...

Slaapwandelen is de meest media-genieke vorm van parasomnie, maar maakt in werkelijkheid deel uit van een breder spectrum. Parasomnieën zijn ongewone gedragingen tijdens de slaap. Ze komen voor vanop zuigelingenleeftijd tot de volwassen leeftijd, hoewel sommige vormen typisch leeftijdsgebonden zijn. Ze kunnen zich voordoen tijdens de rem-slaap of tijdens de niet-rem-slaap. De meest frequente zijn de parasomnieën van de niet-rem-slaap. Ze kunnen optreden tijdens de oppervlakkige fasen van de niet-rem-slaap, maar vaak ook in de diepe fasen. De oorsprong van de parasomnieën is niet helemaal duidelijk. "We zien op de kliniek wel dat er genetische factoren meespelen", zegt prof. Karlien Dhondt, die als pediatrisch slaapexpert verbonden is aan het UZ Gent. "Als een kind een parasomnie heeft en je vraagt de ouders of één van hen dat ook gehad heeft of nog heeft, is de kans groot dat ze daar bevestigend op antwoorden." Andere factoren zijn omgevingsgebonden, zoals stress of andere intense prikkels die tijdens de dag optreden, alsook slaaptekort. "Ouders vertellen soms dat de parasomnie bij hun kind op heel typische momenten opduikt: de eerste schooldag, een feestje met kameraadjes, een bezoek aan een pretpark", weet prof. Dhondt. "Parasomnie kan dus te maken hebben met de verwerking tijdens de slaap van prikkels die overdag opgetreden zijn. Zeker bij kinderen die iedere nacht parasomnie hebben, moet je ook vragen of het kind genoeg slaapt." Ook prikkels die tijdens de nacht optreden, kunnen parasomnieën uitlokken. Naast slaapapneu is pijn een voorbeeld. Daarom moeten kinderen met parasomnie een zorgvuldig lichamelijk onderzoek krijgen (eventueel met aanvullend onderzoek), om aandoeningen zoals een oorontsteking of (pijnlijke) rusteloze benen uit te sluiten. Slaapwandelen kan te maken hebben met een mictieprikkel die uitgaat van een volle blaas, tijdens de diepe slaap. Het kind raakt niet echt wakker, maar gaat toch op zoek naar het toilet. "Meer algemeen overheerst bij artsen de indruk dat parasomnie vaker voorkomt bij personen die moeilijkheden ondervinden met emotionele regulatie en prikkelverwerking, zeg maar hypersensitieve personen", aldus prof. Dhondt. "We zien parasomnie bijvoorbeeld heel vaak bij kinderen met autisme. Bij prikkelgevoelige kinderen is het belangrijk prikkels te beperken. Bijvoorbeeld, het kind slechts een halve dag naar school laten gaan. Of een tentje in de klas zetten, waar het kind indien nodig tot rust kan komen. Bij erg prikkelgevoelige kinderen of kinderen die regulatiemoeilijkheden ondervinden, kan het ook zinvol zijn de gehele ontwikkeling in kaart te brengen." Een eerste belangrijke vorm van parasomnie zijn de 'night terrors', die men vooral ziet bij peuters en kleuters. Het kind ziet er paniekerig uit, roept, schreeuwt, maakt vaak bruuske en brede armbewegingen en gaat soms rechtzitten in bed. Dit kan gepaard gaan met hallucinaties. De omgeving krijgt geen contact met het kind. "Voor de ouders is dit zeer beangstigend", geeft Karlien Dhondt mee. "Het kind zelf heeft achteraf geen enkele herinnering aan de episode. De totale amnesie is - althans bij kinderen - kenmerkend voor een parasomnie, in tegenstelling tot wat men vaststelt bij een nare droom." Parasomnie ziet men soms al bij baby's, onder vorm van kreunen en schreeuwen. Naarmate het kind in leeftijd vordert, kan het beeld iets milder worden. Men ziet dan 'body rocken' (het kind wiegt zich van de ene kant naar de