...

Net als bij All of Us van regisseur Willem Wallyn (AK2614) werd Adoration geen film over een ziekte.Hoe zou u Adoration in het kort omschrijven ?Het is een auteursfilm. Het hoofdpersonage is Paul, een jongen van 14 die een vorm van autisme vertoont. Hij is van een ongeziene puurheid en leeft wat terugtrokken in een omgeving vol natuur en dieren, zoals vogels waar hij zo van houdt. Zijn moeder werkt in een psychiatrische instelling waar hij zelf vaak vertoeft. Op een dag arriveert daar Gloria, een meisje van zijn leeftijd waar hij smoorverliefd op wordt. Helaas is Gloria zwaar geestelijk ziek.Zo start de film die zich in het begin grotendeels afspeelt in die psychiatrische instelling. Bent u ter voorbereiding gaan praten met artsen of patiënten?Neen, ik heb er natuurlijk wel veel over gelezen om te beseffen dat schizofrenie bij jongeren eigenlijk niet bestaat. Ik wou ook helemaal geen medisch relaas brengen. Wat mij steeds interesseert is het ontbrekende deel, de projectie op de ander. De film wordt helemaal verteld vanuit het standpunt van de jongen. Het feit dat hij de onschuld zelve is, een amour fou beleeft, maakt dat hij de problematische kant van het meisje niet opmerkt, haar ziekte niet ziet. Hij ziet de wereld heel uniformeel en kent de complexiteit niet van de mensen. Het gegeven van de puurheid geconfronteerd met die ziekte interesseerde mij. Het medisch gegeven was vooral dramaturgisch interessant.De film ademt ondanks erg schokkende scènes een breekbaarheid uit die we zelden zagen en u gaf zichzelf ook erg bloot ?Als men een dergelijke film maakt met hoofdpersonages van die leeftijd, herenigt men zich met zijn eigen jeugd. Men kan niet valsspelen. Het is geen film over tieners of een tienerfilm wel een film over de wereld door de ogen van een tiener. Ik kon me dus niet verbergen. Daardoor is deze film in tegenstelling tot ander werk op geen enkel moment provocerend.Uw films zijn tegelijkertijd heel fysiek en poëtisch, een van de vele contrasten die in uw werk te ontwaren vallen. Ik las dat u wou terugkeren naar het poëtische realisme van de jaren 1930 en 1950 in Frankrijk en later ook in ons land?Inderdaad, zeker André Delvaux en Harry Kümel die ik bewonder niet vergeten. Vele jonge regisseurs zijn overbeïnvloed door de Amerikaanse cinema. De film Calvaire was daar zeker ook schatplichtig aan. Ditmaal wou ik opnieuw aanknopen met een unieke Europese manier van filmen: het poëtisch realisme van regisseurs als Jean Cocteau, Marcel Carné of Georges Franju en dat mengen met onze eigen huidige identiteit. Mijn films zijn erg fysiek en poëtisch. Ik werk als een plastisch kunstenaar. Ik geloof heel stellig dat poëzie uit drek ontstaat.U houdt niet van al te realistische films maar wel van hyperrealisme?Die obsessie met een soort televisieachtig realisme in films verafschuw ik. Je kiest een thema dat realistisch is zonder het met een eigen visie te bespelen en een uitnodiging voor een groot festival belandt gegarandeerd in je bus. Mij interesseert de blik van een artiest, die een eigen wereld laat ontstaan. Hyperrealistische films zoals het oeuvre van de fantastische Chantal Akerman vind ik daarentegen wel geweldig.U toont de liefde als een spiritueel ontwaken dat mensen naar het mystieke brengt en u slaagt erin dat te laten vertolken door jongeren?De draaiperiode was een plezier. Ik heb twee gigantische talenten gevonden. Het zijn echte artiesten. Bovendien was het zomer en waren mijn eigen kinderen die dezelfde leeftijd hebben op de set aanwezig. Ik was heel veeleisend maar onze verhouding was heel simpel. We waren gelijken. Nooit behandelde ik hen als kinderen. Ze moesten hun verantwoordelijkheid opnemen. Dat was een belangrijke sleutel.In deze film zit heel sterk vervat dat je jezelf creëert via de ander. In Vlaanderen is er een heel populaire psychiater Dirk De Wachter die dat propageert. Het is via de ander dat je jezelf construeert.Ik ben daar helemaal mee akkoord. Ik geloof in dat romantisch idee. Geen romantiek van de 'bazar', wel de gedachte uit de 19de eeuw. We herkennen ons in de ander. Zonder de ander cultiveren we onze eigen middelmatigheid. 'Ik voel me goed alleen', zegt men vanuit een aanvaarden van zijn eigen wanhoop. De mens is zijn hele leven op zoek naar het ontbrekende stuk. Zonder dat kennen we geen rust.