...

Vlaanderen (inclusief Brussel) telt momenteel ongeveer 150.000 patiënten met dementie. Prognoses gaan ervan uit dat hun aantal tegen 2070 zal verdubbelen. Huisartsen zullen er steeds vaker mee worden geconfronteerd. De problematiek is ook niet nieuw. Al sinds 2005 spelen Jurn Verschraegen, directeur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, en prof. Jan De Lepeleire met het idee naar analogie met de CRA ook te voorzien in een opleiding tot DRA. Het was wachten tot mei 2023 alvorens een eerste lichting artsen de opleiding kon volgen. In mei van dit jaar start al een derde opleidingscyclus. "Het mooie aan de DRA-functie is dat je meteen de vervlechting ziet tussen diverse disciplines", stelt Domus Medica-voorzitter dr. Jeroen van den Brandt vast. "Onder de deelnemers bevinden zich huisartsen, geriaters, CRA's, een psychiater, een neuroloog, een ethicus en een klinisch bioloog die zich na zijn carrière heeft omgevormd tot palliatief en Leif-arts. Eigenlijk ontstaat hier al een multidisciplinaire ploeg met partners uit de eerste en de tweede lijn." Vanaf 1 maart kunnen (huis)artsen de 31 aangestelde DRA's raadplegen. "De taak van de DRA is drieledig", legt dr. Joke Pauwelyn, projectleider Dementie ReferentieArts bij Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, uit. "In de eerste plaats moet hij of zij advies en ondersteuning bieden aan het gezondheidsnetwerk van collega-artsen. De tweede taak ligt in het uitbouwen van dat regionale netwerk. Vanuit dat netwerk kan hij als een soort loketfunctie vragen dispatchen naar de meest geschikte zorgverstrekker of instantie bij een bepaald probleem. Dit kan dankzij de medewerking van de regionale Expertisecentra Dementie en de Eerstelijnszones. Ten derde, maar dat is op iets langere termijn, moet hij instaan voor bijscholing van collega's. Waarom niet elk jaar in de huisartsenkring een nascholing voorzien? Het zijn drie uiteenlopende, maar even belangrijke taken." Een vrees die bij sommige DRA's leeft, is of ze wel voldoende tijd zullen hebben om al deze taken op zich te nemen. Bovendien is er op dit moment niet echt een adequate vergoeding voorzien. "De meeste DRA's doen dit met volle goesting, maar voor deze bescheiden financiering kunnen wij slechts een beperkt aantal taken invullen", zegt Joke Pauwelyn. De ondersteunende en adviserende rol van de DRA komt vooral tot uiting op belangrijke schakelmomenten in het dementieproces. "Bij elk schakelmoment in de dementiezorg moet je eerst nagaan of er een onderliggende medische oorzaak is, waarom het gedrag van de patiënt of diens situatie verandert", vervolgt Joke. "Op dat moment is het belangrijk ondersteuning te krijgen van een team. Op die manier kunnen foute beslissingen vermeden worden. Ik denk dan aan een onnodige hospitalisatie of een vroegtijdige verhuis naar een woonzorgcentrum. Wordt een schakelmoment niet goed gemanaged dan krijg je een crisissituatie. Het is het moment waarop ook mantelzorgers afhaken. Op zo'n momenten moet de huisarts ondersteund worden en kan hij een beroep doen op de DRA." "Door de samenwerking en het beroep dat een arts kan doen op de DRA willen we vroegtijdig problemen kunnen inschatten en sneller schakelen", pikt Gunther D'hanis, huisarts in Hemiksem en senior-arts van het expertisedomein chronische aandoeningen van Domus Medica, in. "Vergelijk het een beetje met palliatieve zorg. Daar heb je een palliatieve equipe met een palliatief arts die de behandelende arts kan bijstaan. Het is niet de bedoeling dat de DRA dementiezorg overneemt. De huisarts hoeft niet te wachten tot een schakelmoment om de DRA in te schakelen. De DRA kan bijvoorbeeld om advies worden gevraagd bij onbegrepen gedrag van de patiënt met dementie, zowel in de thuiszorg, in kortverblijf als na een ziekenhuisopname. Op die manier kan onnodige medicatie misschien vermeden worden." Vanaf 1 maart is nagenoeg heel Vlaanderen gedekt met een netwerk van DRA's. "Het doel was om in elke eerstelijnszone een DRA te hebben", legt Joke Pauwelyn uit. "Het was ook al snel duidelijk dat we moesten werken met een duo van DRA's bestaande uit een huisarts en een ziekenhuisarts. De eerstelijnsproblemen kunnen door het combineren van eerstelijnsexpertise met gespecialiseerde zorg worden aangepakt." Via de website huisartsendementie.be kan een DRA in de buurt worden opgezocht. Het regionale DRA-team beslist wie de meest geschikte DRA is om de vraag te beantwoorden. "We vragen hen de tussenkomst te registreren zodat we over heel Vlaanderen het aantal en het soort interventies in kaart kunnen brengen om daarmee naar de overheid te stappen", vervolgt Joke Pauwelyn. "Samen met het kabinet wordt bekeken onder welke voorwaarden het DRA-project wordt verlengd. De ontwikkelingen met betrekking tot het interfederaal plan geïntegreerde zorg zijn hiervoor richtinggevend. Hierbij zal verbinding worden gezocht met de concepten van taakdelegatie, subsidiariteit, zorgcoördinatie en casemanagement. In die optiek moeten we kijken hoe de huidige invulling van de DRA kan evolueren. De DRA-functie kan als concrete toepassing dienen voor de uitbouw van doelgerichte en geïntegreerde zorg." Hoewel er geen buitenlandse voorbeelden zijn van DRA's en hun unieke focus op dementie, verwijst Jeroen van den Brandt wel naar onze noorderburen. "In Nederland heb je de zogenoemde kaderartsen die werken rond onder meer ouderenzorg, diabetes, GGZ... Het is een belangrijk model om de eerste lijn en de chronische zorg voor kwetsbare ouderen te professionaliseren en competenties te delen binnen een netwerk."