Ouderen blijven het liefst zo lang mogelijk thuis. Pas als het niet anders kan, opteren ze voor een 'plaatsvervangende thuissituatie', zijnde het woonzorgcentrum. Ook wie een operatieve ingreep ondergaat, wordt liefst zo snel mogelijk ontslagen uit het ziekenhuis. Alle enquêtes en onderzoeken wijzen in dezelfde richting: 'thuis is waar mijn Stella staat.'
Dat is mazzel. Ook het beleid wil minder hospitalocentrisme en maakt van meer thuiszorg een prioriteit. Niet enkel omdat 'de mensen' daar de voorkeur aan geven. Ook, en wellicht vooral, omdat het goedkoper uitvalt voor de ziekteverzekering.
Vaak blijft het helaas toch bij lippendienst. De shift van de ziekenhuis- naar de thuiszorg kampt met een weerbarstige werkelijkheid en met een machtige ziekenhuislobby. In het kader van artikel 107 worden bijvoorbeeld al minstens tien jaar psychiatrische bedden afgebouwd en de geestelijke gezondheidszorg 'vermaatschappelijkt'. Toch wordt het hele opzet nog steeds grotendeels intramuraal aangestuurd. Het is zoeken naar een goed evenwicht.
Ook het beleid wil minder hospitalocentrisme en maakt van meer thuiszorg een prioriteit
Dat laatste geldt natuurlijk ook voor de pilootstudie 'Integrated Depression Care', een interessant experiment. Niet in het minst omdat een 'referentiepersoon mentaal welzijn' de huisartsen kan bijstaan.
En vanaf 1 juli is er dan een concrete realisatie in de somatische zorg: thuishospitalisatie voor patiënten die een langdurige intraveneuze antibioticatherapie of chemo nodig hebben. Ongetwijfeld een goede zaak en tot op zekere hoogte een doorbraak. Ook hier is er kritiek op de manier waarop de overheveling plaatsheeft. Net zoals bij artikel 107 is dit nog vintage het ziekenhuis dat de nieuwe regeling initieert. Het geld volgt maar deels, de herinvesteringen in de thuiszorg en de eerste lijn volstaan niet.