...

Als een patiënt niet komt opdagen voor een afspraak dan kunt u op dat moment allicht geen andere patiënt meer 'inplannen' en riskeert u geen prestaties te kunnen leveren in de tijdspanne die op die manier verloren gaat. Gaat het om een 'gewoon' consult dan is dat meestal geen ramp en is uw verlies 'beperkt'. Iets anders wordt het als u een behandeling voor de patiënt had ingepland die toch wel enige tijd in beslag zou nemen. Maar kunt u in dat geval een vergoeding vragen van de patiënt die zijn afspraak niet nakwam? U kunt aan een patiënt die zijn afspraak niet nakomt geen ereloon vragen. Uw ereloon vormt nu eenmaal de tegenhanger van de prestaties die u als arts levert. Als een patiënt niet op een afspraak aanwezig is levert u geen prestaties en kunt u bijgevolg van de patiënt ook geen honorarium vragen. U mag in dat geval overigens ook geen getuigschrift voor verstrekte hulp afleveren. Toch betekent dit niet dat u aan een 'no-show'-patiënt geen enkele vergoeding kunt vragen. U kunt onder bepaalde voorwaarden nu eenmaal wel een schadevergoeding vragen van de patiënt in kwestie. Dit blijkt ook uit de commentaar bij artikel 33 van de deontologische code. Om een schadevergoeding van uw patiënt te kunnen vragen zal u vooreerst moeten bewijzen dat die een fout heeft begaan door niet op te dagen op een afspraak. U zal dan ook moeten kunnen aantonen dat de patiënt een afspraak met u had op een welbepaalde dag en uur. Als de patiënt goede redenen had om niet op de afspraak te zijn (deze raakte bijvoorbeeld onderweg naar de afspraak betrokken in een ongeval) dan zal het moeilijker worden om een fout aan te tonen. Overigens stelt de commentaar bij art. 33 van de deontologische code dat indien de patiënt bijzondere omstandigheden kan aanvoeren, deze in aanmerking moeten worden genomen. U moet bovendien ook kunnen aantonen dat u schade leed doordat de patiënt niet opdook op de afspraak. Slaagt u daarin dan kunt u van de patiënt een schadeloosstelling vragen. Hou er wel rekening mee dat die vergoeding redelijk moet blijven en in geen geval even hoog mag zijn als het bedrag van de erelonen voor de verstrekking die was voorzien. Hoe meer tijd u verloren hebt en hoe meer specifieke middelen ingezet moesten worden voor de voorziene behandeling hoe gemakkelijker het zal zijn om uw schade te bewijzen. U moet de patiënt ook op voorhand correct inlichten over de omstandigheden waarin een dergelijke schadeloos- stelling wordt gevraagd bij het niet nakomen of laattijdig afzeggen van een afspraak. Zo kunt u bijvoorbeeld meedelen dat een schadevergoeding verschuldigd is als de patiënt u niet ten laatste 48 uur vooraf verwittigt van het niet kunnen doorgaan van de afspraak. U kunt dat bijvoorbeeld doen via mail of sms waarin u de afspraak bevestigt. U zou daarnaast ook een affiche in uw wachtkamer kunnen uithangen waarop u aangeeft dat u gerechtigd bent om een schadevergoeding te vragen aan patiënten die niet opdagen op een afspraak. Gaat het om een nieuwe patiënt die nog nooit bij u langskwam, dan volstaat deze werkwijze echter niet. Het is niet altijd even evident te bewijzen welke schade u leed bij een no- show. Men zou kunnen aanbrengen dat u de vrijgekomen tijd kon gebruiken om andere patiënten te behandelen of om andere prestaties te leveren zodat het geen verloren uren zijn.Om dergelijke discussies te vermijden zou u kunnen opteren voor een 'forfaitaire schadevergoeding'. Om geldig te zijn moet u er dan wel voor zorgen dat de patiënt er kennis kan van nemen (en er ook mee akkoord gaat) voor hij de afspraak met u vastlegt. De vergoeding die u op die manier voorziet mag ook niet overdreven hoog zijn. Bovendien moet u in dit geval een soortgelijke vergoeding voorzien waarop de patiënt gerechtigd is als u zelf uw afspraak niet kan nakomen. Vooral deze laatste voorwaarde is problematisch. Vaak bent u dan ook beter af om niet te werken met een forfaitaire vergoeding, vooral om te vermijden dat u zelf zou hoeven te betalen wanneer u om één of andere reden niet aanwezig kunt zijn op een afspraak. Betaalt de patiënt uiteindelijk de vergoeding niet, dan kunt u in eerste instantie een aangetekende ingebrekestelling sturen. Helpt dat niet, dan zou u de patiënt in verzoening kunnen oproepen hetgeen allicht bij de vrederechter dient te gebeuren. Weet wel dat als zo'n verzoening niet lukt (of uw patiënt niet opdaagt) de vrede- rechter hoegenaamd geen uitspraak zal doen. Deze zal zich dan beperken tot het opmaken van een PV van niet- verzoening. U zal in dat geval, als u toch betaling wenst, geen alternatief hebben dan een echte rechtszaak te beginnen. Denk echter maar beter twee keer na voor u daartoe overgaat. Zeker als u voor zo'n procedure een beroep wil doen op de diensten van een advocaat kunnen de kosten van een dergelijke rechtszaak de mogelijke opbrengsten daarvan wel eens overschrijden.