De tweede module van het postgraduaat in het gezondheidsrecht en de gezondheidsethiek van de Leerstoel AHLEC (Antwerp Health Law and Ethics Chair) gaat vandaag van start en behandelt patiëntenrechten - een onderwerp waar sinds de vorige editie veel wetgeving en rechtspraak is bijgekomen.
...
De module wordt verzorgd door Christophe Lemmens, advocaat-partner bij het advocatenkantoor Dewallens & partners en gastprofessor aan de UAntwerpen. "Ik denk dat de module dit jaar zeer interessant wordt, omdat er een grote hervorming is geweest van de wet Patiëntrechten met de bedoeling om de wet te moderniseren en om onduidelijkheden uit te klaren", vertelt Lemmens. "Er zijn ook belangrijke arresten van het Hof van Cassatie en uitspraken van lagere rechtbanken die daarbij aansluiten, bijvoorbeeld over de verplichting om informatie te geven over de financiële gevolgen van een ingreep, en over de bevoegdheid van naasten of familieleden die optreden als tolk tussen zorgverlener en patiënt. Ook de wet op de dwangopneming van geesteszieke patiënten uit 1990 werd grondig hervormd. Stof genoeg dus." De wet Patiëntenrechten uit 2002 werd ingrijpend gewijzigd door de wet van 6 februari 2024. Aan die hervorming ging een heel traject vooraf, vertelt Christophe Lemmens. "Met AHLEC hadden we zelf al een concreet voorstel van hervorming gedaan. Het voorontwerp van wet, opgesteld door twee externe experts, werd ter beschikking gesteld voor publieke consultatie. Daar zijn honderden reacties op gekomen, en de wetgever heeft daar zeker rekening mee gehouden." "Mijn persoonlijke analyse is dat het een hervorming ten goede is, maar op sommige punten zie ik toch gemiste kansen. Het is bijvoorbeeld goed dat er een expliciete wettelijke regeling is gekomen voor de vertrouwelijkheid van het ombudsdossier." "Minder geslaagd vind ik de manier waarop de wetgever de onduidelijkheid over de 'vertrouwenspersoon' heeft proberen op te lossen. De vertrouwenspersoon wordt nu in een afzonderlijk artikel vermeld als iemand die bijstand kan verlenen bij de uitoefening van alle patiëntenrechten. Maar de verwarring over de verhouding tot de 'vertegenwoordiger' blijft bestaan - ik betwijfel of die weg te nemen valt door twee zinnetjes op te nemen in de definities. Ook voor de vertegenwoordiging van wilsonbekwame patiënten blijven er probleempunten." De nieuwe wet heeft de medewerkingsverplichting van de patiënt duidelijker omschreven. "De zorgverlener en de patiënt 'werken samen aan de optimale verstrekking van gezondheidszorg voor de patiënt', luidt het nu. Daaruit kan je afleiden dat de patiënt instructies en adviezen van de zorgverlener moet opvolgen", zegt Lemmens. Ook nieuw is de bepaling dat zorgverlener en patiënt zich 'respectvol' tegenover elkaar moeten gedragen. "Een concreet afdwingbaar gevolg heeft die bepaling niet, maar het kan er wel toe leiden dat een therapeutische relatie sneller beëindigd wordt als een patiënt zich respectloos gedraagt." Een groot deel van de module gaat over het patiëntendossier. Of de patiënt al dan niet toegang heeft tot hun 'persoonlijke notities', is voor sommige artsen nog steeds niet duidelijk. "Ik denk dat zorgverleners het niet graag horen, maar het begrip 'persoonlijke notities' is in de vernieuwde wet afgeschaft", legt Lemmens uit."In de oorspronkelijke wet Patiënt- rechten stond dat de patiënt geen inzage had in gegevens over derden, en in 'persoonlijke notities' van de zorgverlener. Dat begrip werd soms echter misbruikt om gegevens af te zonderen die de patiënt volgens de zorgverlener niet mocht lezen. Maar dat is nooit de bedoeling geweest van de wetgever. Als je de initiële parlementaire stukken bekijkt, dan gaat het om geheugensteuntjes of werkhypotheses voor de zorgverlener zelf. Zodra een arts notities wou delen met andere zorgverleners, waren het per definitie geen 'persoonlijke' notities meer, en vielen ze wel onder het inzagerecht." "In de vernieuwde wet wordt daarom niet langer verwezen naar persoonlijke notities. Dat zorgt in de praktijk voor veel onzekerheid. Toch denk ik dat zorgverleners nog altijd bepaalde gevoelige informatie met elkaar kunnen delen. De wijze waarop je iets noteert in het patiëntendossier, kan daarbij al veel bepalen. Je kan zaken zo omschrijven dat een andere zorgverlener wel begrijpt wat je bedoelt." Het is zeker geen oplossing om 'vertrouwelijke' dossiers aan te leggen met gevoelige informatie, waarschuwt Lemmens. "Op basis van de GDPR heeft een patiënt ook daar inzage in. En bovendien: als het informatie is over de gezondheidstoestand van een patiënt, dan moet die sowieso ook in het patiëntendossier zelf staan."