Hoe houden we ons zorgsysteem betaalbaar? Moeten we meer inzetten op preventie? Wat is een gezond levensjaar waard? In zijn boek Zorgen voor de zorg buigt gezondheidseconoom Dominique Vandijck zich over deze en andere vragen.
...
Dominique Vandijck is hoogleraar gezondheidseconomie aan de UGent. Sinds maart 2024 is hij co-CEO van de vzw Stop Darmkanker. Artsenkrant sprak met hem over wat er beter kan in ons systeem. Waarom hebt u dit boek geschreven?Onze gezondheidszorg is een prachtig systeem, gebouwd op de mooie basisprincipes toegankelijkheid, betaalbaarheid, solidariteit, duurzaamheid en kwaliteit. Maar door de uitdagingen die op ons afkomen, staat het systeem onder druk. Alleen al door de vergrijzing is er bovenop de groeinorm twee procent extra nodig. Ik mis in het debat daarover de sense of urgency. Het is nog niet te laat, maar als we niet snel ingrijpen, riskeren we dat het systeem in elkaar klapt. U schrijft dat uw discipline, gezondheidseconomie, soms onterecht gezien wordt als een middel om te besparen. Als een gezondheidseconoom zich in dat debat mengt, denken artsen en andere zorgprofessionals inderdaad snel dat wij in hun portemonnee willen zitten (lacht). De vraag die mij als gezondheidseconoom vooral interesseert is of we voldoende waar voor ons geld krijgen. Het systeem wordt grotendeels gefinancierd met publieke middelen, we moeten nagaan of die wel op de beste manier besteed worden. Dat wil niet zeggen dat we altijd de goedkoopste oplossing moeten kiezen: als we met een duurder alternatief een beter resultaat krijgen, dan is dat economisch gezien een goede investering. Hoe ziet u dat concreet? Een van de manieren om meer 'waar voor ons geld' te krijgen is om artsen te sturen naar evidence-based keuzes, naar een manier van voorschrijven en behandelen die zo kosteneffectief en -efficiënt mogelijk is. In de opleiding zou elke arts een gezondheidseconomische reflex moeten aankweken, zich leren afvragen of de verhouding tussen kwaliteit en geïnvesteerde middelen wel goed zit. Uiteraard moet een arts klinisch heel goed opgeleid zijn. Maar een kostenefficiënt voorschrift is ook een belangrijk onderdeel van de goede medische praktijk. Omgekeerd mag de overheid niet louter focussen op 'uitgaven onder controle krijgen' of erger nog 'blind besparen' zonder te zien wat er op het terrein gebeurt. Je kan op huisartsen schieten omdat ze te veel antidepressiva voorschrijven. Maar als je als arts een jonge patiënt met suïcidale neigingen ziet, en je weet dat er een wachtlijst van minstens zes maanden is vooraleer die gepaste psychotherapeutische of psychiatrische zorg kan krijgen, wat doe je dan? U bent ook een groot voorstander van meer preventie? Een groot deel van ons gezondheidszorgbudget gaat naar de behandeling van aandoeningen die voor een stuk te vermijden zijn. Wij hebben geen traditie van gezondheidszorg maar van ziekenzorg - waar we overigens wereldtop in zijn. Door meer te investeren in preventie maken we plaats en capaciteit vrij. In het boek verwijs ik naar het oude China, waar artsen beloond werden om mensen gezond te houden, en financieel gestraft werden als iemand ziek werd. Ik houd zeker geen pleidooi voor dat Chinese systeem. Er bestaat geen ideaal systeem voor gezondheidszorg - anders had men dat overal al ingevoerd. Maar ik vond het inspirerend ook eens op die manier over preventie te denken.Wij kijken daarvoor naar de overheid; die moet preventie maar organiseren en betalen. Maar gezondheid is ook de verantwoordelijkheid van werkgevers, van