Eind juni ging Jo De Cock, na 26 jaar aan het hoofd te hebben gestaan van het Riziv, met pensioen. Op artsenkrant.com las u al hoe hij de ontwikkeling van het Riziv de voorbije kwarteeuw ziet, hoe het overlegmodel zich volgens hem kan handhaven, en hoe de gezondheidszorg nu verder evolueert... Zijn kijk op een aantal hete hangijzers spaarden we tot nu. Bewijst de covidcrisis dat er een nieuwe staatshervorming moet komen? Hoe gaan we om met de toenemende druk die innoverende geneesmiddelen zetten op de zorgbegroting?
...
D e coronacrisis heeft een aantal tekortkomingen in de staatshervorming scherp gesteld. Een versnippering van de bevoegdheden -misschien een mismatch tussen de bevoegdheden en de middelen. Kan het Riziv bij een volgende staats- hervorming een meer verbindende rol spelen?In alle landen rees tijdens de covidcrisis de vraag: wie coördineert wat? Dat was zelfs niet alleen in federale landen het geval. In het Vlaams parlement, op 15 maart, heb ik dat wicked problems genoemd (zeer complex, moeilijk te ontwarren). Het voorbije jaar moesten we nieuwe administratieve regels voor zorgverleners creëren, nieuwe nomenclatuur voor intensieve zorg, enzovoort. We ondersteunden nieuwe structuren in de strijd tegen covid: triagecentra, testcentra,... Dat gebeurde conform de staatshervorming. We hebben prijzen onderhandeld voor covidtests, de erkenning van laboratoria geregeld, de testcapaciteit en de na- tionale platforms uitgebouwd. Was dat preventieve zorg of was het dat niet? In ieder geval is dat gebeurd in een goede samenwerking met de verschillende administraties. Met beschermende, sanitaire maat- regelen stuit je natuurlijk tegen een economische context. Dan krijg je discussies, op de verschillende niveaus tussen degenen die met het sanitaire veld bezig zijn en anderen die vooral denken aan de economie. Je krijgt hetzelfde soort discussies tussen de regio's en het federale niveau... Die spanningen kwamen soms naar boven. En de problemen van de manpower werden acuut aangevoeld. Vooral in woonzorgcentra - daar is wellicht te weinig ingezet geweest op het zorgaanbod. Laten we er niet van uitgaan dat er een staatshervorming moet komen, en dan afwachten welke voorstellen er op tafel gelegd worden. Doen we het om de zorg verbeteren, dan moeten we ons eerst de vraag stellen welke zorg we willen, en hoe die op de beste manier waar georganiseerd wordt. Zoals we het in de zorgverlening zelf doen: de juiste zorg op de juiste plaats door de juiste persoon met de juiste financiering. Welke schaalvoordelen wil je behouden? Wat zijn goede financierings- mechanismen? Zoveel mogelijk zorg decentraliseren of opnieuw centraliseren is niet het goede uitgangspunt. Kijk naar de preventieve gezondheidszorg. Preventieve gezondheidszorg bij de staatshervorming van de jaren 80, dat was de schoolgeneeskunde, Kind en Gezin (toen: Nationaal Werk voor Kinderwelzijn), en voor een stuk de arbeidsgeneeskunde. Maar preventie heeft over de jaren heen een veel ruimere invulling gekregen. Het gaat nu over de leefstijl, gezondheidsopvoeding,... De preventieve zorg zit ook nog steeds in de ziekteverzekering op het federale niveau. Wanneer men kanker- screening organiseert, zijn de honoraria ten laste van de ziekteverzekering. Is bij borstkankerscreening een dubbele lezing van mammografieën nodig, dan betaalt het Riziv dat. Daarover moet je afspraken maken. In federalisme blijft samenwerking belangrijk - dat is een belangrijke nuance. In het Vlaams parlement heb ik gepleit voor die nuancering van het debat. Er zijn zaken die qua administratie en de uitvoering kunnen en zelfs moeten verfijnd worden. Maar een aantal algemene principes van het gezondheidszorgsysteem moeten in een federaal land overeind blijven: principes inzake de toegankelijkheid en het vastleggen van zorgpakket: voor wat is men verzekerd? Principes inzake de financiering en het overleg: welk overleg wil men? Het uitgangspunt blijft een solidaire verzekering, een solidaire gezondheidszorg. Je kunt natuurlijk wel de politieke keuze maken om alles te verschuiven naar de regio's of terug naar het federale niveau. Maar we zijn, denk ik, gedwongen om SMART na te denken. Om te reflecteren hoe je zaken echt kunt verbeteren. Wat ga je doen met de digitale ontwikkelingen? Gaat elke regio zijn eigen systeem ontwikkelen? Dat lijkt me toch geen goede werkwijze. Mijn vraag was ook wat de rol van het Riziv daarin is?Het Riziv houdt rekening met de realiteit van de regio's. De erkenning van de ziekenhuizen, van de diensten en de zorgprogramma's gebeurt al sinds jaren door de gemeenschappen. En wij respecteren dat. Maar dan moet je samen gaan zitten. En bekijken hoe je de financiële instrumenten aanpast. Zolang je het geheel coherent kunt houden, kun je wel rekening houden met specifieke lokale elementen. Een huisartsenwachtpost in Brussel vraagt een andere aanpak dan één in Luxemburg. Maar dat betekent toch niet dat de rechten van de burgers er anders geregeld moeten zijn? Ik stel de gewest- en gemeenschapsbevoegdheden geenszins in vraag. We moeten zorgen voor modellen die