In haar beleidsnota die ze eind vorig jaar in het Vlaams parlement voorstelde, stipt Vlaams minister van Welzijn Caroline Gennez vijf prioritaire werven aan. Mentaal welzijn is de enige werf die rechtstreeks met (volks)gezondheid te maken heeft. In dit exclusieve interview geeft ze aan waar haar andere prioriteiten inzake (volks)gezondheid liggen.
...
Bij de vijf prioritaire werven is er één die rechtstreeks met volksgezondheid te maken heeft: mentaal welzijn. Waarom koos u dit als prioritaire werf? Caroline Gennez: Door covid, maar eigenlijk al daarvoor, kwam het besef dat mentaal welzijn net zo belangrijk is als fysieke gezondheid. Wie zijn been breekt, krijgt meteen een plaaster. Waarom zou datzelfde principe dan niet gelden voor wie het mentaal moeilijk heeft? Net als bij fysieke gezondheid is het zo dat als je er snel bij bent, problemen minder ontsporen. Bijvoorbeeld een eetstoornis, of depressie. Er vroeg bij zijn, is de beste investering voor onze zorg. Ik focus mij op dit moment vooral op kinderen en jongeren, die vandaag heel veel druk ervaren. Ik wil alle bestaand onderzoek samenbrengen rond de impact van sociale media op kinderen en jongeren, om te kijken wat we daar kunnen doen. En langs de andere kant heb je onze ouderen, die op hun beurt snel te kampen hebben met eenzaamheid. Het aantal zelfdodingen bij oudere mannen bijvoorbeeld ligt opmerkelijk veel hoger dan bij andere leeftijdsgroepen. Investeren in preventie en laagdrempelige, toegankelijke en kwalitatieve geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen - voor jong én oud - is absoluut noodzakelijk in een afgestemd beleid tussen de eerste lijn en de gespecialiseerde zorg. Preventie is een belangrijke bevoegdheid van Vlaanderen. Bij de operationele doelstellingen inzake preventie zegt u de samenwerking tussen de eerste lijn en de geestelijke gezondheidszorg (huisarts en huisapotheker) te willen versterken. Hoe ziet u dat concreet? Met het preventieve gezondheidsbeleid willen we de gezondheid en het welzijn van burgers bevorderen en beschermen. We streven naar een duurzaam beleid. Door een gezonde levensstijl te promoten en bevolkingsonderzoeken te faciliteren, willen we het voorkomen en vroegtijdig opsporen van ziektes en chronische aandoeningen zoals kanker, dementie, hart- en vaatziekten, verslaving, osteoporose en diabetes type 2 bevorderen en zo gezondheidswinsten boeken. Daarnaast zijn huisartsen en apothekers ontzettend belangrijk. Ze zijn goed ingebed in buurten. Door hun nabijheid voelen ze goed aan wat er leeft. Door de vertrouwensband die ze hebben komen ze problemen sneller op het spoor. Die vertrouwensband en hun expertise bouwen we verder uit, door de apotheker actief in te schakelen - net als de huisarts - bij het detecteren van mentale kwetsbaarheden bij iemand en multidisciplinair samen te werken. Een concreet voorbeeld: om de zorg voor suïcidale patiënten te verbeteren, is de deskundigheid van apothekers en artsen cruciaal. Het Vlaams Expertisecentrum voor Suïcidepreventie (VLESP) ontwikkelt vormingen op maat om deskundigheid te bevorderen. Lokaal duidelijke afspraken maken over de aflevering en het veilige gebruik van medicatie kan plaatsvinden binnen het medisch-farmaceutisch overleg (MFO) en zo de multidisciplinaire samenwerking tussen artsen en apothekers stimuleren.Een goede afstemming en samenwerking binnen de eerstelijnsactoren en gespecialiseerde zorg waaronder geestelijke gezondheidszorg is belangrijk wanneer we burgers met (beginnende) problemen sneller gepaste preventie en zorg op maat willen bieden. Vandaag zijn er reeds heel wat goede praktijken en zien we steeds meer multidisciplinaire samenwerkingen en brede eerstelijnspraktijken. U wil het aanbod aan vaccinaties laagdrempeliger maken. Hoe wil u dat concreet aanpakken? Vaccinaties zijn een belangrijk middel in de strijd tegen gevaarlijke infectieziekten. Vlaanderen doet het goed op dat vlak. We zetten verder in op het vaccinatieprogramma voor de jonge kinderen en de eliminatiedoelstelling mazelen, polio, hepatitis B en C. Om het vaccinatiebeleid nog te verbeteren, evoluties te monitoren en de vaccinatiegraden nog te verhogen zijn vaccinatiedata onontbeerlijk. Hier willen we verder op inzetten. Maar we merken dat - opnieuw - sinds covid er een soort van moeheid is opgetreden. Een recente studie over het vaccinatievertrouwen in Europese landen wees op een verminderd vertrouwen. We willen daarom in Vlaanderen goed in het oog houden hoe het vertrouwen in vaccinatie effectief evolueert en het versterken waar nodig. Intussen gaan we op verschillende fronten te werk. We blijven inzetten op de vaccinatieprogramma's voor kinderen en volwassenen. Communicatiecampagnes voor die programma's moeten begrijpelijk en herkenbaar zijn. We willen de weg naar de prik ook vergemakkelijken. Samen met de federale overheid schakelen we ook apothekers in. U wil in 2025 een nieuwe gezondheidsdoelstelling formuleren voor de bevolkingsonderzoeken naar kanker. Kan u daar al iets meer over zeggen? Het klopt dat we dit jaar een nieuwe gezondheidsdoelstelling voor de bevolkingsonderzoeken naar kanker plannen. De voorbereidingen zijn momenteel in volle gang. We