...

Faranda et al. gebruikten het susceptible-exposed-infected-recovered model (SEIR) om hun afweging te maken: de oversterfte verbonden aan de zeldzame trombotische verschijnselen na gebruik van het AstraZeneca-vaccin versus oversterfte door uitstel van bescherming tegen covid-19. Ze gingen uit van een situatie waarbij het gebruik van het AstraZeneca-vaccin werd gestopt zonder door een ander vaccin te worden vervangen. Ze berekenden de weerslag daarvan voor Italië en Frankrijk. De auteurs geven toe dat hun berekeningen een paar onnauwkeurigheden bevatten: ze voedden hun model alsof alle toegediende vaccins dezelfde doeltreffendheid hadden (namelijk die van AstraZeneca) en alsof de vaccinatie iedere dag aan hetzelfde tempo opschiet.Maar een paar slordigheidjes van dat soort kunnen volgens hen niets veranderen aan de grootteorde van de cijfers. Die wijzen uit dat drie dagen onderbreking van de vaccinatie met het vaccin van AstraZeneca 130 extra levens gekost heeft in Frankrijk, en 260 in Italië. Het verschil heeft te maken met de respectievelijke R0 van beide landen (het reproductiegetal in een niet-geïmmuniseerde bevolking): 1,02 voor Frankrijk en 1,16 voor Italië.Voor de oversterfte door trombotische incidenten baseerden ze zich op drie mogelijke scenario's: één waarbij de mortaliteit 100% bedroeg bij personen die na vaccinatie een trombose ontwikkelden, één waarbij de sterfte 30% bedroeg (dat is de sterfte die men in Frankrijk optekent na vijf jaar bij trombotische accidenten in het algemeen) en één waarbij de sterfte 5% bedroeg (de sterfte die men in Frankrijk optekent drie maanden na trombotische accidenten in het algemeen). Om gehele getallen te kunnen presenteren, berekenden de auteurs de oversterfte door trombotische accidenten na 500 dagen vaccinatie. Die bedroeg in Frankrijk, rekening houdend met de drie verschillende sterftepercentages: 300, 100 en 15 overlijdens. Ter vergelijking: 500 dagen opschorting van de vaccinatie met het vaccin van AstraZeneca zou in Frankrijk 1.200 extra overlijdens veroorzaken. Faranda et al. gingen ook na wat men moet doen om 'de schade in te halen': als men n dagen de vaccinatie opschort, en daarna n dagen aan een verdubbeld (!) tempo vaccineert, wordt de oversterfte gehalveerd, maar de grootteorde blijft dezelfde. Voor de auteurs lijdt het geen twijfel dat er een disproportie bestaat tussen het aantal fataal aflopende trombotische incidenten dat men met opschorting van de vaccinatie probeert te vermijden, en de oversterfte door covid-19 die men tegelijk induceert. Bovendien, zo zeggen ze, houdt ons model geen rekening met het toegenomen risico op varianten met verhoogde besmettelijkheid dat ontstaat als men niet alles in het werk stelt om zware infecties - met intense replicatie van het virus - te vermijden. En ten slotte nog dit: drastische maatregelen zoals het stilleggen van de vaccinatie schaden het vertrouwen van de bevolking niet alleen in het vaccin dat onder de stolp gaat, maar in alle vaccins tegen covid-19. En dat zou niet fair zijn. Een paar dagen nadat de studie van Feranda et al. werd gepubliceerd, kwam de American Heart Association (AHA) naar buiten met een richtlijn voor de diagnose en behandeling van cerebrale veneuze sinustrombose gerelateerd aan immune trombotische trombocytopenie na vaccinatie (vaccine-induced immune thrombotic thrombocytopenia, VITT). Fundamenteel gaat het inderdaad om een praktijkaanbeveling, maar tegelijk maakt de AHA een overweging in de bredere context. De consensustekst wijst erop dat VITT bijzonder zeldzaam is na vaccinatie met het vaccin van AstraZeneca of dat van Johnson & Johnson. De Amerikaanse overheden kregen geen enkele melding van VITT na toediening van één van de mRNA-vaccins, waarvan intussen in de VS 182 miljoen dosissen geprikt zijn, nog maar los van het gebruik in de rest van de wereld.Bovendien, zo benadrukt AHA, is covid-19 een bijzonder betekenisvolle risicofactor voor cerebrale veneuze sinustrombose. In een studie vond men in de twee weken na covid-19 een risico van 42,8 gevallen van cerebrale veneuze sinustrombose per miljoen patiënten. In het tijdperk vóór de coronacrisis vond men voor gelijk welke periode van twee weken een incidentie van 0,41 gevallen per miljoen mensen. Cerebrale veneuze sinustrombose is tienmaal frequenter bij covid-19 dan na vaccinatie. Karen L. Furie, de eerste auteur van de AHA-richtlijn, gaf in een interview aan dat bijna alle patiënten met trombose na vaccinatie volledig genezen, als ze de juiste behandeling krijgen. De overlijdens van de eerste dagen waren beangstigend. Maar nu artsen weten wat ongeveer de pathogenese en de implicaties zijn, kunnen ze efficiënter te werk gaan.