...

Op 18 december 2023 sloten artsen en ziekenfondsen een nieuw akkoord dat op 5 februari gepubliceerd werd in het Staatsblad. Deconventioneren kan dus tot uiterlijk 6 maart. Afgaande op de resultaten van de online enquête die Artsenkrant/Le Journal du médecin in januari organiseerde, is het nieuwe akkoord alleszins niet erg populair. Een kwart (27%) wil deconventioneren en noemt de conventie zelfs "waardeloos". De helft van de artsen is er wel voorstander van en zal ze volledig (45%) of partieel (5%) onderschrijven. Bij dit alles de niet onbelangrijke kanttekening dat bijna één arts op vijf (18%) zegt de inhoud van het document niet te kennen. Slechts 12% nam de tekst integraal door, 65% informeerde zich indirect via artsensyndicaten, medische pers enzoverder. Zonder onderscheid zegt één huisarts en specialist op drie het een goed idee te vinden om in de praktijk een verpleegkundige in te schakelen. 11% werkt al met een verpleegkundige en wil het daarbij houden. Uitbreiden wil 7%. Daar staat tegenover dat 15% het idee helemaal niet genegen is. En nog een derde (34%) is wel voorstander van een verpleegkundige maar noemt het om financiële of organisatorische redenen niet haalbaar. We vroegen de artsen ook naar hun mening over de 'New Deal' voor huisartsenpraktijken die op 1 april start. Deze vormt zowat een middenweg tussen prestatie- en forfaitaire betaling. De enquêteresultaten sporen met de eerste Riziv-statistieken die aantonen dat slechts een beperkt aantal artsen in het systeem wil stappen (AK 2769). Velen (44%) vinden het een 'slecht' tot 'zeer slecht' systeem. Een kwart (24%) heeft geen mening en een ander kwart (26%) noemt de New Deal 'goed' tot 'zeer goed'. Aan te stippen valt dat slechts een beperkt aantal huisartsen (13%) gebruik maakte van de simulatie op newdealhuisartsen.be. In het verlengde van het voorgaande ligt de vraag naar de voorkeur van huisartsen en specialisten in verband met de vergoedingswijze. Een gemengd systeem, 75% per prestatie en 25% forfaitair, krijgt het meeste bijval (40%); 38% omarmt de zuivere prestatiebetaling. Een volledig forfaitaire betaling krijgt nauwelijks bijval (4%) en drie vierde forfaitair en een vierde prestatiebetaling is evenmin populair (14%). 4% had geen mening of was neutraal.