Het is nu 200 jaar geleden dat dr. James Parkinson zijn essay over 'the shaking palsy' publiceerde, een samengaan van verschillende symptomen dat later door dr. Charcot als de ziekte van Parkinson werd herbenoemd en zo tot onze ziektebeelden hoort. Hij keek toen al uit naar een definitieve behandeling van deze ziekte die hij als pijnlijk en dramatisch beschreef. Hoever staan we nu?
...
"De introductie van levodopa op het einde van de jaren 1960 is nog steeds de belangrijkste medicamenteuze behandeling bij de ziekte van Parkinson. Na de ontdekking van de diepe hersenstimulatie (DBS) in de jaren 1980-90 is de aanpak van de complicaties van de behandeling wezenlijk gewijzigd. In de zoektocht naar een definitieve behandeling werden al verschillende sporen gevolgd," legt prof. Patrick Santens (neurologie, UZ Gent) uit.Eind jaren '80 is men begonnen met experimenten met celtransplantaties, met de hoop om cellen uit bijniermerg of foetale mesencefale cellen in te planten, met variabel resultaat. "Het aantal complicaties was vrij groot, vaak ging het om refractaire dyskinesieën, waardoor men terughoudender werd in het toepassen ervan. Het is pas de laatste jaren - naarmate het aantal technieken om cellen te manipuleren toenam - dat er weer in versterkte mate aan wordt gedacht. Nu men erin slaagt om uit andere celtypes dopamineproducerende neuronen te maken, komt het idee van celtransplantatie weer opzetten. Maar tot op dit moment is dit nog ver van de praktijk verwijderd."Een tweede meer fundamentele behandeling die verder wordt onderzocht, is gentherapie. Daarbij worden genetisch gemodificeerde virussen gebruikt om in de hersencellen van patiënten DNA-stukjes in te brengen met de bedoeling er allerlei functies te vervullen die de cellen moeten beschermen, of weer dopamine te laten produceren. Het schijnt zelfs in relatief veilige omstandigheden te kunnen worden uitgevoerd. Deze experimenten worden momenteel op kleinere groepen van patiënten toegepast, met wisselende resultaten.De meer recente hoop is gebaseerd op nieuwe inzichten omtrent het ontstaan van de ziekte. Er zijn inderdaad meer en meer aanwijzingen dat de ziekte van Parkinson niet in de hersenen begint maar in de darm. "In colonbiopsieën werd alfa-synucleïne gevonden, het eiwit dat neerslaat in de cellen bij mensen met de ziekte van Parkinson en ook de belangrijkste constituent is van de Lewy bodies. De hypothese is dat dit eiwit misschien eerst in de darm ontstaat, dan migreert via de nervus vagus tot in de hersenstam waar het geleidelijk cellen infecteert. Wanneer het de substantia nigra bereikt, ontstaan de motorische symptomen."Daarbij sluit onderzoek naar biomerkers aan om patiënten in een zeer vroeg stadium, zelfs presymptomatisch, te ontdekken, en naar middelen om de migratie van synucleïne te onderbreken of af te remmen. Dat zal misschien leiden tot een oplossing om de ziekte van Parkinson af te remmen of misschien zelfs helemaal tegen te houden. "Waar wij in Gent onderzoek naar doen, is naar de rol van inflammatie, naar wat subklinische inflammatie doet met de darmpermeabiliteit, met het darmmetabolisme, en in welke mate dit processen in de hersenen beïnvloedt."