Endometriose is weliswaar goedaardig in vergelijking met gynaecologische kanker, maar kan toch erg invaliderend zijn. De incidentie van endometriose is overigens hoog: circa 10% van de vrouwen volgens de Europese cijfers.
...
Op het congres van de ISGE 2024 in Firenze presenteerde een Zuid-Koreaanse groep een studie die werd uitgevoerd met selectieve COX-2-remmers. Endometrioseletsels bevatten veel COX-2 en scheiden PGE2 af. Het betreft een retrospectieve studie uitgevoerd bij 16.703 paren vrouwen van 20 tot 59 jaar zonder endometriose. De vrouwen van de eerste groep hebben een selectieve COX-2-remmer ingenomen gedurende minstens 2 weken. De tweede groep was de controlegroep. De incidentie van endometriose werd 5 jaar later berekend. Na 5 jaar bedroeg het relatieve risico op endometriose bij de vrouwen die een selectieve COX-2-remmer hadden ingenomen, 0,76 in vergelijking met de controlegroep (95% BI: 0,62-0,92; I² = 0%). Het gunstige effect was meer uitgesproken in de leeftijdsgroep van 20-44 jaar dan in de leeftijdsgroep van 45-59 jaar. Die resultaten moeten uiteraard nog worden bevestigd door interventionele studies. Een nieuwe perorale behandeling Er bestaat nog geen specifieke behandeling voor endometriose, maar het onderzoek vordert. Er zijn nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld waaronder linzagolix, een selectieve GnRH-antagonist (GnRH = gonadotropinereleasing hormoon), die per os wordt toegediend en FSH en LH onderdrukt in verhouding tot de dosering. Prof. Jacques Donnez (UCL) presenteerde de EDELWEISS-3-studie, die de werkzaamheid van linzagolix heeft aangetoond. Linzagolix is recentelijk in Europa en het Verenigd Koninkrijk goedgekeurd voor de behandeling van matig ernstige tot ernstige symptomen van een baarmoederfibroom. Het heeft een halfwaardetijd van 15 uur zodat één inname per dag volstaat. De absorptie wordt niet beïnvloed door voedsel. EDELWEISS-3 is een gerandomiseerde placebogecontroleerde fase-III-studie die het effect van linzagolix op de pijn bij endometriose heeft onderzocht. Linzagolix werd toegediend in een dosering van 75 en 200 mg. Na de interventiefase van 1 jaar werden de patiënten nog gedurende 6 maanden gevolgd zonder behandeling. De 484 patiënten vertoonden een bewezen endometriose sinds minstens 10 jaar, waarvoor geen resectie was uitgevoerd minder dan twee maanden voor inclusie in de studie. De patiënten die de dosering van 200 mg kregen, kregen tevens een combinatie van een oestrogeen en een progestageen om de menopauzale symptomatologie als gevolg van een nagenoeg volledige suppressie van de afgifte van GnRH tegen te gaan. Na 3 maanden had linzagolix een significant beter effect op de niet-menstruele bekkenpijn en de dysmenorroe dan de placebo. Het percentage patiënten waarbij de niet-menstruele bekkenpijn duidelijk verminderd was, bedroeg 23,5% in de placebogroep, 44,0% met linzagolix 75 mg en 72,9% met linzagolix 200 mg plus een oestrogeen en een progestageen (p < 0,001). Het percentage patiënten waarbij de dysmenorroe duidelijk verminderd was, bedroeg respectievelijk 30,9%, 38,9% en 47,3%. De dosering van 75 mg had geen statistisch significant effect op de dysmenorroe (p = 0,279), de dosering van 200 mg wel (p = 0,007). Na 6 maanden waren de responspercentages nog verbeterd en waren alle verschillen statistisch significant, bv. p = 0,038 met linzagolix 75 mg. In de twee interventiestudies was de botdichtheid niet significant gedaald (gemiddeld met minder dan 1%). De incidentie van opvliegers was wat hoger in de linzagolixgroepen dan in de placebogroep. Het verschil was echter niet statistisch significant. De incidentie van migraine en vermoeidheidsgevoel was vergelijkbaar in de verschillende groepen. Donnez J et al. EDELWEISS 3 trial: Linzagolix effectively reduces endometriosis-associated pain in a placebo-controlled Phase III study. Human Reproduction, 2024. doi:10.1093/humrep/deae076