...

Wie even in een helikopter stapt, kan zien dat er recent toch wel het een en ander veranderd is in het medisch en zorglandschap. Het heeft allemaal wel heel veel moeite en overleg en protest gekost, maar het is er toch maar gekomen! Neem nu de ziekenhuisnetwerken. Volmaakt zijn ze nog lang niet. Maar jaren geleden achtten velen het niet eens denkbaar dat er regionaal taakverdeling en samenwerking moest komen. Idem dito met de samenwerking in de eerste lijn. Is die al oké? Nog niet. Maar we hebben al wel eerstelijnszones en zorgraden waar overleg wordt gepleegd, over de grenzen van gemeenten, disciplines en welzijn en gezondheid heen. En het ondernemerschap werkt mee: in het veld groeien intussen almaar meer grote en brede eerstelijnspraktijken. Als ik enkel naar de huisartsen kijk, zie ik 25 jaar geleden een beroepsgroep die langzaam aan het wegzinken was en alleen nog de snotvallingen te behandelen kreeg; vandaag zijn de huisartsen in Vlaanderen een zelfbewuste, trotse, beterbetaalde groep geworden die een stuk greep heeft gekregen op het gezondheidsgebeuren en het gezondheidsbeleid. Nog niet genoeg, maar de bocht is genomen. Stop even! Laat u niet misleiden. Ik behoorde en behoor nog altijd tot de ongeduldigen die - terecht - vinden dat dit allemaal al veel eerder en veel vlugger had moeten gebeuren. Maar uit deze gegevens blijkt toch wel dat er verandering heeft plaats gehad, en dat verandering dus mògelijk is, en nog geen klein beetje. Daaruit moet moed geput worden, door de gezondheidswereld. Veranderen, wij en onze belangengroepen remmen dat af, maar eigenlijk kunnen we het wel. Zo moeilijk is het nu ook niet! Het zou goed zijn dat dit besef groeit, want er staat nog het een en ander te wachten. De honoraria moeten nog hertekend worden. En meteen ook de geldstromen naar de ziekenhuizen. De paradigmashift naar meer preventie moet nog komen. Dat gaat niet over een kleine verschuiving: preventie moet ingebouwd worden in alle vormen van zorg. De geestelijke gezondheidszorg moet opgewaardeerd worden. De stap naar de geïntegreerde zorg moet worden gezet, zeker voor mensen met chronische aandoeningen. Enzovoort. We kennen al die uitdagingen. En denken soms: 'Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb, dan begin ik er beslist eens aan.' Maar zo hoort het niet. Trouwens, stilvallen zullen we niet kunnen. Er zijn twee buitenboordmotoren aan het werk. Ten eerste de demografie. We gaan te weinig mensen hebben. Dat treft ons nu al. Ziekenhuizen en woonzorgcentra sluiten afdelingen. Artsenpraktijken hebben patiëntenstops. Dat tekort zal dwingen andere werkmethoden en taakverdelingen aan te nemen. En zal ook verplichten minder dingen te doen. En soms zullen we voor zware ethische keuzen staan: wie zorg zal krijgen en wie niet. De tweede buitenboordmotor is de technologie, inzonderheid de AI, de artificiële intelligentie. Die kan misschien een deeltje van de hierboven genoemde mankrachttekorten wegwerken. Vrees de veranderingen niet. Zo moeilijk is veranderen uiteindelijk niet.