Het episodische geheugen omvat de herinneringen aan gebeurtenissen die we persoonlijk hebben meegemaakt. Het speelt een essentiële rol in de opbouw van onze identiteit.
...
Het episodische geheugen is het deel van het langetermijngeheugen waarmee een individu persoonlijk beleefde episodes kan opslaan en bewust herinneren, net als de context waarin die episodes werden gecodeerd in het geheugen. Die codering is multimodaal en kan visuele, auditieve, olfactorische, kinesthetische, smaak- en emotionele elementen behelzen. Door deze veelheid aan modaliteiten kunnen we gemakkelijker herinneringen ophalen aan specifieke gebeurtenissen uit het verleden, zoals een familiemaaltijd met Kerstmis.Het episodische geheugen bundelt zijn krachten met het semantische geheugen - de opslagplaats van onze algemene kennis over de wereld (zie artikel op pagina 26) - om het autobiografische geheugen te vormen. Hierin worden onze persoonlijk beleefde episodes en de context waarin de herinnering tot stand kwam onder eenzelfde noemer gebracht, samen met de algemene kennis die ons in staat stelt om ze te situeren binnen onze persoonlijke geschiedenis. Ons autobiografische geheugen ligt aan de basis van onze identiteitsvorming en ons vermogen om onszelf in de toekomst te projecteren. Het episodische geheugen staat in wisselwerking met andere geheugentypes, in het bijzonder, naast het semantische geheugen, met het werkgeheugen, dat o.a. helpt te bepalen welke componenten van de ervaren gebeurtenis moeten worden gecodeerd, in overeenstemming met ons zelf, met wat voor ons 'klopt' of zinvol is.Elke episodische herinnering is het resultaat van een drieledig proces: de informatie en daarbij horende context, worden gecodeerd, vervolgens worden ze opgeslagen en geconsolideerd, en ten slotte opgehaald. "In wakkere toestand kenmerkt het dagelijkse leven zich door een voortdurende stroom aan informatie", zegt Sylvie Willems, docente klinische neuropsychologie bij volwassenen aan de ULiège. "Codering in het episodische geheugen vereist in eerste instantie dat die informatie wordt opgedeeld in episodes met een begin- en eindpunt." Het vermogen om informatie te segmenteren kan aangetast zijn, bijvoorbeeld na een traumatisch hoofdletsel. Het is een belangrijke voorspeller van de geheugenkwaliteit.Na dit segmentatieproces volgt het koppelingsproces - in het Engels spreekt men van 'binding' - waarbij de afzonderlijke componenten die een episode kenmerken aan elkaar worden verbonden. Het gaat om verschillende soorten zintuiglijke informatie, net als emotionele en conceptuele informatie, die opgeslagen zit op verschillende plaatsen in de unimodale en heteromodale associatiecortex, of in andere regio's van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor de verwerking van emoties. De hippocampus en het diëncefalon (de tussenhersenen) spelen een sleutelrol in dit proces van 'binding', doordat ze een code creëren die deze verschillende stukjes informatie met elkaar verbindt tot een enkele, samenhangende voorstelling van de episode, die zich onderscheidt van die van gelijkaardige episodes.Herinneringen of voorstellingen in het geheugen komen tot stand door toedoen van de hippocampus, maar om een herinnering duurzaam te maken en in lijn te brengen met onze waarden en doelen, moet ze geconsolideerd worden. Het consolidatieproces berust op de versterking van recent gevormde geheugensporen om langetermijnherinneringen te vormen. Er worden gaandeweg nieuwe intra- en intercorticale verbindingen gemaakt. Zo kunnen er connecties gelegd worden met eerdere herinneringen of met semantische kennis. Dit leidt tot veranderingen in de hersenactiviteit, zowel op cellulair als systemisch niveau.Na verloop van tijd vervaagt de rol van de hippocampus en worden de geheugenrepresentaties stabiel vastgelegd in de neocortex. Naarmate de tijd verstrijkt en doordat de neocortex onafhankelijk werkt van de hippocampus, kunnen bepaalde herinneringen getransformeerd worden in meer schematische, minder episodische herinneringen. Anderzijds kan het ophalen van vroegere herinneringen leiden tot de reactivering van geheugensporen, of zelfs tot het ontstaan van nieuwe verbindingen en nieuwe codes. Er kunnen dus meerdere codes worden gevormd in het hippocampuscomplex, een fenomeen dat de verankering van de herinnering zal verstevigen. "Het is ook algemeen aanvaard, met name dankzij het werk van prof. Philippe Peigneux van de ULB, dat de slaap een belangrijke rol speelt bij geheugenconsolidatie, via een dialoog tussen de hippocampus en de neocortex die meerdere weken kan duren", merkt Sylvie Willems op.Logischerwijs zijn de codering en consolidatie van herinneringen