De prevalentie van allergische rinitis is de laatste dertig jaar nagenoeg verdrievoudigd. Van de jongvolwassenen heeft 15 tot 20% last van allergische rinitis. Een echt probleem voor de volksgezondheid en onderzoek en innovatie zijn dus meer dan wenselijk.
Onze twee gesprekspartners verwachten veel van sublinguale desensibilisatie. Dokter Pedro Costa (NKO-arts en allergoloog in Esneux en het CHU Sart-Tilman): "Een nieuwigheid op het vlak van allergische rinitis is de ontwikkeling van tabletten voor 'allergene' immunotherapie tegen pollen van berkachtigen (Betulaceae). Dat maakt de behandeling veel gemakkelijker. Observatie is enkel nodig bij de eerste inname. De patiënt heeft dan ook minder kosten voor consultaties, verplaatsingen,..."
Professor Philippe Rombaux (NKO, Cliniques Saint-Luc) deelt die mening en herinnert aan de vooruitgang die de laatste decennia geboekt werd. "In het begin werd een desensibilisatiekuur uitgevoerd met subcutane injecties van allergenen in almaar stijgende concentraties. Die vaccins moesten altijd koel worden bewaard en bovendien was er een zeer hoog risico op anafylactische shock, die bij een aantal personen zelfs dodelijk was. Vandaar dat deze methode in bepaalde landen verboden werd. Daarna deed de vloeibare vorm zijn intrede: sublinguale druppels in stijgende concentratie en daarna een regelmatige onderhoudsdosis. Ze veroorzaken veel minder vaak een anafylactische shock. De nieuwe vorm, de sublinguale tabletten, blijkt eveneens effectief. Eerst werden tabletten ontwikkeld voor de behandeling van allergie voor grassen, daarna voor huisstofmijt (dus niet-seizoensgebonden allergenen) en nu dus ook voor allergie voor berkachtigen. Allergie voor berken veroorzaakt bovendien vaak kruisallergie en met name voedselallergie."
Immunotherapie wijzigt het verloop van de allergische ziekte en is vooral interessant bij jonge patiënten
Beperkte bijwerkingen
Immunotherapie wijzigt het verloop van de allergische ziekte en is vooral interessant bij jonge patiënten. Ook astmalijders met bepaalde vormen van allergie kunnen er baat bij vinden. Soms worden recombinante doseringen gebruikt om precies na te gaan wat het allergiserende eiwit is bij een gegeven patiënt. Dat is vooral relevant in geval van allergie voor berken gezien de vele eiwitvarianten.
De gebruikelijke bijwerkingen zijn lichte jeuk aan de lippen en/of de tong en een licht oedeem van de tong of het zachte verhemelte. De behandeling bestaat in inname van een antihistaminicum, maar dat is niet altijd nodig. Een anafylactische shock kan nog steeds optreden, maar is toch veel minder frequent.
Eén minpuntje: de behandeling duurt drie jaar, wordt in België niet terugbetaald en de prijs van één sublinguale tablet bedraagt ongeveer 3 euro. Maar het zou best kunnen dat daar op vrij korte termijn verandering in komt.
Bij polyposis nasi of chronische neusverstopping
"Een andere nieuwigheid in België is de terugbetaling van omalizumab (en binnenkort ook van mepolizumab) voor polyposis nasi in samenhang met allergie (het IgE-gehalte is een belangrijk criterium voor aanpassing van de dosering)", voegt Pedro Costa eraan toe. "De terugbetaling van deze biologische geneesmiddelen opent belangrijke therapeutische mogelijkheden voor NKO-artsen en patiënten."
Niets nieuws, maar toch belangrijk om te vermelden is de neusverstopping. Neusverstopping leidt vaak tot misbruik van lokale vasoconstrictoren. In tegenstelling tot topische corticosteroïden hebben zij wel bijwerkingen op het neusslijmvlies. Het wordt aanbevolen lokale decongestiva niet langer dan acht dagen te gebruiken.
"Vasoconstrictoren zijn een echte plaag, vooral bij jongeren", betreurt Pedro Costa. "Niet alleen door overmatig gebruik van de welbekende sprays die zonder voorschrift te verkrijgen zijn, maar ook van magistrale bereidingen van bepaalde apothekers. Op de duur krijg je een medicamenteuze rinitis bovenop de allergische rinitis. Antihistaminica ontstoppen de neus niet en een neustussenschotdeviatie kan het probleem verergeren."
"Corticosteroïdsprays blijven de basis van de behandeling", meent Philippe Rombaux. "Positief voor de behandeling van bepaalde patiënten is dat er almaar meer sprake is van samenwerking tussen NKO-artsen en pneumologen, bijvoorbeeld via een neus-longspreekuur, waarbij de patiënten door beide specialisten tegelijk worden gezien. Dat vraagt meer tijd van de artsen, maar is zeer nuttig voor de patiënten, die dan een optimale behandeling op maat voorgeschreven krijgen."
En chirurgie?
Patiënten met een allergische rinitis vertonen vaak macroscopische afwijkingen. Chirurgische interventies kunnen de klachten dan verlichten. "We denken daarbij aan septoplastiek, turbinoplastiek en partiële turbinectomie", vat Pedro Costa samen. "Het is daarbij de bedoeling enkele millimeters te winnen zodat de patiënt beter door de neus kan ademen. Als een gedeelte van de neusschelp hypertrofisch is geworden door de allergische rinitis, wordt vaak radiofrequentie toegepast. Een andere techniek maakt gebruik van kleine mesjes, die kleine incisies maken in de onderste neusschelp en meer bepaald in het erectiele weefsel, waarbij het slijmvlies wordt gevrijwaard."
