Een aantal gerandomiseerde fase 3-studies evalueerden angiogeneseremmers als eerstelijnsbehandeling voor EGFR-gemuteerde gemetastaseerde NSCLC. De RELAY-studie evalueerde erlotinib plus ramucirumab, en de NEJ026-studie vergeleek erlotinib plus bevacizumab combinatietherapie met erlotinib monotherapie (1,2). Presentatie door prof. dr. Lore Decoster (UZ Brussel).
...
De combinatie van apatinib en gefitinib vs. gefitinib monotherapie werd geëvalueerd in de ACTIVE-studie (3). In al deze studies verbeterde de combinatie van een angiogeneseremmer en een EGFR TKI van de eerste generatie de mediane progressievrije overleving (PFS) aanzienlijk. In de NEJ026-studie werd er echter geen overlevingsvoordeel gezien met erlotinib plus bevacizumab. De huidige standaard, osimertinib, leidt daarentegen tot een intracraniale respons en een overlevingsvoordeel, zoals blijkt uit het FLAURA-onderzoek. Combinatietherapie met een angiogeneseremmer houdt verband met verhoogde toxiciteit en meer graad 3/4-bijwerkingen. Dit heeft een impact op de levenskwaliteit van de patiënt. Ramucirumab en bevacizumab zijn bovendien intraveneuze middelen, zodat patiënten om de twee of drie weken naar het ziekenhuis moeten komen, wat ook kan resulteren in financiële toxiciteit. Als eerstelijnsbehandeling van NSCLC- patiënten met ALK-herschikkingen zijn er nu vier geneesmiddelen beschikbaar die een verbeterde mediane PFS vertoonden in vergelijking met crizotinib. Alle medicijnen geven een goede intracraniale respons. Ernstige bijwerkingen treden op bij ongeveer een derde van de patiënten, maar het type bijwerkingen verschilt tussen de verschillende geneesmiddelen. Dit speelt een rol bij de therapiekeuze voor de patiënt. De OS-gegevens in de ALEX-studie blijven immatuur omdat de mediane OS nog niet bereikt was in de alectinibarm. Prof. Decoster besprak ook recent gepubliceerde data van een aantal veelbelovende 'targeted' medicijnen voor NSCLC-patiënten met specifieke mutaties, waaronder de METex14-remmers capmatinib en tepotinib, de selectieve RET-remmer selpercatinib en de KRAS G12C-remmers sotorasib en adagrasib. In SCLC waren er dit jaar updates van een aantal studies met immunotherapie. In de fase 3-studie CASPIAN was er geen bijkomend voordeel van tremelimumab in combinatie met durvalumab en standaardchemotherapie (4). Ook de Keynote-604-studie met pembrolizumab plus standaardchemotherapie verlengde wel de OS, maar het gezien verschil was niet statistisch significant, waardoor dit werd beschouwd als een negatieve studie (5). Op basis van deze negatieve studies blijft de combinatie van atezolizumab of durvalumab met standaardchemotherapie de standaard in de dagelijkse praktijk. De CheckMate 743-studie toonde een overlevingsvoordeel met nivolumab plus ipilimumab versus standaardchemotherapie als eerstelijnsbehandeling van patiënten met een mesothelioom (6).