noodzakelijke stappen in het later ophalen ervan. Het oproepen van herinneringen verwijst naar het bewust en gecontroleerd ophalen van een episodische herinnering in al haar rijkdom, inclusief de context waarin ze tot stand kwam. Dit is waar het episodische geheugen een rol speelt in executieve functies; een reeks hogere denkprocessen die ons in staat stellen om ons aan te passen aan onze omgeving, wanneer routinematige handelingen tekortschieten. "Het episodische geheugen herstelt bewust een bepaalde context en zoekt hierbij actief naar aanknopingspunten waarmee de associatieve processen aan de slag kunnen om de verschillende elementen met elkaar te verbinden", licht Sylvie Willems toe."Het strategisch ophalen van episodische herinneringen vergt heel wat middelen ter hoogte van de executieve functies", benadrukt de neuropsychologe. Dit proces kan verstoord raken en leiden tot geheugenproblemen en geheugenverlies. Naast het actief, bewust ophalen van herinneringen, kan dit ook spontaan en onbewust gebeuren. Associatieve, meer automatische processen zorgen dan voor het oproepen van de episodische herinnering, op voorwaarde dat er voldoende aanwijzingen beschikbaar zijn om de algehele voorstelling te reactiveren in het geheugen.In 1994 publiceerde de Amerikaanse arts en filosoof Israël Rosenfield, destijds hoogleraar neurowetenschappen en ideeëngeschiedenis aan de City University van New York, het boek 'The Invention of Memory'. Een veelzeggende titel, waarmee de auteur benadrukt dat het ophalen van een episodische herinnering altijd het resultaat is van een reconstructie. Dit impliceert dat de herinnering kan worden vervormd, uitvergroot of vervaagd wanneer ze wordt opgehaald, of zelfs dat er onjuiste herinneringen kunnen ontstaan. Die laatste komen voort uit een episode die nooit écht heeft plaatsgevonden, maar die eerder uitgaan van een droom, een wens, een bepaalde overtuiging, etc.Geheugenproblemen in het episodische geheugen kunnen veroorzaakt worden door verschillende soorten stoornissen: problemen met het segmentatieproces, het koppelingsproces ('binding' van informatie), het consolidatieproces, de ophaalstrategieën, of nog, met het vermogen om een verband te leggen tussen de doorgemaakte episode en semantische informatie. Als er geen structurele, organische disfunctie is, is geheugenverlies in principe het gevolg van laesies die verschillende hersengebieden kunnen aantasten. Een uitzondering op die regel is psychogene of dissociatieve amnesie, die veroorzaakt wordt door intense emotionele stress of een verleden van psychologisch trauma. Er zijn veel mogelijke oorzaken van hersenletsels: hersentrauma, hersentumor, hersenschade door zuurstoftekort, de ziekte van Alzheimer, het syndroom van Korsakoff, hersenvliesontsteking, ... De functie van de aangetaste gebieden bepaalt het profiel van de waargenomen geheugenstoornissen.Sylvie Willems verduidelijkt dat organische amnesie van voorbijgaande of permanente aard kan zijn. In het laatste geval kan het geheugenverlies progressief of stabiel zijn. De stabiele variant kan zich beperken tot een bepaald materiaal (bijvoorbeeld visueel), maar kan ook globaal zijn. Het amnestisch syndroom is een extreem en zeldzaam ziektebeeld dat gekenmerkt wordt door een globaal verlies van de geheugenfunctie. "We hebben dan te maken met de combinatie van twee stoornissen: een ernstige anterograde amnesie, waardoor de patiënt geen nieuwe informatie of herinneringen kan opslaan, en een al dan niet ernstige vorm van retrograde amnesie, waarbij de patiënt moeite heeft om zich informatie te herinneren die vóór het hersenletsel is verworven", legt de neuropsychologe uit.Als gevolg van dagelijkse, gegeneraliseerde epileptische aanvallen onderging patiënt HM in 1953 een bilaterale ablatie van de mediale temporale kwabben, inclusief de hippocampus. Zijn casus werd in de wetenschappelijke literatuur het typevoorbeeld van het amnestisch syndroom. Na de operatie was hij namelijk niet in staat om zich de namen en gezichten van nieuwe mensen te herinneren, kon hij zich geen nieuwe gebeurtenissen sinds de operatie herinneren, herkende hij de arts die hem al jaren behandelde niet en las hij voortdurend dezelfde tijdschriften opnieuw. Tot zover het anterograde luik van zijn amnesie. "Hij leed ook aan retrograde amnesie met een temporele gradiënt", zegt Sylvie Willems. "Hoewel hij in staat was om oude herinneringen op te halen, met name aan zijn kindertijd, was hij de herinneringen aan gebeurtenissen die kort voor het letsel hadden plaatsgevonden kwijt. Zo'n temporele gradiënt is typisch bij retrograde amnesie: de herinneringen die het dichtst liggen bij het