...

Tien jaar geleden legden prof. Roy Remmen en prof. Peter Van Bogaert de basis voor de postgraduaatsopleiding Verpleegkundige in de Huisartsenpraktijk, die de Universiteit Antwerpen sinds 2016 aanbiedt. "De zaadjes voor de opleiding werden gelegd vanuit het huisartsentekort en de vraag hoe we dat kunnen oplossen. Eerst werd administratieve ondersteuning geopperd, maar al snel kwam er ook verpleegkundige zorg bij", legt Lucky Botteldooren (Universiteit Antwerpen) uit waar de basis werd gelegd voor de opleiding. "We bekeken de literatuur, niet enkel in onze buurlanden, maar ook in landen als Canada en Australië. Vervolgens stelden we focusgroepen samen met huisartsen zonder verpleegkundige en huisartsen met verpleegkundige. Op basis hiervan gingen we in 2016 van start. Een best pittig jaar waarin we zowel verpleegkundigen die de opleiding wilden volgen als huisartsen die bereid waren een verpleegkundige in dienst te nemen, moesten vinden. We konden starten met 36 verpleegkundigen, waarvan een groot aantal al in een huisartsenpraktijk actief was. De focusgroepen maakten het mogelijk een curriculum samen te stellen dat inspeelde op de reële noden." De focusgroepen werden herhaald om het curriculum waar nodig bij te sturen. "We gingen van start met praktijkorganisatie, preventie en chronische zorg, al snel aangevuld met geestelijke gezondheidszorg en psychosociale zorg." Het aantal cursisten schommelde na dat sterke beginjaar tussen twintig en dertig. "Omdat we merken dat het voor verpleegkundigen soms moeilijk is om verschillende balletjes in de lucht te houden - werk, stage, een intense opleiding en een gezin - bieden we de mogelijkheid de opleiding over twee jaar te spreiden." "Het laatste jaar zien we een toename van het aantal studenten", pikt Marieke Geijsels (Universiteit Antwerpen) in. "Momenteel hebben we zestig studenten. De helft werkt de opleiding in één jaar af, de andere helft in twee jaar. Een combinatie van factoren leidt tot de stijging. Er komen meer forfaitaire praktijken bij, de New Deal heeft een positief effect en het idee is meer verspreid aan het raken. Toen ik afstudeerde als huisarts hadden enkel de uitzonderingen een verpleegkundige in dienst. De laatste jaren is er veel geïnvesteerd in het 'evangeliseren', het verspreiden van de boodschap dat een verpleegkundige meer kan dan bloed trekken of de bloeddruk meten. Zij kan zelfstandig raadplegingen doen en de kwaliteit van de zorg verbeteren. Ze kan zaken uit handen nemen van de huisarts." Het team achter de opleiding beperkt zich niet tot het geven van de lessen, maar zet ook erg in op begeleiding van de huisartsenpraktijken. "Een praktijk moet ontvankelijk zijn voor een verpleegkundige om zich te ontplooien", vervolgt Lucky Botteldooren. "We proberen een eerste gesprek te hebben met alle actoren in de praktijk om uit te leggen wat de verpleegkundige allemaal kan. Dat doen we voorafgaand aan het academiejaar. Vervolgens start de verpleegkundige met een aantal opleidingsonderdelen. In december vragen we minstens één huisarts uit de praktijk mee te komen naar de opleiding. We leggen uit wat veranderingsmanagement is, op welke manier er kan worden gestart met de verpleegkundige en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn." In het begin is het een aftasten langs beide kanten, vermits ook de verpleegkundige de praktijk moet ontdekken. "Ze moet het EMD leren kennen en raadplegingen leren doen. Dat zat niet in hun voorgaande opleiding", aldus Lucky Botteldooren. "Bij het zoeken naar een rol voor de verpleegkundige wordt