"Kinderen met een zorgvraag voor genderdysforie kunnen bij ons terecht vanaf de leeftijd van negen jaar", zegt Robin Heyse (psycholoog, genderteam UZ Gent). "Rijst er een zorgvraag rond een jonger kind, dan gaan we in eerste instantie met de ouders aan de slag."
...
Anders dan bij adolescenten is er bij kinderen die zich aanmelden, een grote groep die het gendertraject onderbreekt vóór de hormonale behandeling van start gaat, omdat de genderdysforie spontaan uitdooft of omdat ze na enige psychologische begeleiding verder kunnen met hun lichaam zoals het is. "Vandaar dat we bij kinderen extra sterk de nadruk leggen op exploratie van de genderidentiteit en de beleving daarvan", aldus Robin Heyse."Het is belangrijk de ruimere identiteit van het kind te verkennen. Loopt het tegen een aantal problemen aan die voortvloeien uit zijn gendergevoel? Of is het andersom, en wordt het gendergevoel bepaald door een reeks andere problemen uit de bredere levenscontext? Zeker bij jonge kinderen bestaan er soms rigide opvattingen over genderidentiteit of geslacht. Die zijn deels te verklaren vanuit de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van het jonge kind, maar kunnen ook ingegeven zijn door de opvoeding of ontstaan tegen een achtergrond van bijvoorbeeld autismespectrumstoornis. We gaan dan met die kinderen aan de slag om hun ideeën daarrond te verruimen, en/of we coachen de ouders. Naarmate het kind ruimer gaat denken over genderidentiteit, kan het gebeuren dat we zijn bekommernissen zien verdwijnen. We kunnen daaruit afleiden dat het probleem meer te maken had met bepaalde percepties rond gender dan met een ontevredenheid over het eigen lichaam. Dat is een onderscheid dat we tijdens de psychologische begeleiding absoluut moeten maken.""Hoe dan ook zullen we in de loop van dit traject, tot aan de puberteit, het kind zo genderneutraal mogelijk begeleiden, en verschillende identiteiten of rolmodellen ter sprake brengen. Op die manier kan het loskomen van stereotypen en voor zichzelf uitzoeken welk beeld het meest passend is. We zorgen ervoor dat het kind zich in alle fasen van zijn zoektocht aanvaard voelt, om een harmonieus ontwikkelingsproces te stimuleren. Zowat de helft van de prepuberale kinderen die we begeleiden voor een zorgvraag rond genderidentiteit, wenst uiteindelijk in een transitieproces te stappen."Een kind dat zich aanmeldt bij het genderteam, wordt regelmatig onderzocht op uitingen van een beginnende puberteit. Stelt de endocrinoloog een Tannerstadium M2 vast bij meisjes en G2 bij jongens, dan geeft hij de psycholoog een signaal om het kind veel vaker te zien. Robin Heyse: "In dit stadium gaan we na of de ontwikkeling van puberteitskenmerken het psychisch lijden doet toenemen. Blijkt dat zo te zijn, dan bespreken we samen met kind en ouders - en misschien personen uit de bredere omgeving - de implicaties van de hormonale behandeling. Dat gebeurt in samenspraak met de psychiater en de endocrinoloog. Als we tot de gemeenschappelijke conclusie komen dat hormonale behandeling voor het kind de juiste maatregel is, wordt er in eerste instantie een behandeling opgestart die de eigen hormoonaanmaak onderdrukt. In deze fase blijven we het kind intensief volgen, om na te gaan of de effecten van de behandeling stroken met zijn verwachtingen. Is dit wat het kind wil? Of moet er een stapje achteruitgezet worden?"Een aandachtspunt in dit stadium is dat het kind geen puberteitsontwikkeling doormaakt, terwijl zijn leeftijdsgenoten dat wel doen. "In het begin stelt dat weinig problemen", weet Robin Heyse. "Het kind is nog jong, en er bestaat individuele variatie rond de leeftijd waarop de puberteit van start gaat. Meestal loopt alles wat dat betreft vlot tot de leeftijd van 14 jaar. Maar rond dat ogenblik begint er in verband met de puberteitsontwikkeling wel soms een gevoel van verongelijktheid op te treden, zeker met het oog op de leeftijdsgenoten van het gewenste geslacht. Een trans jongen zal bijvoorbeeld betreuren dat zijn leeftijdsgenoten een stemwisseling vertonen en hij niet. De lijdenslast van de jonge tiener met genderdysforie vertoont zodoende een U-vormige curve. Het lijden neemt toe in het begin van de puberteit, bij het optreden van de eerste ongewenste geslachtskenmerken. Dankzij de hormonale remming treedt er vervolgens een periode van rust op. Maar rond de leeftijd van ongeveer 14 jaar begint het verschil in morfologie met de leeftijdsgenoten aan te tikken. Dat laatste is voor ons een belangrijk signaal om het invoeren van genderaffirmerende hormonen te overwegen. Sommige adolescenten