zorgprofessionals en van de patiënt. Je moet gezond gedrag aanmoedigen en belonen. Dat wil niet zeggen dat mensen die ziek worden uit de boot mogen vallen. Maar door veel meer in te zetten op preventie kunnen we onnodige uitgaven voorkomen -daarmee kunnen we voor alle baby Pia's in ons land hun weesgeneesmiddel terugbetalen, zonder dat er crowdfundings nodig zijn. U besteedt in uw boek ook veel aandacht aan de precaire financiële situatie van onze ziekenhuizen. Het fundamentele probleem is dat de financiering van ziekenhuizen nog steeds grotendeels gebaseerd is op hun zorgproductie. Ik vind dat echt absurd: je hebt er als ziekenhuis nog steeds belang bij om zoveel mogelijk patiënten op te nemen en te behandelen. Als je erin slaagt dat zo efficiënt mogelijk te doen, dan houd je de grootste marge over.Ook dat elk ziekenhuis dertig of veertig verschillende specialismen aanbiedt, is niet meer van deze tijd. Je kunt niet langer alles onder de kerktoren aanbieden. Een aantal zaken moet je dicht bij de patiënt laten. Dat is vooral belangrijk voor een multidisciplinaire aanpak van oudere mensen, met vaak meer dan één chronische aandoening. Maar zaken die medisch-technisch complex zijn en gespecialiseerde zorg vereisen, kun je beter concentreren. Als je dat slim doet, levert dat niet alleen efficiëntiewinst op, maar ook en vooral meer kwaliteit. De laatste weken laaide de discussie weer op of artseninkomens begrensd moeten worden. Hoe valt een begrenzing te rijmen met de visie op geneeskunde als vrij beroep? Men mag niet uit het oog verliezen dat artsen grotendeels met publieke middelen betaald worden. Dat zij goed verloond worden, lijkt mij de evidentie zelf. Ze zijn hoog opgeleid, ze hebben een grote verantwoordelijkheid. Internationaal gezien zijn Belgische artsen zeker niet de best betaalde. Maar ik vind dat er wel een plafond mag zijn aan wat artsen mogen verdienen uit publieke middelen. Of de premiernorm daarbij het beste ijkpunt is, dat vereist op zijn minst nuance. U pleit voor grondige hervormingen - maar zijn die wel mogelijk in België? Ons overlegmodel is zacht uitgedrukt wat verouderd. Verschillende ministers zijn bevoegd voor volksgezondheid, en die moeten het in interministeriële conferenties eens worden over de echt belangrijke beslissingen. Die beslissingen passeren dan nog via allerhande statische organen en gestelde lichamen. Dat staat échte verandering in de weg. Een voorbeeld: tot voor kort mocht een arts alleen voor fysieke raadplegingen een honorarium aanrekenen. Dus rijden patiënten met de auto naar de praktijk of het ziekenhuis, en veroorzaken daardoor ook files en milieuvervuiling. Toen kwam covid, en plots was een teleconsult wel mogelijk. Over één regeltje dat men moest aanpassen in de nomenclatuur is jarenlang gepalaverd. Dat krijg je niet uitgelegd. Door dat overlegmodel krijg je een geïnstitutionaliseerd streven naar middelmatigheid dat ons weerhoudt om structurele beslissingen te nemen. Toenemende wachttijden, hogere bijdragen van de patiënt, ziekenhuizen die in het rood gaan, noem maar op. Het hele systeem is aan hervorming toe. Dat vraagt politieke wil, stabiliteit voor de sector en een langetermijnvisie. Met elk jaar wat besparingen en kleine hervormingen links en rechts gaan we er niet geraken - dat creëert alleen maar onzekerheid en extra werkdruk.Wat ook speelt: een politicus die vandaag iets onpopulairs zegt, wordt met de grond gelijk maakt op sociale media. Men durft geen drastische maatregelen meer te nemen. Maar die zullen wel nodig zijn.