De Kwaliteitswet behoort tot een van de werven van voormalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD). Het wordt ook wel het mini-KB78 genoemd.
...
Terwijl het voormalige KB78 werd gecoördineerd en geconsolideerd in de nieuwe Wet op de Uitoefening van Gezondheidszorgberoepen van 10 mei 2015 (WUG), creëert de nieuwe Kwaliteitswet een "overzichtelijk wettelijk kader met het oog op kwaliteitsvolle en veilige verstrekkingen van de gezondheidszorgbeoefenaars". Zo luidt het in de Memorie van Toelichting. De wet van 27 juni 2021 die de inwerkingtreding van de Kwaliteitswet met een jaar verdaagde, legde ook al de lijst van artikelen vast die eventueel toch al vroeger van kracht kon worden. De bedoeling daarvan, zo luidde het in de betrokken Kamercommissie, was dat de zorgverleners zich daarmee konden voorbereiden op het van kracht worden van deze artikelen. Een van de kwesties die de Kwaliteitswet moest regelen, waren de risicovolle praktijken. Een decreet dat toenmalig WVG-minister Vandeurzen daarover in 2012 had uitgevaardigd, werd door het Grondwettelijke Hof naar de prullenmand verwezen: dit was geen Vlaamse bevoegdheid. De Kwaliteitswet geeft aan wanneer zorg zeker in het ziekenhuis moet plaatsvinden, en bepaalt dat bij risicivolle handelingen buiten het ziekenhuis spoedprocedures als back-up gepland moeten zijn. Het regelt de toepassing van bepaalde anesthetische technieken (zoals tumescentietechnieken) en het gebruik van anxiolytica. In het algemeen moet elke zorgverlener voordat hij een handeling stelt, zo nodig eerst de risico's inschatten (karakterisatie) en daarvan notitie maken in het dossier. Elke zorgverlener moet zich ervan vergewissen dat hij, om bepaalde handelingen te kunnen stellen, voldoende 'omkaderd' is - dat hij kan terugvallen op de instrumenten, infrastructuur of hulp die hij nodig heeft. De artikels over deze thema's gaan vanaf januari van kracht. De Kwaliteitswet neemt verder onder meer de bepalingen over de (zorg)continuïteit en de permanentie uit de WUG over (ze heft in principe meteen ook overlappende bepalingen in de WUG op). Ook deze bepalingen worden in januari van kracht. Maar wat de continuiteit betreft, is er één artikel dat pas in juli in werking zal treden: wanneer een zorgverlener niet in staat is de continuïteit te verzekeren - bijvoorbeeld bij een overlijden - moet de Toezichtscommissie ervoor garant staan (meestal door delegatie) dat de patiëntendossiers bewaard blijven en dat het beroepsgeheim niet geschonden wordt. De Toezichtscommissie bestaat evenwel nog niet. Wat de permanentie betreft, worden de bepalingen over de functionele samenwerkingsverbanden van wachtposten en het eenvormige oproepnummer (1733) ook uitgesteld naar juli. De algemene bepalingen die tevens verpleegkundigen, kinesitherapeuten, klinisch psychologen,... verplicht om deel te nemen aan een georganiseerde wachtdienst, worden wel al van kracht. De Kwaliteitswet bepaalt dat de federale overheid minimumregels voor deze permanentie kan vastleggen. Andere artikels van de Kwaliteitswet die ook in januari van toepassing worden, leggen de minimumregels vast voor het voorschrift - een generiek voorschrift dat in principe elektronisch is en dat bijvoorbeeld ook voor een mobiele app van toepassing is. Minimumregels zijn er ook voor het zogenaamde 'verwijsvoorschrift' - waarmee een huisarts bijvoorbeeld zijn patiënt naar een kinesitherapeut verwijst. Ook mogelijk zijn 'groepsvoorschriften' waarmee de patiënt verwezen wordt naar een team van zorgverleners. Daarnaast worden de artikelen over het (elektronisch) patiëntendossier vervroegd geldig - ze leggen onder meer de minimale inhoud vast en een uniforme bewaartermijn van minstens 30 jaar (niet noodzakelijk binnen de praktijk). De invoering van de nieuwe regels waaronder zorgverleners toegang kunnen krijgen tot gegevens van een patiëntendossier wordt dan weer uitgesteld naar juli. De Kwaliteitswet regelt vanaf januari ook het visum van de zorgverlener, dat een licence to practise wordt, en bepaalt dat iedere zorgverlener vanaf dan een portfolio moet bijhouden. De wet omschrijft de inhoud van de praktijkinformatie die een zorgverlener publiek kan maken. De voorwaarden waaraan de praktijkinformatie moet voldoen, komen er in de plaats van een verbod op reclame, dat het Hof van Justitie van de EU als een al te strenge maatregel beschouwt. De invoering van een 'register van praktijken', dat ook toegankelijk zou zijn voor het publiek, is nog niet voor de eerste helft van 2022. De federale overheid kan in uitvoering van de Kwaliteitswet vanaf januari wel regels opstellen over 'de structuur en de organisatie' (de medische omkadering) van praktijken.