...

In welke mate voldoet de verstrekte zorg aan de behoeften van de bevolking? Daar wil PaRIS (Patient-Reported Indicator Surveys) inzicht in krijgen. Het doel is om gestandaardiseerde instrumenten te ontwikkelen en te gebruiken voor het verzamelen en meten van de gezondheidsuitkomsten (Patient Reported Outcome Measures of PROM) en de ervaringen van patiënten (Patient Reported Experience Measures of PREM) met de zorg in de eerste lijn. In België is Sciensano verantwoordelijk voor de uitvoering van de nationale enquête. Op het moment van schrijven is de PaRIS-gegevensverzameling nog aan de gang in de 20 deelnemende landen, maar de OESO presenteert nu al een eerste overzicht van bevindingen van meer dan 60.000 patiënten en 1.200 eerstelijnspraktijken uit 15 landen waaronder België. De gegevensverzameling liep van midden 2022 tot eind 2023. Het onderzoek bestaat uit twee vragenlijsten. De eerste is voor huisartsenpraktijken om informatie te verzamelen over de kenmerken en de werkwijze van de praktijk. De tweede vragenlijst is voor patiënten en bestaat uit zelfgerapporteerde gegevens zoals demografische en sociaaleconomische gegevens, gezondheidsgedrag en levensstijlgewoonten, gezondheidsresultaten (PROM) en ervaring met de gezondheidszorg (PREM). In haar tussentijds rapport doet de OESO enkele opvallende vaststellingen. Mensen die de kwaliteit van hun eerstelijnsgezondheidszorg als hoog beoordelen, voelen zich gezonder, zelfs als ze meerdere chronische aandoeningen hebben.In sommige landen beoordelen mensen met meerdere chronische aandoeningen hun gezondheid beter dan in andere landen, wat erop kan wijzen dat het gezondheidssysteem een verschil maakt voor de ervaringen van patiënten, aldus de auteurs. Het percentage mensen met drie of meer chronische aandoeningen dat hun gezondheid als goed, zeer goed of uitstekend beoordeelt, varieert in de deelnemende landen van 18% tot 70%. Mensen met meerdere chronische aandoeningen geven vaker aan gezond te zijn in landen waar de eerstelijnsgezondheidszorg van hoge kwaliteit is. Meer dan 40% van de PaRIS-respondenten is niet zelfverzekerd als het aankomt op het 'managen' van de eigen gezondheid.Het gaat dan over medicatiebeheer, het regelen en bijwonen van consultaties, het begrijpen van en reageren op veranderingen in symptomen, het beheren van voeding en beweging... Uit de resultaten blijkt dat naarmate het aantal chronische aandoeningen toeneemt, het vertrouwen van mensen in het managen van hun eigen gezondheid en welzijn afneemt. Verder blijkt dat mensen met een lager opleidingsniveau aangeven minder vertrouwen te hebben in het beheren van hun eigen gezondheid en welzijn. In het algemeen zegt 61% van de hoger opgeleiden vertrouwen te hebben in hun gezondheid en welzijn, vergeleken met 54% van de lager opgeleiden. Bovendien wordt deze kloof groter naarmate het aantal chronische aandoeningen toeneemt. Een effectieve uitwisseling van gezondheidsgegevens verbetert de ervaringen met zorg.Mensen met meerdere chronische aandoeningen hebben een zorgrelatie met verschillende zorgverleners en ontvangen verschillende soorten medicatie, behandelingen en advies in meerdere zorgomgevingen. Dit maakt het risico op informatieversnippering reëel, zo stellen de auteurs. Coördinatie en continuïteit van zorg zijn daarom belangrijk, net als goede informatiedeling in het hele zorgstelsel. Wat blijkt? In landen waar mensen met een of meer chronische aandoeningen dezelfde informatie meermaals moeten herhalen wanneer ze verschillende zorgverleners raadplegen, wordt de kwaliteit van zorg lager beoordeeld. Goede ervaringen met eerstelijnszorg gaan hand in hand met een groter vertrouwen in het gezondheidssysteem in het algemeen.Het algemene vertrouwen in individuele eerstelijnszorgverleners is hoog: 78% van de patiënten over alle landen genomen zegt veel vertrouwen te hebben in hun arts. Uit de resultaten blijkt verder dat bij patiënten met chronische aandoeningen het vertrouwen in het systeem aanzienlijk verschilt van land tot land, terwijl dit niet het geval is voor patiënten zonder chronische aandoeningen. Bij mensen met meerdere chronische aandoeningen hangt het vertrouwen in de gezondheidszorg samen met hoe zij de kwaliteit van zorg beoordelen in de eerste lijn. Mensen met een langdurige relatie met hun arts hebben meer vertrouwen in en betere ervaringen met hun zorg.De resultaten laten zien dat patiënten die langer bij dezelfde arts blijven meer vertrouwen hebben en het gevoel hebben dat de zorg die ze krijgen van hogere kwaliteit is. Een langdurige relatie helpt bij het creëren van vertrouwen en open communicatie tussen patiënten en hun arts, en helpt artsen op hun beurt om de medische voorgeschiedenis, levensstijl en voorkeuren van hun patiënten beter te begrijpen, zo zeggen de auteurs. Ongeveer acht op de tien patiënten vertrouwen hun arts ongeacht de organisatie van de praktijk.Hoewel elke organisatorische setting voor- en nadelen heeft (solopraktijk, groepspraktijk, wijkgezondheidscentrum,...), is er geen verband tussen het type eerstelijnszorgstructuur en de mate van vertrouwen die mensen hebben in hun arts of in de gezondheidszorg als geheel. In alle organisatorische settings is het vertrouwen in de zorgverleners uit de eerste lijn groot: ongeveer 80% van de respondenten antwoordt 'zeker' op de vraag of ze vertrouwen hebben in hun arts, en dit verschilt niet tussen mensen die verschillende praktijken bezoeken.Eind dit jaar zal de OESO het definitieve rapport presenteren inclusief vergelijkingen tussen en binnen landen en bevolkingsgroepen. De uiteindelijke dataset zal gegevens bevatten van meer dan 100.000 patiënten en meer dan 1.500 eerstelijnspraktijken uit 20 landen. Met die informatie moeten beleidsmakers en zorgverleners meer inzicht krijgen in wat patiënten echt belangrijk vinden in hun zorg, om zo ons zorgstelsel te optimaliseren en het meer patiëntgericht te maken.