vaak gestart vanuit technische vaardigheden, maar eigenlijk moeten er verdere stappen worden gezet. De tips en tricks om huisartsen bepaalde zaken te laten lossen en vertrouwen te leren geven, is een essentieel deel van onze ondersteuning." "Het houdt een gedragsverandering in van de huisarts", pikt Marieke Geijsels in. "Je bent als huisarts gewoon op een bepaalde manier de zorg te organiseren. Daar moet je in bijsturen. Ook voor de patiënten is het een verandering. Patiënten zijn gewoon iets aan de huisarts te vragen en moeten zich voortaan in bepaalde gevallen tot de verpleegkundige wenden. In het begin is dat in hun ogen 'maar' de verpleegkundige, al verandert dat doorgaans snel wanneer ze goed worden geholpen. Het vertrouwen moet groeien, maar na een tijdje vragen ze vaak spontaan naar de verpleegkundige. Wanneer de huisartsen vertrouwen tonen in de verpleegkundige, volgen de patiënten snel. Er is sprake van een groeiproces, een sneeuwbal die steeds groter wordt. De verpleegkundige krijgt steeds meer zelfstandigheid. Hoe zelfstandiger ze wordt, hoe makkelijker het gaat. Elke praktijk vult dit in naar de eigen noden. Je moet kunnen werken volgens je eigen stijl, maar ook naargelang de noden van de patiënten." Navorming is een essentieel onderdeel van de opleiding. "We zagen de laatste jaren veel vraag naar ondersteuning bij de infectieraadpleging", zegt Marieke Geijsels. "Daarom geven we een opleiding klinisch assessment zodat verpleegkundigen een klinische evaluatie kunnen doen bij luchtwegklachten. Ze moeten uiteraard geen diagnose stellen, maar wel het onderscheid kunnen maken tussen iemand die met wat zelfzorgadvies veilig kan uitzieken en iemand waar een tussenkomst van de huisarts nodig is. In totaal leidden we hiervoor al meer dan vijftig verpleegkundigen op. We passen dat in onze praktijk toe en het zorgt voor een enorme ontlasting. Veel huisartsen hebben geen al te fijne herinneringen aan zware winterperiodes en zijn blij te kunnen terugvallen op iemand die goed is opgeleid en hen kan ontlasten." Een drempel waarmee praktijken worstelen om met een praktijkverpleegkundige in zee te gaan, is de financiering. "De grote meerderheid van de praktijken werkt nog steeds per prestatie", stelt Marieke Geijsels vast. "Voor de verpleegkundige is geen financiering voorzien. Er is geen nomenclatuur voor hun raadpleging. We merken dat forfaitaire praktijken hun verpleegkundigen anders inzetten. Ze nemen vaker raadplegingen voor acute klachten voor hun rekening omdat de financiële drempel er niet is. Om de impact van de New Deal in te schatten, is het nog te vroeg. We verwachten er veel van, maar merken wat koudwatervrees. Men wacht af en hoopt dat de kinderziekten er worden uitgehaald." "Financiering is belangrijk, maar ik merk dat een praktijk van een geslaagde integratie spreekt wanneer er sprake is van gelijkwaardigheid tussen de disciplines", merkt Lucky Botteldooren op. "Hiërarchie zal er altijd zijn, maar er moet wel sprake zijn van erkenning en een vorm van gelijkwaardigheid. Niet enkel in competenties, maar ook in loon. Daar nijpt vaak het schoentje. Verpleegkundigen moeten een competitief loon krijgen om hen te stimuleren de overstap te maken. Puur intellectueel krijg je ze wel mee. Anders dan in een ziekenhuis krijgt een verpleegkundige in een huisartsenpraktijk de kans om mee te denken. Stel dat je per drie huisartsen een verpleegkundige hebt, dan is dat goed voor 3% van de verpleegkundigen. De vrees voor een leegloop van de ziekenhuizen richting huisartsenpraktijk is dan ook ongegrond."