...

Uit de resultaten blijkt een hoge bereidheid om zich te verplaatsen naar een gespecialiseerd ziekenhuis. Voor eenmalige behandelingen is 90% bereid om zich een uur te verplaatsen. Zelfs twee uur wordt door zeven op tien aanvaard.Voor regelmatige verplaatsingen blijft de bereidheid nog steeds hoog: 71% is bereid om zich een uur te verplaatsen. 36% is bereid om zich tot twee uur te verplaatsen voor een herhaaldelijke behandeling. Bij patiënten die aangeven dat ze gemakkelijk kunnen rondkomen met hun maandinkomen, is die verplaatsingsbereidheid licht hoger. 80% van de bevraagde patiënten meent dat gespecialiseerde ziekenhuizen een betere medische zorg bieden. Twee derden van de bevraagden geloven dat ook niet-medische zorg, zoals die van kinesisten, psychologen, sociaal werkers en diëtisten, er beter afgestemd is op hun specifieke behoeften dan in een algemeen ziekenhuis. Drie op de vier patiënten denkt dat ze in deze centra een grotere kans hebben om lotgenoten te ontmoeten. Een minderheid denkt dat een behandeling in een gespecialiseerd ziekenhuis zal leiden tot minder contact met de huisarts (29%) of minder persoonlijke zorg (19%). Bij patiënten die actief hebben nagedacht over de keuze van hun ziekenhuis, primeert het imago van de arts en het zorgteam. De doorverwijzing door de arts is het op een na belangrijkste criterium. Acht op de tien kankerpatiënten is bereid om in te gaan op een doorverwijzing van zijn/haar arts naar een gespecialiseerd ziekenhuis. De enquête werd in opdracht van Kom op tegen Kanker afgenomen bij 840 Vlamingen die in de voorbije vijf jaar een kankerdiagnose kregen, en 450 naasten. Er werd een weging toegepast op basis van de 5-jaars prevalentiecijfers, geslacht en leeftijd. Ward Rommel, diensthoofd Studie & Beleid bij Kom op tegen Kanker, concludeert: "Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de concentratie van complexe zorg de overlevingskansen vergroot en de levenskwaliteit verbetert. Tot nu toe wisten we niet hoe patiënten hier zelf over denken. Dankzij het onderzoek hebben ze nu een stem en het is voor ons essentieel dat die wordt gehoord." Dokter Willem Lybaert, oncoloog in VITAZ en UZA en voorzitter van de Vlaamse Werkgroep Hoofd-Hals Tumoren (VWHHT), plaatst vraagtekens bij de enquête en vreest dat de resultaten misbruikt zullen worden. "Er wordt in de vraagstelling bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt tussen chirurgie, radiotherapie en chemotherapie. In de discussie over centralisatie van zorg gaat het voornamelijk over chirurgie, waar de expertise van de chirurg doorslaggevend is. Dat is trouwens ook de initiële vraag die elke patiënt mij stelt: dokter Lybaert, kent u een goede chirurg die mij kan opereren?" Lybaert tilt ook zwaar aan de veronderstelling dat alleen de zogenaamde referentiecentra garant kunnen staan voor kwaliteit. "In de conventie slokdarm- en pancreaskanker wordt de deskundigheid van perifere centra voor radiotherapie en chemotherapie erkend. De kwaliteit van deze centra wordt strikt gecontroleerd. De meeste van deze centra nemen ook deel aan grote internationale studies en ondergaan daarvoor bijzonder strenge audits." "Op basis van de vraagstelling in de enquête zou je kunnen geloven dat je alleen in gespecialiseerde referentiecentra goede paramedische zorg krijgt", vervolgt Lybaert. "U mag hier komen kijken: naast de in de enquête vermelde kinesist, psycholoog en diëtist werken hier ook nutritioneel verpleegkundigen, logopedisten, sociaal assistenten, ... De indruk wekken dat die omringende zorg alleen in universitaire centra beschikbaar is, is gewoon fout." "We zien ook dat in heel Vlaanderen diensten voor radiotherapie nauwer gaan samenwerken om overal dezelfde hoge kwaliteit aan te bieden. Ik werk in UZA, dat zelf geen centrum voor radiotherapie heeft maar daarvoor wel perfect samenwerkt in een consortium met andere ziekenhuizen in de regio. Men had daarom beter de vraag gesteld: als de zorg in uw naburig ziekenhuis even kwaliteitsvol is als in een verderaf gelegen universitair ziekenhuis, en er is bovendien een goede samenwerking in een supraregionaal netwerk, wat verkiest u dan?" "Wat in het debat over centralisatie ook niet vermeld wordt, is dat elke radiotherapeut of oncoloog tegenwoordig al tijdens de opleiding een subspecialisatie kiest. Toen ik zelf 20 jaar geleden afstudeerde, waren er nog geen subspecialisaties in oncologie - ik moest alles behandelen. Vandaag zijn radiotherapie of oncologie in ons land hypergespecialiseerde opleidingen. We zijn op dat vlak een voorbeeld, en dat is ook een van de redenen waarom men zo graag internationale klinische studies in België opzet."