...

Eerst een mogelijk misverstand uit de wereld helpen: Dokters van de Wereld (Médecins du Monde) is niet te verwarren met Artsen zonder Grenzen (Médecins sans Frontières). "We hebben een gelijkaardige geschiedenis, maar er zijn belangrijke verschillen", zegt Pierre Van Heddegem, verantwoordelijke voor de Belgische projecten van Dokters van de Wereld. Beide organisaties hebben dezelfde oprichter, de Franse arts Bernard Kouchner. Dokters van de Wereld werd in 1980 opgericht omdat Kouchner - naar aanleiding van een crisis rond Vietnamese bootvluchtelingen - ook politieke standpunten over toegang tot de zorg wou innemen. Maar het belangrijkste verschil is dat elke afdeling van Dokters van de Wereld (17 afdelingen wereldwijd) ook activiteiten doet in eigen land, naast de meer dan 70 landen waar de beweging internationaal actief is. De Belgische afdeling vierde vorig jaar haar 25ste verjaardag. "Het eerste land buiten België waar we zijn beginnen te werken was Mali; daar zijn we vandaag nog altijd. De Belgische afdeling is ook actief in Mali, in Niger, Burkina Faso, Benin, Congo, Kroatië en Tunesië", vertelt Van Heddegem. In België is de organisatie actief in de drie regio's. "Naar gelang de regio focussen we op een verschillend doelpubliek, maar altijd op een publiek zonder toegang tot zorg. Dat kunnen mensen zonder papieren zijn, maar ook mensen die in theorie wel toegang hebben tot de zorg maar de weg niet vinden in de administratie. Daarvoor hebben we sociaal assistenten in dienst. Gemiddeld duurt het 150 dagen voor we iemand in het systeem krijgen. In Brussel hangt de toegang tot dringende medische hulp voor mensen zonder papieren bijvoorbeeld af van de interpretatie door het OCMW. En daar zijn er in Brussel 19 van, die tot voor kort elk een eigen formulier hadden. Dat maakt het ook voor de artsen complex." In Brussel heeft Dokters van de Wereld een Medibus die op verschillende locaties halt houdt. "Mensen kunnen in die bus terecht voor kleine verpleging en een kop koffie. Als ze meer zorg nodig hebben, dan is er het COZO (Centrum voor Oriëntatie, Zorg en Ondersteuning)", zegt Van Heddegem. In Brussel is er ook een humanitaire hub waar Dokters van de Wereld samenwerkt met Rode Kruis België en andere humanitaire organisaties. In Wallonië is het publiek anders: minder mensen met een migratieachtergrond, maar bijvoorbeeld sekswerkers en druggebruikers, vertelt Van Heddegem. In de Borinage bezoekt een 'Adobus' scholen om seksuele opvoeding te geven en te zorgen voor toegang tot contraceptie - de prevalentie van tienerzwangerschappen is in de regio vier keer zo hoog als in de rest van België. Op diverse plaatsen zijn er 'antennes' waar vrijwilligers consultaties aanbieden aan mensen die geen toegang hebben tot de reguliere zorg. In Oostende gebeurt dat bij het CAW, in Brugge via het OCMW, in Zeebrugge bij Fernand Marechal, een priester die zich al jaren inzet voor vluchtelingen. In België verzorgt Dokters van de Wereld elk jaar 15.000 consultaties. Dat gebeurt door vrijwilligers - vaak artsen die zich na hun pensioen willen inzetten. De organisatie heeft een afspraak met Polyclinique Baron Lambert om lokalen te gebruiken voor consultaties met bijvoorbeeld cardiologen, hematologen, neurologen. Hoewel België in internationale vergelijkingen goed scoort voor 'toegankelijkheid van de zorg', zijn er voor de groepen waarvoor Dokters van de Wereld zich inzet reële problemen. Het gaat dan niet om louter financiële barrières. "Er worden ook onbewuste barrières opgeworpen. Bij sommige artsen kun je bijvoorbeeld geen afspraak meer maken zonder via een Nederlandstalige website te gaan. Maar vooral de administratieve barrières vormen een probleem", zegt Pierre Van Heddegem. "Neem nu vluchtelingen: als je de juiste papieren hebt maar niet in een opvangcentrum verblijft, is de procedure anders dan wanneer je wél in een opvangcentrum zit. Heb je geen papieren, dan moet je naar het OCMW. Maak het toch niet zo ingewikkeld. Al die administratie kost ook geld, en een OCMW moet nu controleur spelen in plaats van mensen op te volgen." "Als ik één wens zou mogen doen, dan is het één universeel systeem dat toegang geeft tot zorg. Er mogen daarachter best verschillende administraties en betalingssystemen zitten, maar als patiënt zou je dat niet mogen merken." Naar aanleiding van 600 jaar KU Leuven wou de universiteit naast de klassieke academische eredoctoraten ook een maatschappelijke organisatie huldigen, zegt prof. Wim Van Lancker, hoofddocent Faculteit Sociale Wetenschappen en promotor van het eredoctoraat. "We leven in een tijdsgewricht waar er bijzonder weinig empathie is voor mensen die aan die rafelrand van de maatschappij leven. Daar bestaat ook onderzoek over: als je mensen vraagt wie het verdient om hulp te krijgen van de samenleving, dan staan gepensioneerden en mensen met een beperking bovenaan. Dan volgen zieken, langdurig zieken, werklozen, mensen met een leefloon, en mensen met een migratieachtergrond. Vluchtelingen staan helemaal onderaan die 'hulpwaardigheidsladder'. Beleidsmakers laten zich leiden door die grondstroom, terwijl organisaties zoals Dokters van de Wereld daar tegen ingaan. Ik vind het belangrijk dat de KU Leuven hierover een signaal kan geven." Wat Dokters van de Wereld doet, is op dit moment eigenlijk een onmisbaar deel van de welvaartsstaat, hoewel het niet als dusdanig erkend wordt of er de middelen voor krijgt, zegt Van Lancker. "Er is een schaduwwelvaartsstaat ontstaan, die taken overneemt die vroeger onder de sociale zekerheid en de gezondheidszorg vielen. Het is een soort veramerikanisering van onze welvaartsstaat; het principe van universele toegang tot sociale bescherming wordt losgelaten zonder dat we het goed beseffen." Het verdwijnen van die universele toegang is volgens Pierre Van Heddegem onverantwoord. "Er liggen nu voorstellen op tafel om 'dringende medische hulp' voor mensen zonder papieren zo restrictief mogelijk te interpreteren, tot alleen levensreddende zorg." "Men denkt dan dat het gaat om mensen die hier gisteren zijn aangekomen. Maar in werkelijkheid zijn het vaak mensen die hier al tien of twintig jaar lang wonen, en al die tijd geen toegang tot het zorgsysteem hebben. Ze krijgen chronische gezondheidsproblemen die nooit behandeld zijn, waardoor de zorg duurder wordt wanneer ze uiteindelijk toch in een ziekenhuis moeten worden opgenomen. Zo'n maatregel is dus totaal niet rationeel. Dat heeft allemaal een kostprijs. Een humane kostprijs, maar ook een kostprijs voor de samenleving."