...

Digitale navigatiesystemen op basis van het gps-satellietnetwerk zijn niet meer weg te denken. Uit onderzoek blijkt dat ze de rijprestaties over het algemeen gunstig beïnvloeden. Zo overschrijden gebruikers van navigatiesystemen weliswaar vaker de snelheidslimieten en rijden ze iets sneller, maar ze wijken minder af binnen hun rijstrook. Gebruikers van navigatiesystemen houden hun blik ook beter op de weg dan wie een wegenkaart raadpleegt.Toch blijft een navigatiesysteem een potentiële bron van afleiding. Een groot deel van de bestuurders (64%) verklaart het navigatiesysteem in te stellen tijdens het rijden, hoewel de meerderheid van de mensen erkent dat dit extra risico's met zich meebrengt. Sommige navigatie-apps detecteren zullen dan niet toelaten dat een nieuwe bestemming wordt ingesteld wanneer het voertuig beweegt; dat valt echter makkelijk te omzeilen door te verklaren dat je passagier bent.Onderzoekers van Vias institute* bogen zich over een weinig onderzocht vraagstuk: hoe we de afleiding door navigatiesystemen zo laag mogelijk kunnen houden door de optimale plaatsing van het navigatiesysteem. Het onderzoek bestond uit twee luiken: een enquête en een oogbewegingsstudie.Een representatieve steekproef van 1.182 Belgische automobilisten vulde een online vragenlijst in. Daaruit bleek dat 87% van de autogebruikers een of meerdere digitale navigatiesystemen bezit. In de praktijk worden ingebouwde systemen het vaakst gebruikt (43%). Draagbare systemen (32%) en apps (24%) zijn minder populair. Daarnaast kijken de meeste bestuurders ook naar wegwijzers (57%). Papieren kaarten en wegbeschrijvingen zijn bijna uitgestorven (10%).De voorruit (74%) is de populairste bevestigingspositie voor draagbare toestellen, waarbij het apparaat in 60% van de gevallen midden onderaan het raam wordt bevestigd. Wanneer bevestigd, bevindt de smartphone zich meestal aan het ventilatierooster (45%) of de voorruit (27%).Het tweede deel van de studie onderzocht verschillen in aandachtsverdeling en gebruiksgemak tussen de meest gebruikte bevestigingsposities. Een steekproef van 27 proefpersonen reed elk twee ritten op de openbare weg. Tijdens de ene rit bevond het toestel zich midden onderaan de voorruit, en in de andere rit ingebouwd in de middenconsole. Via oogbewegingsregistratie werd continu gemonitord waar de bestuurder naar keek. Na elke rit gaven proefpersonen aan hoe belastend ze de rit vonden.Wanneer het navigatiesysteem aan het raam was bevestigd, spendeerden de proefpersonen ongeveer dubbel zoveel kijktijd op het toestel dan wanneer het zich in de vaste positie bevond. Het aantal oogbewegingen naar het navigatiesysteem volgde hetzelfde significante patroon. Zowat 78% van de proefpersonen gaf echter aan de raamopstelling gemakkelijker te vinden om te navigeren dan de vaste positie. De conclusie van de onderzoekers: voor de veiligheid zijn beide posities aan elkaar gewaagd. Wat betreft gebruiksgemak lijkt de positie aan het raam de voorkeur te krijgen.