...
Omtrent de hervormingsplannen voor de ziekenhuisfinanciering van minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (zie o.m. AK2701 van 3 februari) zijn meerdere bedenkingen te formuleren. Vooral wat betreft de opsplitsing van het honorarium in een deel werkingskosten en een deel professionele vergoeding. In de nota staat hieromtrent: " Westimuleren 'conflicten' tussen artsen en ziekenhuisbeheerders, eerder dan in te zetten op een klimaat dat ervoor zorgt dat ze kunnen doen waar ze goed in zijn en waar ze voor opgeleid zijn. Dit komt omdat de ziekenhuizen een deel van hun werkingsmiddelen verhalen op de artsenhonoraria. Dit leidt tot eeuwige en vaak hoog oplopende centendiscussies, in plaats van tot een samenwerkingsmodel met het oog op een goede gezondheidszorg. Ook de samenwerking en onderlinge taakverdeling tussen ziekenhuizen wordt bemoeilijkt door de manier waarop ze gefinancierd worden."De vooropgestelde veranderingen waarin de werkingskosten worden afgesplitst van het 'professionele gedeelte' zullen discussies niet verminderen. Het is een van de meest opvallende misvattingen in de nota. De discussies zullen dan immers gaan over welke toestellen kunnen worden aangekocht, hoeveel dit mag kosten en hoeveel personeel hiervoor mag worden aangesteld. Op dat moment met een directie als partner die er alle belang bij heeft deze kost zo laag als mogelijk te houden, terwijl artsen de argumentatie zullen moeten maken waarom zij bepaalde investeringen wensen en welke personeelsondersteuning zij daarvoor nodig hebben.De aanschaf van medisch materiaal en personeelsbezetting zullen meer dan ooit aan een echte kosten- batenanalyse onderworpen worden waarbij veel meer dan tevoren een economische afweging zal gemaakt worden. Ziekenhuizen zijn namelijk ondergefinancierd en er zal dus altijd geld te weinig zijn.Bijgevolg zullen dergelijke beslissingen financieel impactvoller zijn dan nu het geval is waar dezelfde analyse moet worden gemaakt maar met een minder precaire uitkomst. Vandaag wordt hooguit de winstmarge voor de arts wat kleiner wanneer voor welbepaalde kosten wordt gekozen. Dit verhoudt zich niet t.o.v. de toekomstige situatie waarin zal moeten afgewogen worden of men door investeringen het ziekenhuis niet verder in de rode cijfers duwt. Geloven dat dit dus geen "centenkwestie" meer zal zijn of dat "de honderdjarige oorlog tussen beheerders en artsen eindelijk beëindigd wordt" zoals Geert Verrijken in zijn edito (d.d. 3 februari) schrijft, is op zijn best heel erg naïef.