uitgaan van samenwerking, met desgevallend een grotere operationele bevoegdheid voor de regio's. Het Riziv kan voor u een intermediërende rol spelen?In het regeerakkoord staat dat de regio's in de organen van de ziekteverzekering aanwezig zouden moeten zijn. Maar wat betekent dat? Louter aanwezigheid kan snel leiden tot frustraties. De gewestelijke tewerkstellingsdiensten zitten in de RVA-organen als observator, maar ze hebben daar eigenlijk niet veel te zeggen. Is dat het goeie model? Een idee dat ik heb proberen te lanceren - en daaraan wordt gewerkt - is om naast de Interministeriële Conferenties ook interadministratieve conferenties te organiseren. Daar kunnen de regionale en het federale administraties interfederale afspraken maken of voorbereiden - over gegevens- uitwisseling, gezondheidsdoelstellingen, oriëntaties in het ziekenhuisbeleid. Er moet een gemeenschappelijke sokkel blijven, dat staat als een paal boven water. Als je naar de drie meest gefederaliseerde landen kijkt - Zwitserland, Duitsland en Canada - dan is de gezondheidszorg daar een verdeelde bevoegdheid. Het is een blended, een gemengd model. Ik ken zelfs geen federaal land waar dat niet zo is. U bent ook erg betrokken bij het dossier van de innoverende geneesmiddelen, die de begroting van de gezondheidszorg in toenemende mate onder druk zetten.Dat houdt me zeker al 15 jaar bezig. Een hoogtepunt was het Belgisch voorzitterschap in 2010. Toen legden we een nota op de tafel van de Europese ministers voor een meer geïntegreerd farmaceutisch beleid. Dat document is in de loop van verschillende voorzitterschappen aan- gevuld. De Europese Commissie heeft dat uitgewerkt tot de Pharmaceutical Strategy for Europe, die vorig jaar publiek werd gemaakt. De laatste stap was de goedkeuring van een Europese verordening over Health Technology Assessments. Daar zijn we eveneens aan de kar blijven trekken. Ook in de WGO hebben we trouwens onze schouders gezet onder initiatieven die zoeken naar een fair pricing van nieuwe therapieën. Als klein land moeten we met anderen de krachten bundelen. Zo hebben we BeNeLuxa op touw gezet - een samenwerking met de Benelux-landen, Ierland en Oostenrijk voor de assessment van innovatieve geneesmiddelen. Dat was naast een administratieve strategie een politiek engagement - Maggie De Block heeft dat als minister ondersteund. Binnen de BeNeLuxa is als spin-off de International Horizon Scan Initiative ontstaan, waar acht landen aan deelnemen. IHSI sloot een contract af met de internationale organisatie ECRI om middelen in de pipeline nauwgezet op volgen. Aan de hand van impact reporting kunnen we al vroeg in gesprek gaan met de industrie. We moeten de toegang tot nieuwe middelen voor de mensen in Europa tegen een faire prijs blijven verzekeren. Naast de immunotherapieën die in de behandeling van kanker voor een doorbraak hebben gezorgd, zitten er nu ook genetische geneesmiddelen en advanced therapy medicinal products aan te komen. Het gaat om erg gespecialiseerde therapieën die worden toegepast in een hoogtechnologische ziekenhuis- omgeving. Voor zover het gaat om true innovations beantwoorden ze unmet needs en bieden ze een duidelijke meerwaarde voor de gezondheid. Die moet worden gedocumenteerd met wat patiënten inbrengen over de levenskwaliteit. Deze ontwikkelingen komen de komende jaren in een stroomversnelling. Wat doe je met middelen die ziekten effectief genezen? Verschillende behandelingen van hemofilie zitten op het einde van de pipeline. Wat mogen die morgen kosten - als je de prijs van het nieuwe middel dat de ziekte uitroeit zet tegenover de levenslange behandeling van hemofilie? Wat is dan fair pricing? Er ook nog rekening mee houdend dat nieuwe middelen vaak voortvloeien uit publiek gefinancierd onderzoek? De financiering leidt tot moeilijke discussies die zich vooral op een internationaal niveau afspelen. Maar als lidstaat en ziekteverzekeraar moet je zeker niet aan de kant gaan staan. U verdwijnt niet helemaal van het toneel?Ik ga geen schoonmoeder spelen. Ik blijf nog als voorzitter actief van de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen en van de Nationale Paritaire Commissie Artsen-Zieken-huizen. Daar zal ik nog betrokken zijn bij belangrijke ontwikkelingen. Ik reken daar de administratieve vereenvoudiging onder, en de verdere uitwerking van het statuut van de artsen in opleiding. De verbetering van dat statuut be- tekent vooruitkijken naar de toekomst. De jaren van de opleiding blijft een arts zijn leven lang meedragen. Als je mensen aan boord wil houden in de zorg, moet je een retentiebeleid voeren, om het in HR-termen te zeggen. 'Zorg voor de zorgverleners' is een belangrijk element van de quintuple aim (de opvolger van de quadruple aim). Het kan niet dat men zegt: ziekteverlof bestaat niet in ons ziekenhuis. Het primo movens is trouwens de kwaliteit van de zorg zelf: slechte arbeidsomstandigheden kunnen de veiligheid van de patiënt in gevaar brengen. Lees ook: 'Gedrag bijsturen in de zorg vraagt een volgehouden inspanning'Lees ook: 'Een status quo is niet de inzet van overleg'