Onze twee gesprekspartners verwachten veel van sublinguale desensibilisatie. Dokter Pedro Costa (NKO-arts en allergoloog in Esneux en het CHU Sart-Tilman): "Een nieuwigheid op het vlak van allergische rinitis is de ontwikkeling van tabletten voor 'allergene' immunotherapie tegen pollen van berkachtigen (Betulaceae). Dat maakt de behandeling veel gemakkelijker. Observatie is enkel nodig bij de eerste inname. De patiënt heeft dan ook minder kosten voor consultaties, verplaatsingen,..." Professor Philippe Rombaux (NKO, Cliniques Saint-Luc) deelt die mening en herinnert aan de vooruitgang die de laatste decennia geboekt werd. "In het begin werd een desensibilisatiekuur uitgevoerd met subcutane injecties van allergenen in almaar stijgende concentraties. Die vaccins moesten altijd koel worden bewaard en bovendien was er een zeer hoog risico op anafylactische shock, die bij een aantal personen zelfs dodelijk was. Vandaar dat deze methode in bepaalde landen verboden werd. Daarna deed de vloeibare vorm zijn intrede: sublinguale druppels in stijgende concentratie en daarna een regelmatige onderhoudsdosis. Ze veroorzaken veel minder vaak een anafylactische shock. De nieuwe vorm, de sublinguale tabletten, blijkt eveneens effectief. Eerst werden tabletten ontwikkeld voor de behandeling van allergie voor grassen, daarna voor huisstofmijt (dus niet-seizoensgebonden allergenen) en nu dus ook voor allergie voor berkachtigen. Allergie voor berken veroorzaakt bovendien vaak kruisallergie en met name voedselallergie." Immunotherapie wijzigt het verloop van de allergische ziekte en is vooral interessant bij jonge patiënten. Ook astmalijders met bepaalde vormen van allergie kunnen er baat bij vinden. Soms worden recombinante doseringen gebruikt om precies na te gaan wat het allergiserende eiwit is bij een gegeven patiënt. Dat is vooral relevant in geval van allergie voor berken gezien de vele eiwitvarianten. De gebruikelijke bijwerkingen zijn lichte jeuk aan de lippen en/of de tong en een licht oedeem van de tong of het zachte verhemelte. De behandeling bestaat in inname van een antihistaminicum, maar dat is niet altijd nodig. Een anafylactische shock kan nog steeds optreden, maar is toch veel minder frequent. Eén minpuntje: de behandeling duurt drie jaar, wordt in België niet terugbetaald en de prijs van één sublinguale tablet bedraagt ongeveer 3 euro. Maar het zou best kunnen dat daar op vrij korte termijn verandering in komt. "Een andere nieuwigheid in België is de terugbetaling van omalizumab (en binnenkort ook van mepolizumab) voor polyposis nasi in samenhang met allergie (het IgE-gehalte is een belangrijk criterium voor aanpassing van de dosering)", voegt Pedro Costa eraan toe. "De terugbetaling van deze biologische geneesmiddelen opent belangrijke therapeutische mogelijkheden voor NKO-artsen en patiënten." Niets nieuws, maar toch belangrijk om te vermelden is de neusverstopping. Neusverstopping leidt vaak tot misbruik van lokale vasoconstrictoren. In tegenstelling tot topische corticosteroïden hebben zij wel bijwerkingen op het neusslijmvlies. Het wordt aanbevolen lokale decongestiva niet langer dan acht dagen te gebruiken. "Vasoconstrictoren zijn een echte plaag, vooral bij jongeren", betreurt Pedro Costa. "Niet alleen door overmatig gebruik van de welbekende sprays die zonder voorschrift te verkrijgen zijn, maar ook van magistrale bereidingen van bepaalde apothekers. Op de duur krijg je een medicamenteuze rinitis bovenop de allergische rinitis. Antihistaminica ontstoppen de neus niet en een neustussenschotdeviatie kan het probleem verergeren." "Corticosteroïdsprays blijven de basis van de behandeling", meent Philippe Rombaux. "Positief voor de behandeling van bepaalde patiënten is dat er almaar meer sprake is van samenwerking tussen NKO-artsen en pneumologen, bijvoorbeeld via een neus-longspreekuur, waarbij de patiënten door beide specialisten tegelijk worden gezien. Dat vraagt meer tijd van de artsen, maar is zeer nuttig voor de patiënten, die dan een optimale behandeling op maat voorgeschreven krijgen." Patiënten met een allergische rinitis vertonen vaak macroscopische afwijkingen. Chirurgische interventies kunnen de klachten dan verlichten. "We denken daarbij aan septoplastiek, turbinoplastiek en partiële turbinectomie", vat Pedro Costa samen. "Het is daarbij de bedoeling enkele millimeters te winnen zodat de patiënt beter door de neus kan ademen. Als een gedeelte van de neusschelp hypertrofisch is geworden door de allergische rinitis, wordt vaak radiofrequentie toegepast. Een andere techniek maakt gebruik van kleine mesjes, die kleine incisies maken in de onderste neusschelp en meer bepaald in het erectiele weefsel, waarbij het slijmvlies wordt gevrijwaard."