In Vlaanderen staat de eerstelijnszorg al jaren voor tal van uitdagingen. Zo zijn er steeds meer mensen met een chronische ziekte, stijgt het aantal personen dat langdurige zorg nodig heeft en worden patiënten steeds sneller naar huis gestuurd na een ziekenhuisopname. Ook verloopt de interdisciplinaire samenwerking binnen de sector niet overal even soepel.
...
Om de eerstelijnszorg te ondersteunen is in 2019 de Academie Voor De Eerste Lijn in het leven geroepen, met als doel de eerste lijn in Vlaanderen te versterken en ondersteunen door middel van onderzoek en onderwijs. Zes universiteiten, vier hogescholen, het Vlaams Patiëntenplatform en het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen sloegen de handen ineen en stonden aan de basis van een onafhankelijke interdisciplinaire leerstoel, die vijf jaar later tevreden terugkijkt op zijn eerste termijn. Wat heeft de Academie de afgelopen jaren verwezenlijkt en wat zijn de toekomstplannen? Artsenkrant besprak het met prof. Patricia De Vriendt en dr. Roy Remmen, de huidige en voormalige voorzitter van de Academie. Toen de Academie in 2019 door het Fonds Dr. Daniël De Coninck in het leven werd geroepen kreeg ze, verdeeld over vijf jaar, een bedrag van zo'n 2,6 miljoen euro. Daarmee kon de leerstoel onafhankelijk aan zijn drie belangrijkste doelstellingen werken: het creëren van een sterk netwerk, onderzoek uitvoeren naar doelgerichte zorg, zelfmanagementondersteuning en interprofessionele samenwerking, en de implementatie ervan, én het ontwikkelen van onderwijsmethoden voor de eerstelijnszorg. Voormalig voorzitter Remmen kijkt alvast tevreden terug op de afgelopen vijf jaar. "Ondanks de versnipperde eerstelijnszorg in Vlaanderen is het ons gelukt om verschillende Vlaamse gezondheidsorganisaties en onderwijsinstellingen om één tafel te krijgen. Ook hebben we concrete onderzoeksresultaten behaald met een budget van ruwweg 500.000 euro per jaar. Om het zo te zeggen: we hebben een positieve return on investment gerealiseerd". "De Academie was een impuls voor de betrokken partijen. We lieten als het ware de wielen van de kar draaien die vervolgens begon te rollen", zo vult De Vriendt, de huidige voorzitter van de Academie, hem aan. "De hogescholen en universiteiten stelden onderzoekers en experten beschikbaar en het fonds financierde het onderzoek van vier PhD-kandidaten en onderzoekers van de hogescholen. Er ontstond daarnaast een wisselwerking met verschillende andere projecten, waarbij de Academie een verbindende rol kon opnemen. Zo kwam er nog meer onderzoek naar de eerste lijn." Het is natuurlijk belangrijk dat onderzoeksresultaten ook gehoor vinden buiten het academisch veld. Daarom organiseerde de leerstoel onder meer interactieve online 'lunch & learn'-sessies, een digitaal event te midden van de pandemie, zomercursussen en de Belgische eerstelijnsconferentie in 2023. Op deze manier kon de Academie via verschillende kanalen relevant onderzoek over de eerste lijn met het werkveld delen. Volgens De Vriendt waren de reacties uit het veld de afgelopen jaren bijzonder gunstig. "We ontvingen talloze positieve reacties. Men was niet alleen blij dat de eerste lijn aandacht kreeg, maar ook een eigen identiteit. We zien dat steeds meer eerstelijnsorganisaties bij ons aankloppen en ons weten te vinden. Men kent ons en stelt concrete vragen omtrent onderzoek of vraagt ons deel te nemen aan projecten." De goede resultaten van de Academie werden bevestigd door de betrokkenheid bij de uitrol van Alivia, het digitale zorg- en ondersteuningsplatform dat momenteel door de Vlaamse overheid wordt ontwikkeld. "We hebben de bouwstenen van het platform uitgewerkt en gekeken hoe het effectief in de eerste lijn geïmplementeerd kan worden", aldus De Vriendt. Voor de tweede termijn die loopt tot 2029 zet de Academie onder leiding van De Vriendt, die nu het stokje overneemt van Remmen, onder andere in op het concept van de 'academische werkplaats'. Daar komen universiteiten, hogescholen en praktijkorganisaties op gelijkwaardig niveau samen om vraagstukken uit de praktijk te onderzoeken en kennis te delen. Ook de verdere uitbouw van haar netwerk, met vernieuwde praktijkgerichte tools en strategieën, staat hoog op de prioriteitenlijst. Daarbij wordt ook over de taalgrens gekeken. De interdisciplinaire tegenhanger in Wallonië heet Be.Hive en wordt net als de Academie ondersteund door het Fonds De Coninck. "Een intensievere samenwerking met onze Waalse collega's behoort tot één van onze doelen en de academische werkplaatsen zijn daar geschikt voor", zegt De Vriendt. "Be.Hive heeft andere connecties dan wij, waardoor we elkaar kunnen aanvullen."