optreden van de geheugenstoornis zijn het meest aangetast, met individuele verschillen tussen patiënten wat betreft de lengte van de periode in kwestie - een paar uur, een paar dagen, een jaar, vijf jaar, tien jaar, enzovoort. In zeer zeldzame gevallen gebeurt het dat de patiënt alles vergeten is, inclusief zeer oude herinneringen.Geïsoleerde retrograde amnesie, zonder geassocieerde anterograde amnesie, zou totaal atypisch zijn in de context van organische geheugenstoornissen. "Gevallen van retrograde amnesie zonder anterograde amnesie komen alleen voor wanneer psychogene factoren aan de basis liggen van de geheugenstoornissen", aldus Sylvie Willems. Ze wijst er ook op dat de behandeling van patiënten met geheugenverlies zich voornamelijk richt op anterograde amnesie. Het is namelijk die vorm van geheugenverlies die de grootste impact heeft op het dagelijks leven wanneer ze verstoord is.Het geheugen is niet monolithisch, maar bestaat uit onafhankelijke systemen en subsystemen die met elkaar interageren - denk aan het episodische, semantische, procedureel en werkgeheugen, ... Het concept op zich van een meervoudig geheugen opent therapeutische perspectieven. Hoewel het vandaag onmogelijk is om verloren episodische geheugenvaardigheden te herstellen, is het wél mogelijk om een reorganisatieproces op gang te brengen, dat steunt op de geheugensystemen die nog intact zijn. Bij patiënten met mild cognitieve stoornissen zal de focus vooral liggen op het beter benutten van de restcapaciteiten van het episodische geheugen. Als de problemen zich bijvoorbeeld beperken tot verbaal materiaal (onvermogen om namen van mensen te onthouden, wat er gezegd wordt tijdens een gesprek, etc.), kunnen we de patiënt geheugentechnieken aanleren op basis van mentale beeldvorming, die bruikbaar zijn in het dagelijkse leven.Patiënten met ernstig geheugenverlies - mensen die jou kort na je vertrek alweer vergeten zijn en die door hun familie of in een zorginstelling opgevangen moeten worden - kunnen we soms toch nog een zekere mate van autonomie teruggeven, door het verlies van het episodische geheugen te aanvaarden en aan de slag te gaan met de systemen van het langetermijngeheugen die nog intact zijn.Zo slaagden neuropsychologen van de ULiège en de Cliniques Universitaires Saint-Luc er eind de jaren '90 al in om een patiënt met ernstig geheugenverlies, als gevolg van een traumatisch hoofdletsel, tekstverwerking aan te leren. Via conditionering met het stimulus-respons-model wisten ze het intacte procedureel geheugen van de patiënt (automatismen) te activeren. Door te steunen op de vaardigheden van zijn semantische geheugen, dat ook bewaard was gebleven, konden ze hem bovendien nieuwe, informatica-gerelateerde woordenschat aanleren. Een intensief leerproces van meer dan twee jaar! En de patiënt zal nooit weten hoe hij deze kennis, als bij toverslag, heeft verworven..."Die 'interne strategieën', die gebruik maken van de overgebleven cognitieve capaciteiten en die de patiënten ezelsbruggetjes bieden voor een betere codering van herinneringen, zijn in de klinische praktijk alleen toepasbaar bij patiënten met lichte tot milde cognitieve stoornissen", benadrukt Sylvie Willems. In meer ernstige gevallen, met name bij het amnestisch syndroom, moet men zijn toevlucht nemen tot 'externe strategieën'. Een voorbeeld van zo'n geheugensteun is een notitieboekje waarin de patiënt alle handelingen noteert die hij of zij moet uitvoeren en de stappen die daarbij komen kijken (ik moet naar de bruiloft van mijn neef - ik moet een kostuum dragen - mijn zus haalt me om 11.15 uur op, etc.).Op vergelijkbare wijze kan men gebruik maken van het zogenaamde geheugenboekje, waarbij patiënten worden aangemoedigd om belangrijke gebeurtenissen en dingen die ze zich zouden willen herinneren op te schrijven, zodat ze nadien die episodes kunnen ophalen die, door hun geheugenstoornis, aan codering ontsnappen. Het goede nieuws is dat studies hebben aangetoond dat door de herinnering te reactiveren, de kans vergroot dat ze alsnog gecodeerd geraakt in het geheugen. Zo'n dagboek of geheugenboek bijhouden helpt de patiënt na verloop van tijd om een gevoel van persoonlijke identiteit te ervaren en verbetert het welbevinden.Tegenwoordig kan de smartphone zowel de dagplanner als het geheugenboekje vervangen. Nog een alternatief is om een kleine 'body camera' te dragen. Die maakt de hele dag door foto's die men nadien op een computer kan bekijken.Maar dan mogen die mensen met ernstig geheugenverlies natuurlijk niet vergeten om die geheugensteuntjes te gebruiken... Neuropsychologen beschikken over een aantal technieken om die valkuil te proberen te omzeilen.