...

In België werkte men binnen de huisartsgeneeskunde oorspronkelijk enkel met de betaling per prestatie. Sinds 1982 wordt ook het forfaitair betalingssysteem toegepast. In het Vlaams Gewest blijft de toepassing van het forfaitaire systeem grotendeels beperkt tot de praktijken van Geneeskunde voor het Volk en de wijkgezondheidscentra. Dr. Michael Erkens: "De modaliteiten van het forfaitaire systeem zijn nog te weinig gekend bij de Vlaamse huisartsen, ze weten ook niet hoe het praktisch in hun praktijk te implementeren. Bijgevolg blijft het systeem grotendeels onbemind. Er is nood aan een draaiboek over hoe huisartsen kunnen overschakelen, maar daarvoor wilde ik eerst de attitude van de Vlaamse huisarts tegenover het systeem onderzoeken."Een rondvraag bij de Vlaamse huisartsen leverde 484 bruikbare datasets op (5,5% van de beoogde populatie) van een demografisch heterogene groep. De gegevensverzameling gebeurde door het versturen van uitnodigingen tot deelname per e-mail. Het onderzoek richtte zich tot artsen die niet met het forfaitair systeem werken. Van de respondenten geeft 56% aan negatief te staan tegenover het principe van het forfaitair betalingssysteem, 40% heeft een positieve houding, van wie slechts 10,5% zeer positief. De helft is niet of onvoldoende bekend met het systeem.Drempels Belangrijke gepercipieerde drempels om over te schakelen naar het forfaitair betalingssysteem zijn een connotatie met armoede of ideologie (55%), een verminderde autonomie voor arts/patiënt (58%) en overconsumptie van zorg (78%).30% van de respondenten geeft aan dat de praktische invoering van het systeem in de eigen praktijk redelijk tot perfect haalbaar is, 17% acht dit volkomen onhaalbaar. Artsen die positief staan ten opzichte van het principe, geven volgende praktische drempels aan: onvoldoende kennis van de procedure voor omschakeling (78,7%), onduidelijke/te zware administratieve vereisten (81%/72,5%), onduidelijke of te lage forfaitaire inkomsten (57%) en het verbod op combinatie met prestatiegebonden functies (55%).Studie KCE en internationale conferentie Een studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) uit 2008 toont aan dat de ervaren drempels voor overschakeling naar het forfaitair systeem berusten op foutieve informatie. De totale zorguitgaven ten laste van de maatschappij, inclusief de niet-eerstelijnsuitgaven, bleken gelijkwaardig in het forfaitair en het prestatiegebonden betalingssysteem. De forfaitaire medische praktijken scoorden beter in ziektepreventie en antibioticavoorschrijfgedrag. Er is dus geen sprake van overconsumptie. Bovendien zijn ze financieel interessanter voor de patiënt.In 1999 besloot een internationale conferentie dat een forfaitaire per capita vergoeding de meest geschikte vergoedingsbasis vormt voor de eerstelijnsgeneeskunde. Dr. Erkens: "Een belangrijk deel van de drempels heeft te maken met onvoldoende of foutieve kennis over het systeem. Een sensibilisering van de Vlaamse huisartsen over de juiste modaliteiten van het forfaitair systeem is dan ook primordiaal. Ook in de opleiding wordt er te weinig aandacht besteed aan de administratie in een huisartsenpraktijk in het algemeen en de verschillende betalingssystemen in het bijzonder. In de toekomst zal evenwel geëvalueerd moeten worden of de positieve effecten van het forfaitair betalingssysteem duurzaam blijken bij toepassing van het systeem in verschillende praktijkvormen." In het recente manifest Together we change dat de diensthoofden van de vakgroepen huisartsgeneeskunde schreven, wordt gepleit voor een doorgedreven inter- en intradisciplinaire samenwerking in de eerste lijn. Ook daar worden de voordelen van het forfaitair betalingssysteem onder de aandacht gebracht.