Patiënten met een DKV Hospi Select-polis moeten 20% van de ereloon- en kamersupplementen uit eigen zak betalen als ze zich laten opnemen in een eenpersoonskamer van een 'niet-partnerziekenhuis'. Sinds 1 januari beschouwt de privéverzekeraar 33 ziekenhuizen niet langer als partner.
...
Bij de lancering van de polis twee jaar geleden waren alle ziekenhuizen partner. DKV evalueert dit echter jaarlijks. Om partner te blijven, moet de stijging van de ereloonsupplementen beperkt blijven tot maximaal 1% bovenop de indexatie van de Riziv-tarieven. De stijging van de kamersupplementen mag enkel een aanpassing zijn aan de index.In de december-editie van AK Hospitals, kwartaalblad voor leidinggevenden uit de ziekenhuissector, analyseerde Piet Calcoen, medisch directeur bij DKV België, de problematiek. Calcoen doctoreerde eind 2018 aan de Erasmus universiteit van Rotterdam met een proefschrift over de private uitgaven in de gezondheidszorg.Wars van alle ideologie, onderscheidt hij vijf pijnpunten. Vooreerst is de band tussen ereloonsupplementen en één-persoonskamers onzinnig. Ten tweede is het "heel merkwaardig" dat zowel geconventioneerde als niet-geconventioneerde artsen ereloonsupplementen vragen. Even vaak en even hoge bedragen. "Terwijl geconventioneerde artsen voor hun pensioenvorming toch een sociaal statuut hebben van 5.000 euro."Derde pijnpunt is dat ereloonsupplementen in procent van het officieel Rizivtarief worden uitgedrukt. "De Rizivtarieven voor een longtransplantatie liggen zeer hoog, laten we zeggen 5.000 euro. Een ereloonsupplement van 200% is dan 10.000 euro. Voor een verstrekking van 200 euro bedraagt het supplement slechts 400 euro. Dat is een ongezonde scheeftrekking."Kenmerkend voor een private verzekering is het risico op 'antiselectie' in de contractfase. Calcoen: "Mensen sluiten verplicht aan bij de sociale zekerheid. Private verzekeringen zijn echter facultatief, niet-verplicht. En dus zijn mensen geneigd te wachten tot ze ziek zijn om een privéverzekering af te sluiten. Daardoor stijgen de uitgaven voor de verzekeraar. Waarop hij zijn premie verhoogt. Waardoor de kosten weer stijgen. Waardoor gezonde verzekerden afhaken en enkel de zieken overblijven. Waardoor de kosten opnieuw stijgen.... Die vicieuze cirkel verklaart waarom er een medische selectie nodig is bij het afsluiten van een facultatieve private verzekering."Aan een privéverzekering zijn zowel voor- als nadelen verbonden. Calcoen: "Er zijn twee grote voordelen. Ze vermindert het financieel risico en smeert het uit in de tijd. Mensen betalen een premie maar bij een plotse kost krijgen ze dat terugbetaald. En ze hebben toegang tot topzorg of tot zorg die anders onbetaalbaar zou zijn."Helaas zijn er ook twee grote nadelen. "Ten eerste de administratiekosten van de verzekeraar. En ten tweede treedt zowel 'patient- als provider-induced' moral hazard op. De patiënt weet dat zijn verzekeraar de ereloonsupplementen volledig terugbetaalt, of ze nu 1.000 of 10.000 euro bedragen. Voor hem is het om het even en hij zal er dus niet over discussiëren met het ziekenhuis. Idem voor de arts en het ziekenhuis. Ook zij redeneren dat niet de patiënt maar de verzekeraar betaalt." Meteen is dat het vierde pijnpunt: private verzekeraars - en ook de verplichte ZIV - nemen te weinig maatregelen om moral hazard tegen te gaan. Het vijfde en belangrijkste probleem is dat de ontoereikende overheidsdotaties tot gevolg hebben dat ereloonsupplementen steeds meer gebruikt worden om het ziekenhuis te financieren.Voor elk pijnpunt komt Calcoen met een oplossing. "Voor de eerste twee punten - de link met de eenpersoonskamers en het aanrekenen van ereloonsupplementen, ongeacht het conventiestatuut - kunnen we inspiratie opdoen in Frankrijk. Ereloonsupplementen bestaan in verschillende landen. België is echter uniek door de link met de eenpersoons-kamers. Dat bestaat nergens, dus weg ermee. En doe zoals in Frankrijk. Daar mogen enkel niet-geconventioneerde artsen supplementen aanrekenen." Om te voorkomen dat steeds meer artsen deconventioneren kunnen hun sociale voordelen uitgebreid worden zoals in Frankrijk.Het derde pijnpunt wil Calcoen oplossen door ereloonsupplementen niet enkel in procenten maar ook in centen uit te drukken. "Nu staat in het intern ziekenhuisreglement een maximumbedrag voor ereloonsupplementen uitgedrukt in procent. Daar kan ook een maximum per opname uitgedrukt in euro aan toegevoegd worden. Ziekenhuizen hebben daar wel oren naar."De ereloonsupplementen in centen uitdrukken, kan volgens Calcoen ook bijdragen tot een herijking. "Van een meer evenredige verdeling van de honoraria moet werk gemaakt worden. De ereloonsupplementen zijn gekoppeld aan de nomenclatuur. Zolang deze niet is herzien, kan het een idee zijn om via eurobedragen de ereloonsupplementen te 'herijken'", denkt hij.En de meest effectieve maatregel om moral hazard tegen te gaan, is de patiënt te laten meebetalen, ofwel een bedrag ofwel een percentage. Het sterkste is een percentage, bijvoorbeeld 20%. In dat geval heeft de patiënt er wel belang bij om met het ziekenhuis en de arts te discussiëren. En arts en ziekenhuis zullen ook wel afremmen."In België is de ratio zoek, vindt Calcoen. "Wat is de added value van een een-persoonskamer? Ook om medische redenen is het evident dat ziekenhuizen enkel nog eenpersoonskamers ter beschikking stellen. Maar bij ons zorgt de link met de ereloonsupplementen ervoor dat het aantal eenpersoonskamers achterop blijft. Daarom ook zou men er beter voor opteren om de link met het sociaal statuut te versterken."