...

Aan het woord is dokter Dirk Dewolf, topman van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, begin oktober op een beleidsdebat over palliatieve zorg in de woonzorgcentra. De organisatie van het symposium was in handen van het Forum Palliatieve Zorg, het expertise- centrum voor een waardig Levenseinde Wemmel en Kom op tegen Kanker. Voor ASGB-voorzitter dokter Reinier Hueting is het alvast duidelijk dat artsen meer betrokken moeten worden bij beslissingen rond palliatieve zorg. "In Vlaanderen zijn artsensyndicaten niet rechtstreeks betrokken bij het beleid. Men kent er enkel de wetenschappelijke verenigingen. Op federaal niveau komen we dan weer wekelijks op vele plaatsen samen. Dat mag ook veranderen", zegt Hueting. Hij verweet de wzc's ' business as usual'. "Ze zijn alweer bezig zich te organiseren, verplaatsen bedden en patiënten naar andere kamers en zo meer. Terwijl we duidelijk naar kleinere eenheden moeten. Ook de plaats van de coördinerend en raadgevend arts (cra) en van de huisartsen in het algemeen dient uitgeklaard." Voor Hueting is het model van de 'verpleeghuisarts' uit den boze. "Dat doet me rillen. Naast een goede omschrijving van de taken van de cra is ook een deftige verloning absoluut noodzakelijk. Natuurlijk werken wzc-directies liever met één cra dan met vele huisartsen. Maar een wzc moet kleinschalig zijn en een plaatsvervangende thuis zijn voor de bewoners. En dus heeft elke patiënt recht op zijn eigen huisarts." Hueting bepleitte een verdere uitwerking van de PICT (palliatieve indicatoren die een indeling in stadia mogelijk maken). "Essentieel is ook dat vroeger in het traject met palliatieve zorg begonnen wordt. Dit moet een continuüm vormen vanuit de thuissituatie." Margot Cloet, gedelegeerd bestuurder Zorgnet-Icuro Cloet was het oneens met Hueting. Volgens haar zijn de wzc's wel degelijk bezig met de transitie naar kleinschalig wonen en buurgerichte zorg. "Maar daar zit wel een hele organisatie achter. En bedden of patiënten verschuiven, doen we niet voor ons plezier. Het houdt verband met de logistieke problemen waarvoor covid-19 ons stelt." Ze benadrukte dat palliatieve zorg niet enkel een biologische component heeft maar ook betrekking heeft op welzijn, levensbeschouwing en levenskwaliteit. "De patiënt moet de regie in handen hebben en dat is nu te weinig het geval. De huidige palliatieve zorg zit in een palliatieve fase", stelt Cloet. Ook Geert Uytterschaut, CEO van de wzc-groep Orpea benadrukte de noodzaak voor een nieuw model van ouderenzorg. "En het moet gefinancierd worden. Vergeleken met Nederland en Ierland betaalt Vlaanderen niet voor palliatieve zorg. Dit gaat ook over een kerntakendebat. Er is geld genoeg maar het moet juist ingezet worden. Een andere manier van organiseren dringt zich op met aandacht voor advanced care planning en palliatieve zorg. Sinds de 6de staatshervorming weten we wat we willen. Palliatieve zorg creëert de richting. Er is een uitwerking nodig van de levens- en zorgtrajecten. En stop met telkens negatieve voorbeelden te geven. Gemiddeld verblijft een inwoner anderhalf jaar in een wzc. Het is de laatste rit en het is dus duidelijk dat palliatieve zorg uit de taboesfeer moet", aldus Uytterschaut. Waarbij Dirk Dewolf ironisch opmerkte dat Vlaams minister Beke van Welzijn en Gezondheid met genoegen zal vernemen dat er geld genoeg is. Al was Dewolf het er wel mee eens dat de institutionele ouderenzorg aan herdenking toe is. "Dag na dag worden we ouder. En dus stijgt de kans dat de generatie van de babyboomers die zo op hun autonomie staan en afhankelijkheid willen vermijden in een wzc terechtkomen. Hoe dan ook moeten we een tweede lockdown in de wzc's absoluut vermijden", besloot Dewolf.