...

Huisartsen en specialisten werken jarenlang met passie en gedrevenheid en dan komt de dag waarop ze hun levenswerk moeten loslaten. "Geen evidente stap die vaak flink wat stress en kopzorgen met zich meebrengt. Niet enkel praktisch en financieel, maar ook mentaal en emotioneel", stelt Ortwin Boone vast. Hij is sectorverantwoordelijke vrije beroepen bij Bank Van Breda en stelt in Artsenkrant exclusief de resultaten voor van de Barometer Eindeloopbaan die de bank aan de hand van een enquête bij huisartsen en specialisten, die klant zijn bij de bank, opstelde. Uit de resultaten van de bevraging springen volgens Boone enkele opmerkelijke vaststellingen in het oog. Een eerste verrassend resultaat: voor twee artsen op drie is het bereiken van de pensioenleeftijd niet de belangrijkste reden om de witte jas aan de haak te hangen. Een op vijf zou overwegen te stoppen wanneer ze voldoende vermogen hebben opgebouwd om financieel onafhankelijk te zijn. "De te grote werkdruk en de vele ingrijpende veranderingen die impact hebben op de manier van werken, kunnen wel aanzetten om toch op pensioengerechtigde leeftijd te stoppen", aldus Boone. Onder veranderingen die een impact hebben, moet worden gedacht aan doorgedreven digitalisering, steeds nieuwe en veranderende wetgeving en andere innovaties zoals de intrede van AI. Bijna de helft van de artsen (46%) geeft aan ook na de 65ste verjaardag patiënten te willen zien. Maar ook artsen die er wel aan denken hun carrière te beëindigen, zijn daarom niet van plan om helemaal te stoppen met werken."Dat klinkt misschien contradictorisch, maar is het niet", verduidelijkt Ortwin Boone. "We merken bij onze klanten dat heel wat 65-plussers actief blijven. Hun financiële zekerheid geeft hen wel de vrijheid om hun professionele aspiraties soms een andere invulling te geven. Ze zijn niet meer noodzakelijk actief in de eigen praktijk of het ziekenhuis, maar ze begeleiden bijvoorbeeld jongere collega's. Ze willen de expertise en de ervaring die ze gedurende 35 jaar hebben opgebouwd niet verloren laten gaan. Uit onze bevraging blijkt dat 20% van de artsen graag als mentor andere artsen of collega's zou willen ondersteunen of begeleiden. De vraag is of de overheid en de ziekenhuizen voldoende open staan om hier gebruik van te maken." Ook een taak als bijvoorbeeld bestuurder in een ziekenhuis zien heel wat artsen (12%) zitten. Een anekdote die Ortwin Boone is bijgebleven, typeert de manier waarop artsen soms naar hun pensioen kijken. "Twee jaar geleden ontmoette ik een huisarts die op zijn 84 nog steeds actief was. 'Ik ga dat blijven doen', vertrouwde hij me toe. Hij wilde het zijn patiënten niet aandoen dat ze een nieuwe huisarts moesten zoeken. 'Ik sterf wel met mijn patiënten', voegde hij er aan toe. Zijn praktijk was natuurlijk al wel sterk uitgedund, maar hij bleef actief voor zijn verouderde patiëntenpopulatie." Deze huisarts is misschien wel een uitzondering, maar maakt toch duidelijk hoe zij verbonden zijn met hun patiënten. Ortwin Boone stelt de laatste jaren wel een mentaliteitswijziging vast bij de huisartsen. "In vergelijking met enkele jaren geleden is het voor huisartsen makkelijker om te stoppen. Groepspraktijken spelen daar een grote rol in. Wanneer het einde van de carrière nadert, kunnen ze hun patiënten 'delen' met jongere collega's. Drie, vier jaar geleden hoorde ik nog vaak de vraag wat er met de praktijk en de patiënten zou gebeuren bij het stopzetten van de praktijk. De vrees dat patiënten door het artsentekort geen nieuwe huisarts zouden vinden, was reëel. Vandaag zijn er nog steeds te weinig huisartsen, maar we zien hun aantal wel weer toenemen. Dat vereenvoudigt het eindeloopbaantraject bij huisartsen." Wanneer artsen op pensioen gaan, overheerst doorgaans een positief gevoel. Ze kijken met tevredenheid terug op hun loopbaan (65%) en zijn fier op wat ze hebben gepresteerd voor de gezondheid van anderen (31%). Dat geeft hen gemoedsrust (46%). Ook dankbaarheid (34%) is een begrip dat veel artsen met het einde van de loopbaan associëren. Negatieve gevoelens komen veel minder vaak voor, maar zijn niet helemaal afwezig: onzekerheid (20%), angst om in een zwart gat te vallen (15%) of met pijn in het hart stoppen (14%). Dat zwarte gat waar één arts op zeven voor vreest, lijkt bij de meeste artsen nogal mee te vallen. Ze kijken uit naar nieuwe hobby's (56%), willen zich in andere onderwerpen verdiepen (51%), reizen (51%), eindelijk tijd vinden om aandacht te besteden aan relatie en gezin (37%) en bovenal meer tijd voor zichzelf kunnen vrijmaken (56%). Een fijn en zorgeloos pensioen hangt vaak samen met de financiële situatie waarin de arts zich bevindt. Meer dan twee derde van de artsen (69%) verwacht zijn huidige levensstandaard te kunnen behouden. Daar tegenover staat meer dan een kwart van de artsen (28%) die zich toch wat zorgen maken en vrezen dat hun levensstandaard na hun pensionering zal dalen. "Van hard werken met hogere maandelijkse inkomsten naar meer tijd om van het leven te genieten en het bijhorende prijskaartje. Zal dat wel lukken? Zullen we in staat zijn om andere dromen na te streven en misschien ook de kinderen een duwtje in de rug te geven?" Het is een verzuchting die wel eens wordt gehoord. Ortwin Boone stelt vast dat een relatief grote groep artsen laat start met de eindeloopbaanplanning. "55% is al twee tot vijf jaar op voorhand bezig met het einde van de carrière, maar één op vijf (19%) zegt daar amper één jaar op voorhand mee te beginnen. Dat is best laat. Het is belangrijk dat artsen en specialisten het einde van hun professionele loopbaan op tijd voorbereiden. Ze denken best goed na over de toekomst van hun vennootschap. Willen ze die aanhouden omdat er bijvoorbeeld nog (privé)vastgoed in zit of omdat ze een belangrijke rol speelt in hun vermogens- en successieplanning? Of liquideren ze hun vennootschap op het einde van hun professionele loopbaan? En wat zijn de consequenties voor de activa binnen de vennootschap op het einde van hun loopbaan? Dat zijn complexe vragen. Het vraagt tijd om de juiste antwoorden daarop te vinden en deze ook goed uit te voeren. Financiële gemoedsrust is belangrijk voor artsen en hoe beter ze het einde van de loopbaan voorbereiden, hoe groter de gemoedsrust op het einde van de rit."