die worden behandeld, hebben dat gevoel van onbehagen niet, waardoor we soms wachten tot na de leeftijd van 15 jaar om genderaffirmerende hormonen toe te dienen. Het kan gebeuren dat de jongere in die omstandigheden beslist om de behandeling met genderaffirmerende hormonen niet op te starten." "Vragen en opmerkingen van leeftijdsgenoten rond de puberale ontwikkeling van de behandelde jongere zijn niet echt een probleem. Meestal zijn leeftijds- en klasgenoten al een tijdje vertrouwd met het anders-zijn van de betrokkene. Als we een kind met genderdysforie in behandeling nemen, bevelen we aan dit met de klas te bespreken nog vóór de leeftijd van de hormonale behandeling bereikt is, als het kind dat wenst en het sociaal mogelijk is. Om het contact tussen het kind en zijn klasgenoten vlot te laten verlopen, volstaat op jonge leeftijd vaak wat psycho-educatie, waarbij men de groep duidelijk maakt dat niet iedereen aan een stereotiep beeld hoeft te beantwoorden. Voor het kind zelf is het comfortabeler om niet met een 'geheim' te moeten rondlopen." Een verdere stap, als de jongere het wenst, is het toedienen van genderaffirmerende hormonen. Omdat de effecten hiervan grotendeels onomkeerbaar zijn, moeten deze effecten op voorhand zorgvuldig met de jongere besproken worden. Het genderspectrum is breed en fluïde, maar geslachtshormonen zijn binair: ze brengen ofwel een mannelijke, ofwel een vrouwelijke morfologie tot stand.De grootste groep die zich aandient bij het genderteam, zijn jongeren in de loop van de puberteit. De subgroep van jongeren bij wie de genderdysforie pas ontstaat tijdens de puberteit is de laatste jaren sterk gegroeid. Tegelijkertijd is er een verschuiving opgetreden in het profiel van de zorgvragers. Terwijl de grote meerderheid aanvankelijk mannen waren die zich vrouw voelden, is het nu andersom. De oorzaak van deze verschuiving is onbekend. Een andere verschuiving is het groter wordende aandeel van non-binaire jongeren. Bovendien ziet men bij jongeren die zich aanmelden met genderdysforie een toenemende prevalentie van andere, verweven psychische problemen.Gezegd mag ook dat er een verschil in dynamiek bestaat ten opzichte van jonge kinderen die zich aanmelden met een zorgvraag naar kinderdysforie: bij de jongste groep ziet men zoals al aangegeven de wens naar transitie relatief vaak verdwijnen in de loop van de psychologische begeleiding, maar bij personen die zich als adolescent aanmelden is de genderidentiteit veel stabieler. In deze groep gebeurt het minder vaak dat de zorgvrager het traject afrondt zonder een transitie te hebben aangevat."Los daarvan lijkt het traject van de psychologische begeleiding vrij goed op dat van kinderen", commentarieert Robin Heyse. "Net zoals in de jongere groep nemen we bij adolescenten de tijd om de genderidentiteit te exploreren, en te kijken of er naast gendertransitie andere alternatieven zijn. Een verschil is dat we bij kinderen in de eerste fasen zeer genderneutraal optreden, terwijl we bij adolescenten toch wel sneller het genderneutrale kader verlaten, net omdat de genderidentiteit op die leeftijd al een stabieler gegeven is. We begeleiden de jongere bij een aantal stappen die de gewenste genderidentiteit progressief dichterbij brengen, zoals het informeren van de omgeving, het kiezen van een nieuwe voornaam, het gebruik van andere voornaamwoorden, het kiezen van andere kleding. En we gaan na hoe de jongere dit allemaal beleeft: wordt het gevoel van welzijn groter naarmate het traject vordert?""We beginnen dus met niet-medische maatregelen. Het kan gebeuren dat de jongere op zeker ogenblik aangeeft dat we daarmee het gewenste resultaat hebben bereikt, en dat hormoonbehandeling niet hoeft. Verschillende varianten zijn mogelijk: sommige trans mannen willen bijvoorbeeld hun borsten laten verwijderen, maar wensen geen hormoonbehandeling."Psychologische begeleiding kan voor trans personen zeer lang nodig zijn. Ook al is het transitietraject sensu stricto afgerond, dan nog blijven deze mensen tegen een aantal potentiële obstakels aanlopen: werk vinden, relaties aanknopen, een kinderwens in vervulling laten gaan. "In principe worden personen die zich aanmelden vanaf 17 jaar door een volwassenenpsycholoog begeleid", meldt Robin Heyse. "Personen die ik al jaren ken, blijf ik wel volgen na de leeftijd van 17 jaar, tot blijkt dat de problemen waarmee ze zich aanmelden duidelijk aansluiten bij de volwassenenpsychologie. Afhankelijk van het type problematiek, kunnen trans personen ook op een bepaald ogenblik raadplegen bij een ambulante psycholoog."