Zelfmedicatie komt vaak voor bij Vlaamse huisartsen. Dat blijkt uit de masterproef huisartsgeneeskunde van Ruth Debeuckelaere uit 2019. De internationale literatuur bevestigt het voor het hele medisch korps. Vermoedelijk is er een verband met de werkbelasting.
In de literatuur schommelen de cijfers voor zelfmedicatie tussen 42 en 90%, het gaat vooral over antibiotica en analgetica. Het onderzoek van Ruth Debeuckelaere enquêteerde 290 Vlaamse huisartsen die onder meer bereikt werden via een online peiling van Artsenkrant.
89% had zichzelf het afgelopen jaar medicatie voorgeschreven - vooral gastro-intestinaal actieve medicatie, melatonine en paracetamol/NSAID. Volgens deze scriptie hangt dat bij huisartsen sterk samen met een hogere werkbelasting - een gemiddeld hoger aantal werkuren en vooral aantal patiëntencontacten per week.
Uit de interviews van de huisartsen blijkt dat de meesten zelfmedicatie niet als een probleem beschouwen. Wel vinden ze dat ze psychische of ernstige klachten best niet zelf behandelen. Zelfmedicatie is overigens niet zonder gevaar, stipt de scriptie van Debeuckelaere aan. Er zijn risico's op over- of onderbehandeling, een hogere kans op laattijdige diagnose, bezorgdheid voor verslaving ...
Minder analgetica
In de vergelijkbare enquête bij 1.500 artsen-specialisten van Artsenkrant in 2011 zei meer dan een arts op de drie een (genees)middel te gebruiken, bij 5% ging het om niet-medisch gebruik. Toen steeg het niet-medisch gebruik wel met de leeftijd, wat in deze enquête niet het geval is. De consumptie van klassieke analgetica lag in 2011 in het algemeen een stuk lager en ook slaapmiddelen slikten specialisten wat minder dan uit deze enquête blijkt. Tien jaar geleden experimenteerden 17 artsen (1,1%) met illegale drugs zoals cocaïne, amfetamine, efedrine of XTC.
Op het staal van 1.500 artsen-specialisten schreef 13,6% zichzelf wel eens psychoactieve medicatie voor. Vierentwintig dokters (1,6%) gaven toen aan middelen te misbruiken.