"Gewoon vermenigvuldigen wat al bestaat zal niet werken. Het is niet houdbaar om meer middelen te spenderen aan het behandelen van ziekte zonder te kijken naar de veerkracht van een gezondheidszorgsysteem."
...
Zo schrijft minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Frank Vandenbroucke in een recente bijdrage in The Lancet, naar aanleiding van een bijeenkomst van de ministers van Volks-gezondheid van de OESO-landen op 23 januari van dit jaar. Doel van die Parijse bijeenkomst: het bespreken van 'lessons learned' van de covidcrisis, en vooruitkijken naar toekomstige uitdagingen van gezondheidszorgbeleid. Als 'chair' - België is de eerste helft van dit jaar voorzitter van de Europese raad - verzorgde minister Frank Vandenbroucke er de slottoespraak die veel overeenkomsten bevat met zijn The Lancet-bijdrage. Uit de discussies in de plenaire sessies, trok de minister naar eigen zeggen vier belangrijke conclusies. Volgens Vandenbroucke is het versterken van de link tussen data, wetenschappelijke methoden, en transparantie en vertrouwen cruciaal om de performantie van gezondheidszorgsystemen te vergroten. "De meesten van ons", zo sprak Vandenbroucke in Parijs, "worden geconfronteerd met situaties waarin beleid faalt omdat het onvoldoende stoelt op degelijk bewijs." Evenzeer is het belangrijk dat beleid gesteund wordt door zorgverleners en burgers - ook iets waar volgens Vandenbroucke "de meesten van ons" in het verleden al mee geconfronteerd zijn geweest. Hij doelt hiermee op mogelijke gevolgen van verkeerde informatie of desinformatie. Volgens Vandenbroucke is de OESO "zeer goed geplaatst" om hieraan te werken. Vandenbroucke stond ook stil bij gelijkwaardigheid in gezondheidszorgbeleid. Enerzijds kunnen gezondheidszorgstelsels bijdragen tot sociale bescherming en vooruitgang, anderzijds levert sociale bescherming een essentiële bijdrage aan gezondheid. In zijn artikel in The Lancet gaat Vandenbroucke daar dieper op in. De behoefte aan mensgerichte zorg is nog nooit zo groot geweest, schrijft de minister, evenals de behoefte aan maatschappelijke omstandigheden die een gezonde levensstijl voor iedereen mogelijk maakt. Te lang zijn ziekterisicofactoren vooral gekoppeld geweest aan individuele keuzes. "De commerciële determinanten van gezondheid krijgen nu terecht meer aandacht", stelt Vandenbroucke. In eenzelfde adem wijst hij op de rol van de EU om de nodige wet- en regelgeving te creëren waaronder belastingen, gezondheidswaarschuwingen, het reguleren van advertenties, voedingswaarde-etikettering en het instellen van leeftijdsgrenzen. Voorts zijn beleidsmaatregelen nodig om ongelijkheden en gendervooroordelen aan te pakken. Meer dan 80% van de volwassenen in het hoogste inkomenskwintiel beoordeelt zijn gezondheid in 2021 als goed of zeer goed, vergeleken met 60% van de volwassenen in het laagste inkomenskwintiel gemiddeld genomen over alle OESO-landen. Een slechte gezondheid heeft een impact op wat men kan verdienen wat tot een vicieuze cirkel kan leiden. Het aanpakken van ongelijkheden op gezondheidsgebied vereist volgens minister Vandenbroucke dan ook een goed georganiseerde en adequaat gefinancierde welvaartsstaat. Onvermijdelijk had het Vooruit-kopstuk het voor zijn OESO-collega's ook over de financiën, in relatie tot hervormingen. "Voor ministers van Volksgezondheid zijn investeringen en hervormingen twee zijden van dezelfde medaille." Meer middelen zijn nodig, maar we moeten ze doelgericht besteden. Meer aan waardegerichte gezondheidszorg (Value Based Healthcare) doen en verspilling aanpakken als een belangrijk deel van de oplossing. "Hervorming gaat ook over moed", ging Vandenbroucke verder. "Moed om de juiste probleemanalyse te durven maken. Moed om verouderde systemen, regels en financieringsmechanismen ter discussie te stellen." De minister haalde in die context het voorbeeld aan van het gebrek aan (of moeilijk vinden van het juiste) personeel in de zorgsector. Een deel daarvan heeft volgens Vandenbroucke te maken met regels die op een te overdreven en rigide manier afbakenen wie wat mag doen. Taakverdeling is niet de vijand van valorisatie, sprak de minister. Zoals bekend wil Vandenbroucke in eigen land het verpleegkundig beroep hervormen en de rol van apothekers uitbreiden in de eerstelijnszorg. Bovenstaande is volgens Vandenbroucke een goede basis om de dialoog met andere ministers en departementen buiten de gezondheidszorg te versterken. Een 'whole-of-government'-aanpak was een terugkerend thema in de tussenkomsten, maar ook internationale samenwerking - zeker nu de "opeenstapeling, versnelling en gelijktijdigheid van crises het nieuwe normaal lijkt te zijn". "De schok van gisteren was een pandemie", sprak de minister. Maar nu al zijn de gevolgen van klimaatverandering, cyberveiligheid, AMR, de schade veroorzaakt door verkeerde en desinformatie realiteiten waarmee we moeten omgaan. "In deze context gaat 'niemand achterlaten' over het uitwisselen van kennis, capaciteit en middelen."