...

Psychologische onderzoeken leren dat pesters op school een heterogene populatie vormen. Zoals werd besproken in het vorige nummer, onderscheiden we momenteel twee soorten pesters. Een eerste groep met deficitaire pesters en pesters/slachtoffers, een minderheidsgroep die bestaat uit sociaal en affectief benadeelde, veeleer ongestructureerde en impulsieve jongeren die mogelijk gezins- en gedragsproblemen kennen. Die pesters blijken te pesten en zelf ook gepest te worden op school. De tweede groep is de groep van de 'strategische' pesters, invloedrijke, goed geïntegreerde jongeren die een dominante positie willen verwerven. Longitudinale studies tonen aan dat adolescenten die op school medeleerlingen pesten, op volwassen leeftijd dubbel zoveel in aanraking komen met het gerecht. Volgens andere studies bestaat er een verband tussen pesten op school en geweld in liefdesrelaties vanaf de adolescentie. "Als de omstandigheden pesters ertoe brengen te volharden in hun agressieve gedragingen, kan dat invloed hebben op hun morele ontwikkeling, hun empathische vermogen en de relaties die ze aanknopen met anderen", zegt Benoît Galand, hoogleraar aan de faculteit psychologie en opvoedingswetenschappen van de UCLouvain. Ook is het risico groot dat ze later blijk gaan geven van schadelijk gedrag buiten de school. Daarom zijn geschikte interventies op school of in een therapeutisch kader vereist. "Hoe sneller je ingrijpt, des te groter is de kans dat de interventie van de leerkrachten volstaat", weet professor Galand. "Hoe verder het pestgedrag gevorderd is, des te groter is de kans dat een specifieke therapie vereist is."Interventies om pesten tegen te gaan blijken echter geen invloed te hebben op het agressieve gedrag als ze zich enkel richten op geweld tussen leerlingen en geen rekening houden met de totale context van de klas. Aangezien er meer dan waarschijnlijk minstens twee profielen van pesters op school bestaan, moet elke pester afzonderlijk op maat worden aangepakt. Er bestaan meerdere min of meer bestraffende interventies, die er min of meer op gericht zijn de pester bewust te maken van de ernst van zijn handelingen. De meeste interventies zijn doeltreffend in een aantal gevallen, maar al met al zijn de positieve effecten ervan beperkt. Gezien de heterogeniteit van de pesterijen zal een 'all fits one'-strategie spaak lopen. "Interventies gericht op de hele groep, bijvoorbeeld interventies die de houding van 'getuigen' willen wijzigen (....), zouden beter inwerken op het gedrag van sociaal vaardige en populaire pesters. Individuele interventies, die meer de nadruk leggen op sociale vaardigheden (....), zouden beter zijn bij deficitaire pesters of slachtoffers-pesters, schrijven Chloé Tolmatcheff, Benoît Galand en Isabelle Roskam in een artikel dat in 2018 werd gepubliceerd in het tijdschrift Enfance. Benoît Galand vindt die aanbeveling theoretisch terecht, maar in de praktijk moet toch rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de twee types pesters in een klas aanwezig zijn. Hoe kan je dan weten of de aanbevolen strategie de juiste is, des te meer, aldus nog Galand, omdat er geen gevalideerd instrument bestaat voor een betrouwbare identificatie van de verschillende profielen van pesters in de klas. Er zijn dan ook twee stromingen. Een eerste stroming pleit voor een 'gemengde' interventie, waarvan sommige elementen zich richten tot deficitaire pesters en andere tot strategische pesters. Chloé Tolmatcheff, Benoît Galand en Isabelle Roskam hebben echter twee grote bezwaren: "Met een gemengde interventie is het moeilijk om na te gaan welke componenten doeltreffend zijn en alzo de beste strategie op te sporen. Bovendien kunnen deze interventies een ongunstig effect hebben op het pestgedrag door de versterking van de vaardigheden die sommige pesters net aanwenden ten aanzien van het slachtoffer. Een voorbeeld daarvan is de cognitieve empathie (het vermogen om gedachten en intenties van anderen te begrijpen) bij strategische pesters." Een tweede stroming stoelt op een differentiatie van de interventies naargelang van het profiel van de pester. Conceptueel lijkt dat een betere aanpak, maar ook die stoot op problemen. Het belangrijkste probleem is waarschijnlijk, zoals we al hebben vermeld, het feit dat er geen instrument bestaat om met een hoge betrouwbaarheid na te gaan in welke categorie een leerling valt die zich herhaaldelijk agressief gedraagt ten aanzien van een of meer medeleerlingen. "Een ander nadeel is het risico op versterking van de negatieve relationele dynamiek die aan de basis ligt van het pesten", onderstreept Benoît Galand. Als je kiest voor gedifferentieerde interventies, zou dat kunnen leiden tot een segregatie van de betrokken leerlingen en zelfs stigmatisering, wat het pestgedrag nog in de hand kan werken. Om de voordelen van de bovenvermelde twee methoden te combineren en de respectieve nadelen ervan te vermin- deren, stellen Benoît Galand en zijn team voor experimentele studies op te starten om de verschillende componenten van de twee strategieën apart uit te testen bij enerzijds deficitaire en anderzijds strategische pesters om zo de relevantie ervan te kunnen bepalen. Dan wordt het mogelijk "programma's te ontwikkelen die de componenten omvatten die werken bij de twee subtypes, en die dan op de hele klas kunnen worden toegepast". En bij sommige leerlingen zal een individuele psychotherapie vereist zijn. Daarbij rijst meteen de vraag: "Zijn er echt maar twee types pesters?" Met andere woorden? Is de populatie van pesters niet nog heterogener? Bij gebrek aan studies kan daar geen uitspraak over worden gedaan. Studies ad hoc hebben nauwelijks resultaat opgeleverd. "Bij functionele beeldvorming van de hersenen (fMRI) worden verschillende vormen van activering van de hersenen waargenomen, die grosso modo overeenstemmen met de bovenvermelde twee categorieën. Er zouden echter meer directe tests moeten worden uitgevoerd om die hypothese te toetsen", zegt professor Galand. Professor Pourtois van de Universiteit van Bergen schetst het fenomeen pesten in een bredere context en stelt dat het ongebreidelde neoliberalisme van onze maatschappij in belangrijke mate medeverantwoordelijk is voor het toenemen- de pestgedrag. "Altruïsme en delen hebben plaatsgemaakt voor een cultuur van succes, prestaties en rentabiliteit" zegt Pourtois. "De wereld van vandaag transformeert de mensen in objecten."Hij vindt echter ook dat het onderwijssysteem tekortschiet. Het onderwijs is volgens hem archaïsch en niet in staat op de persoonlijkheid van jongeren in te spelen. "De grootste pesters zijn eigenlijk de leerkrachten en het leerprogramma die beide geen rekening houden met de wereld waarin de leerling leeft", zegt hij. Ter info, professor Pourtois is vroeger zelf leraar geweest. "Een collega aan de universiteit heeft mij ooit iets vreselijks gezegd: ' Zolang een student niet heeft bewezen dat hij iets waard is, is hij in mijn ogen niets.' Ik durf te beweren dat ons systeem voor ontwikkeling van de mens niet deugt en pestgedrag in de hand werkt."