Geneesmiddelen om de grootte van een baarmoederfibroom te verkleinen of de symptomen ervan te verminderen hebben alle hun beperkingen. Om chirurgie te vermijden, wordt gezocht naar selectieve GnRH-receptorantagonisten. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van geneesmiddelen die na injectie de afgifte van FSH en LH en zo de oestradiolconcentratie verlagen. Recentelijk is in Europa en het Verenigd Koninkrijk een nieuwe selectieve GnRH-antagonist goedgekeurd bij de behandeling van matig ernstige tot ernstige symptomen bij volwassen vrouwen van vruchtbare leeftijd met een fibroom.
...
Sven Becker, gynaecoloog en hoogleraar aan het Universitair ziekenhuis van Frankfurt, heeft een presentatie gegeven over de belangrijkste kenmerken van dat nieuwe geneesmiddel, linzagolix (LGX) genoemd. Na perorale inname van LGX bedraagt de biologische beschikbaarheid meer dan 80%. Voedsel heeft daar geen invloed op. LGX heeft een halfwaardetijd van 15 uur zodat één inname per dag volstaat. PRIMROSE 1 en PRIMROSE 2 zijn gerandomiseerde, gecontroleerde fase III-studies met een vergelijkbare studieopzet uitgevoerd in de Verenigde Staten en Europa. In elke studie werden circa 500 patiënten gerandomiseerd en in vijf groepen ingedeeld: een placebo, LGX 100 mg, LGX 100 mg + ABT (add-back therapy, een combinatie van een oestrogeen en een progestageen, om de bijwerkingen van de sterke daling van de hormoonspiegels (kunstmatige menopauze) tegen te gaan), LGX 200 mg en LGX 200 mg + ABT. Na 24 weken is een gedeelte van de patiënten van de placebogroep overgeschakeld op LGX 200 mg + ABT. De studie is uitgevoerd bij patiënten van 18 jaar of ouder met een FSH-spiegel ≤ 20 IE/l, minstens één fibroom met een diameter van 2 tot 12 cm en een baarmoeder ≥ 200 ml. De demografische kenmerken in die twee studies waren vergelijkbaar (met uitzondering van een hoger percentage zwarte vrouwen en een hogere gemiddelde BMI in de Amerikaanse studie). In beide studies verminderde het menstruele bloedverlies snel, al na enkele weken, ongeacht of de vrouwen al dan niet een ABT kregen. De onderzoekers hebben een dosis-responseffect waargenomen. Het baarmoedervolume verminderde progressief in verhouding tot de dosering (met 43-49% in de LGX 200-groep), maar logischerwijze verminderde het volume minder als de vrouwen een ABT kregen. De behandeling had een gunstig effect op de bekkenpijn en dat effect correleerde minder met de dosering. Geruststellend veiligheidsprofielProfessor Jacques Donnez (UCL) heeft uitleg gegeven over het veiligheidsprofiel van linzagolix. De ABT die in de PRIMROSE-studies werd gebruikt, bestond in dagelijkse inname van oestradiol 1 mg en norethisteronacetaat 0,5 mg. De inname van LGX 200 mg zonder ABT werd beperkt tot zes maanden. De bijwerkingen verdwenen snel na stopzetting van de behandeling. De veiligheid werd beoordeeld naar de bijwerkingen na 24, 52 en 64 weken en de botdichtheid van de femurhals, de heup en de lumbale wervels gemeten na 24, 52 en 76 weken. Na 24 weken is geen enkel significant verschil in ernstige bijwerkingen, anemie, hoofdpijn, nausea en overmatig zweten waargenomen tussen de verschillende groepen. De frequentie van opvliegers was echter duidelijk hoger bij de vrouwen die LGX 200 mg zonder ABT kregen, wat uiteraard te verwachten was. Enkel in die laatste groep is een significante daling van de botdichtheid van de lumbale wervels gemeten, maar dat effect werd vrij snel gedeeltelijk opgeheven na toevoeging van een ABT aan LGX 200 mg. Donnez J et al. Linzagolix with and without hormonal add-back therapy for the treatment of symptomatic uterine fibroids: two randomised, placebo-controlled, phase 3 trials. Lancet. 2022 Sep 17;400(10356):896-907. doi: 10.1016/S0140-6736(22)01475-1