...

Ons land hanteert sinds 2014 een minimumjaarvolume van 125 patiënten voor de erkenning als coördinerende borstkliniek - de Europese aanbeveling luidt 150. Het erkent ook satellietborstklinieken die maar 60 patiënten per jaar moeten behandelen en samenwerken met een coördinerende borstkliniek. Bovendien verbiedt de overheid ziekenhuizen zonder een erkend centrum niet om toch borstkanker te behandelen. Die ziekenhuizen ontsnappen dan aan de verplichting om een bepaalde (multidisciplinaire) kwalitatieve omkadering te bieden.Het KCE onderzocht de gegevens - door koppeling van verschillende overheidsbronnen - van 46.035 patiënten met invasieve borstkanker en 3.973 patiënten met ductaal carcinoma in situ voor de periode 2014-2018. Het ging daarbij niet alleen om het verband tussen de sterfte enerzijds en de aanwezigheid van een erkenning, of het volume van behandelde patiënten anderzijds. Het verband met procesindicatoren zoals welk diagnostisch onderzoek bij de vrouwen werd verricht, of de precieze behandeling die ze kregen, werd eveneens bestudeerd. Ook hier zag het KCE dat centra zonder een erkenning of centra met een laag volume minder goed presteerden. Maar veel gegevens zijn niet centraal beschikbaar. Het KCE pleit voor meer transparantie over welke centra officieel erkend zijn - nu kan elk centrum zich 'borstkliniek' noemen. Het beveelt de afschaffing van de zogenaamde satellietcentra aan. Ziekenhuizen kunnen dan bepaalde onderdelen van de borstkankerzorg aanbieden als ze aan minimumvereisten voldoen (infrastructuur, basisprogramma oncologie,...) én samenwerken met een coördinerend centrum. De MOC's en de chirurgische ingrepen zouden alleen in de erkende cöordinerende borstklinieken mogen plaatsvinden. Om de kwaliteit van de zorg en de organisatie te monitoren, is een betere doorstroming van gegevens naar het Kankerregister noodzakelijk (inclusief op welke ziekenhuiscampus bepaalde procedures plaatsvinden), en moeten er ook PROM's en PREM's worden uitgevoerd.