bij een patiënt een infuus plaatst in de handrug. Bij zo'n interventie hebben pa- tiënten vaak pijn. Ze worden angstig en voelen zich ongemakkelijk. "Tussen maart 2016 en maart 2017 hebben we in de drie deelnemende ziekenhuizen 272 patiënten gerekruteerd", legt prof. Watremez uit. "Naar aanleiding van een chirurgische ingreep moest er bij die personen een infuus geplaatst worden. Op basis van een zorgvuldig uitgewerkte methodo- logie vergeleken we drie communicatie- stijlen met elkaar. We pasten ofwel een soort hypnose toe, waarbij we de aandacht van de patiënt afleidden door iets verrassends te zeggen. Ofwel hanteerden we een neutrale communicatiestijl, door eenvoudig te beschrijven wat we aan het doen waren. Bij een derde groep patiënten brachten we een nocebo- effect tot stand, door expliciet negatieve termen te gebruiken - iets wat helaas nog te vaak gebeurt." Iedere groep patiënten kreeg specifiek commentaar te horen bij de opeenvolgende fasen van het manoeuvre: het plaatsen van de garrot, het ontsmetten van de huid, en het inbrengen van de naald. Bij patiënten in de nocebogroep luidde het commentaar: "Ik span de garrot hard aan; ik ontsmet de huid, dat voelt koud aan; ik plaats de katheter, opgelet: dat doet pijn - één, twee, drie, een prikje." Patiënten van de 'neutrale' groep kregen te horen: "Ik plaats een garrot; ik ontsmet de huid; ik plaats het infuus." In de derde groep zei men: "Hoe bent u vanmorgen naar het ziekenhuis gekomen? Hoelang hebt u erover gedaan? Gaat uw fiets nog altijd zwemmen?""In het laatste geval maakt men gebruik van een soort hypnose", duidt Christine Watremez. "Het is het soort taalgebruik dat men hanteert bij hypnose, hoewel er geen echte hypnose tot stand komt. Men zegt iets wat in de betrokken context geen steek houdt. Daarmee leidt men de aandacht van de patiënt af van wat men met zijn hand of arm aan het doen is. Terwijl hij zich zit af te vragen wat er zopas gezegd is, brengt men de naald in." Aan de hand van klassieke vragen- lijsten gingen de onderzoeksters na hoeveel pijn de patiënt had gevoeld, maar ook hoe angstig of ongemakkelijk hij zich voelde vóór en na het plaatsen van het infuus. "De resultaten zijn significant en laten geen twijfel bestaan", stelt Fabienne Roelants vast. "Er is minder pijn, angst en ongemak in de hypnosegroep ten opzichte van de andere twee groepen. Daarentegen is er geen verschil tussen de neutrale groep en de nocebogroep. Maar het taalgebruik is dus wel degelijk relevant. We moeten de patiënt een ogenblikje in verwarring brengen, zodat hij het infuus vergeet." "Verder is het belangrijk dat men zijn intuïtie gebruikt om het contact te personaliseren. Zowel niet-verbale parameters (onze lichaamstaal) als paraverbale aspecten (het stemtimbre en de intonatie) zijn zeer belangrijk." Beide anesthesisten concluderen uit hun onderzoek dat zorgverleners moeten worden opgeleid om 'therapeutisch te communiceren'. Dat geldt zowel voor artsen als voor verpleegkundigen. "Bij ons in Saint-Luc maakt dat al sinds 2008 deel uit van de opleiding van verpleegkundigen op verschillende afdelingen, zoals de kraamkliniek en het operatiekwartier. In 2011 hebben we de professoren verpleegkunde opgeleid, zodat zij de juiste attitudes op de studenten kunnen overdragen. Onze studie zet ons ertoe aan hun nut van de hypnose- techniek nog sterker te benadrukken."