De Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth is een minder bekend maar architecturaal boeiend complex op de campus van het Brugmannziekenhuis. Dat medisch onderzoeksinstituut werd mede geconcipieerd door de gemalin van koning Albert. Tijdens het BANAD-Festival in maart kan je er uitzonderlijk een blik achter de schermen werpen.
...
Het BANAD-Festival is een ideale gelegenheid om uw kennis van de Brusselse art nouveau- en art-decogebouwen bij te spijkeren. Uit het aanbod pikten wij de Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth in Laken. "Laken was eertijds platteland. Het Brugmannziekenhuis zoals ontworpen door Horta was geconcipieerd als tuinziekenhuis zoals er ook in Schaarbeek en Elsene bestonden. Door hun locatie buiten het centrum hoopte men de verspreiding van microben en pandemieën tegen te gaan," weet Yves Jacqmin, voorzitter van de gidsenvereniging Laken Onthuld. De Brugmanncampus is als enige in zijn soort bewaard gebleven. Maar hoe verklaar je de plaats van de Stichting op deze campus? Daarvoor moeten we teruggaan naar de brede interesses van koningin Elisabeth en haar inzet als 'vorstin-verpleegster' tijdens Wereldoorlog I. Bij haar bezoek aan New York in 1919 leerde de koningin het Rockefeller Institute for Medical Research kennen. Dat instituut had tot doel 'de oorzaken van ziektes en hun mogelijke behandelingsmethodes wetenschappelijk te bestuderen en beschikbaar te maken voor gezondheidswerkers'. Zo'n samenwerking tussen onderzoekers en artsen wilde Elisabeth ook initiëren via deze Geneeskundige Stichting. De familie Rockefeller doneerde fondsen voor de bouw ervan. Lees verder onder de illustratie.Als je de bakstenen gevel van de Stichting bestudeert, vallen de keramiektegels op, een van de talrijke modernistische accenten die architect Henry Lacoste toevoegde. "Lacoste was een van de Belgische toparchitecten tijdens en na het interbellum," aldus Jacqmin. Tijdens Wereldoorlog I bracht hij tal van gebouwen aan het front in kaart (met het oog op hun wederopbouw); hij tekende de plannen voor de wederopbouw van de Leuvense universiteitsbibliotheek na WO II en was betrokken bij diverse wereld- en internationale tentoonstellingen. Lacoste en koningin Elisabeth deelden eenzelfde interesse voor exotische culturen, erfgoed, oude culturen, archeologie en egyptologie. Allicht daarom werd hij als architect voor de Stichting weerhouden, menen insiders. Dat vleugje exotisme komt ten volle tot uiting in de inkomhal. De zijvleugels van de Stichting herbergen laboratoria en kantoren. Die zijn niet toegankelijk, maar de geklasseerde inkomhal, centrale traphal en bibliotheek zijn een openbaring. "Dit is een van de mooiste art-decogebouwen in onze hoofdstad," vervolgt Jacqmin. "Bekijk die glasramen eens, geometrie en exotisme (het opkomen van de zon) gaan hand in hand. In de trapleuning zit een verwijzing naar Romeinse motieven. Het is trouwens geen marmer maar heel fijn gepolijst beton." Dé verrassing en ontdekking is de wandbekleding: de muren en lichtzuilen zijn bezet met marbrietglas, een fijn materiaal dat blinkt als marmer maar eertijds speciaal werd geblazen in de Verreries de Fauquez (nabij Ittre). "Dat was een Belgische uitvinding, is meermaals gebruikt door art-decoarchitecten maar die knowhow is verloren gegaan." Lees verder onder de illustratieDe veelkleurigheid en versieringen vielen beslist in de smaak van de koningin. Het zijn vaak subtiele knipoogjes naar de egyptologie en exoten. Dat valt extra op in de omlijsting van de bibliotheekingang. "Art-decoarchitecten zoals Lacoste gebruikten modernistische technieken, maar het mocht ook best mooi zijn. Neem bijvoorbeeld de reling in de bibliotheek. De schelpen zitten verweven met netten, dat verwijst allicht naar ontdekkingsreizen, de zoektocht naar kennis." En die zoektocht blijft tot op heden een opdracht die deze federale onderzoeksinstelling nauwgezet ter harte neemt.