bouwen voort op de bestaande doelstelling en houden uiteraard rekening met de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen. Later dit jaar zal er meer gedetailleerde informatie verstrekt worden over de gezondheidsdoelstellingen. Wat houdt de verplichte kernset van indicatoren voor ziekenhuizen in? Informatie over kwaliteit van zorg moet voor iedereen beschikbaar zijn. Transparante communicatie over kwaliteitsindicatoren moet leiden tot betere resultaten in de zorg. Het motiveert ziekenhuizen om zichzelf in vraag te stellen en het zo telkens nóg beter te willen doen. Dat is niet alleen goed voor de patiënten, maar ook voor de ziekenhuizen zelf. We zien een blijvende bereidheid bij de ziekenhuizen om mee te werken aan de verbetering van de kwaliteit van zorg. In dat kader is de verplichte deelname op een bepaalde kernset van indicatoren een logische stap die breed gedragen wordt. Over welke indicatoren dat dan zal gaan, daar zijn we over aan het overleggen met de verschillende betrokkenen: het VIKZ, de ziekenhuizen en Zorgnet-Icuro. Ik ben heel blij dat de geesten daarvoor zijn gerijpt. Zo werken we samen aan de beste zorg voor élke patiënt. U wil de samenwerking en werking van de Vlaamse ziekenhuisnetwerken evalueren. Wat zijn daar mogelijke pijnpunten? We komen nu al handen tekort. De grote uitdaging in de gezondheidszorg is niet alleen geld, maar ook gewoon mensen. Daarom moet je ook slim hervormen. Op dit moment worden de netwerken geëvalueerd. Zowel de federale overheid als de deelstaten buigen zich over het ziekenhuislandschap. We willen ervoor zorgen dat de patiënt op de juiste plek terecht kan voor zijn zorg. Nabij waar het kan. Maar ook met gespecialiseerde centra, waar expertise wordt gebundeld en zo de béste zorg voor handen is. In Vlaanderen is de netwerking tussen de ziekenhuizen bottom-up vorm gegeven. Dit heeft tot mooie samenwerkingen geleid, maar er zijn ook gebieden waar dit moeilijker verloopt. Ziekenhuizen staan vandaag ook niet meer louter op zichzelf. De relatie tot de eerstelijnszorg, geestelijke gezondheidsnetwerken, woonzorgcentra en het ruime zorgveld moet absoluut in rekening worden gebracht bij de analyse. Maar de analyse van netwerken mag geen navelstaarderij zijn, het belangrijkste dat wij voor ogen houden is de zorg voor de patiënt en het welzijn van het personeel. En ik ben er zeker van dat we daar samen met de sector nog mooie stappen vooruit kunnen zetten, door logisch te hervormen en het zorglandschap toekomstbestendig te maken.Het aantal huisartsenpraktijken dat een patiëntenstop invoert, neemt hand over hand toe. Hoe wil u daar een kentering bereiken? Is overleg met uw collega van Onderwijs in verband met het aantal studenten dat de studies geneeskunde mag aanvatten niet aangewezen? De huisartsen van vandaag zijn niet meer de huisartsen van gisteren. Jonge huisartsen hebben terecht meer oog voor een betere work-lifebalance en ik geloof ook dat de patiënt daar eveneens bij gebaat is. Tegelijkertijd zijn ook de patiënten van vandaag niet meer de patiënten van gisteren. Ze hebben meer chronische en complexere aandoeningen, maar zijn ook mondiger. Daarom moeten we nog veel sterker gaan inzetten op interdisciplinaire samenwerking, zodat artsen effectief deel kunnen worden van een interdisciplinair team en netwerk rond een patiënt. Als de taken beter worden verdeeld, kan de huisarts ontlast worden. Hiervoor is nog heel wat ruimte in België. Verpleegkundigen kunnen bijvoorbeeld een sterkere rol gaan spelen bij de opvolging van patiënten met bepaalde chronische aandoeningen, praktijkassistenten kunnen parameters nemen of bloed prikken, patiënten met een geestelijke gezondheidsproblematiek worden mee opgevolgd door klinisch psychologen/orthopedagogen, etc. Samen met mijn federaal collega Frank Vandenbroucke wil ik dit via een gericht beleid verder gaan stimuleren.In overleg met mijn collega van Onderwijs, heeft de Vlaamse regering onlangs beslist om het aantal studenten dat de studies geneeskunde mag aanvatten te verhogen met 30 voor artsen. Deze verhoging laat ook een verhoging van de subquota voor de huisartsenopleiding toe. Er gelden geen maximumquota voor de huisartsenopleiding. Ook dat moedigt studenten aan om voor huisarts te kiezen. Aan de decanen van de Vlaamse geneeskundefaculteiten wordt wel aanbevolen om het richtquotum van 478 na te streven. In een eerste reactie op de beleidsnota vindt Domus Medica dat de huisartsen in de kou blijven staan. Begrijpt u die kritiek of kan u hen geruststellen? De volledige zorgsector gaat gebukt onder druk. Niet enkel de huisartsen. Mensen worden - en gelukkig maar - ouder. De zorgnoden worden complexer. Patiënten vragen meer tijd van onze artsen en verpleegkundigen. Dat lossen we niet op met een vingerknip door er geld tegenaan te blijven smijten. Wij kiezen heel duidelijk om extra te investeren, maar dan met de broodnodige hervormingen om de uitdagingen van morgen aan te kunnen. Dat gaat over structuren, maar even goed over het zorgpersoneel. Er is ook eindelijk meer aandacht voor preventie. Ook in de huisartsenpraktijken. Met navelstaarderij gaan we er niet geraken. De volledige sector zal samen moeten werken.