andere). Of het kind gaat op handen en knieën zitten, kreunt en bonkt met het hoofd tegen de bedrand. Night terrors komen typisch voor tijdens de diepe slaap. Ze doen zich het vaakst voor in de eerste helft van de nacht, omdat die wordt gekenmerkt door een groter aandeel van de diepe slaap. "Het beeld van een kind dat vóór middernacht roept en schreeuwt in zijn bed, terwijl de omgeving er geen contact mee krijgt, is zo goed als diagnostisch", benadrukt prof. Dhondt. Andere parasomnieën, zoals body rocken, op handen en voeten kreunen/hoofdbonken en slaapwandelen, kunnen zowel in de oppervlakkige als in de diepe niet-rem-slaap voorkomen. Een parasomnie gerelateerd aan de rem-slaap is de droom-parasomnie. Deze vorm komt meer tegen de ochtend voor, omdat het aandeel van de rem-slaap in die fase van de nacht toeneemt. Droom-parasomnie zou men kunnen omschrijven als 'lucide' dromen. De persoon die eraan onderhevig is, vraagt zich af of wat hij waarneemt al dan niet reëel is. Het is bijna als hallucineren tijdens de slaap. Soms kunnen rare (agressievere) gedragingen hierbij voorkomen. Bij parasomnie heeft het gedeelte van de nacht waarin de episode voorkomt dus een duidelijke diagnostische waarde. Dat helpt onder andere om parasomnie te onderscheiden van epilepsie. "Dat onderscheid is niet altijd gemakkelijk", meldt prof. Dhondt. Epilepsieaanvallen komen nooit standaard in een bepaald deel van de nacht voor. Ze kunnen zich gelijk wanneer voordoen. Een episode van parasomnie houdt redelijk lang aan, soms tot een halfuur, wat je bij epilepsie vrijwel nooit ziet. Soms is aanvullend onderzoek toch nodig om de differentiële diagnose te stellen." Voor ouders van een kind met parasomnie is het belangrijk dat ze over het verschijnsel geïnformeerd zijn. Het stelt hen gerust te weten dat hun kind geen epilepsie of één of andere degeneratieve hersenziekte heeft. Daarnaast kunnen ze door toepassen van een gezonde slaap- en leefhygiëne (prikkels) bij het kind mogelijk een gunstige invloed op de parasomnie uitoefenen. Bij slaapwandelen is het nodig een paar veiligheidsmaatregelen te treffen, zoals het vergrendelen van de vensters en het verwijderen van scherpe voorwerpen waaraan het kind zich kan kwetsen. De deur van de slaapkamer op slot doen, is niet aan te bevelen, omdat het kind daar angstig bij kan worden, wat nu net niet wenselijk is bij iemand met een aanleg tot parasomnie. Hekjes kunnen tot letsels leiden, als het kind probeert er in zijn slaap overheen te klauteren. Wél nuttig zijn maatregelen die ervoor zorgen dat de ouders het kind horen als het gaat slaapwandelen, bijvoorbeeld een belletje aan de slaapkamerdeur hangen of een alarm dat afgaat als de deur beweegt. Als het kind op kamp gaat, is het raadzaam een begeleider te plaatsen voor de deur van de kamer of de tent. "Slaapwandelen is geen reden om een kind niet op kamp te laten gaan. Ik wil benadrukken dat ongelukken door parasomnie bij kinderen zeldzaam zijn", zegt prof. Dhondt. "Als er toch potentieel gevaarlijke situaties optreden, moet men een behandeling overwegen (zie verder). Laat ik nog meegeven dat slaapwandelen minder vaak voorkomt als een kind ergens anders slaapt dan thuis, omdat het in die situatie alerter is en minder diep slaapt." Agressieve gedragingen tegenover derden komen bij kinderen bijna nooit voor tijdens slaapwandelen. Mocht dat toch gebeuren, dan moet men zeker bedacht zijn op epilepsie, zoals bijvoorbeeld frontale epilepsie. Een night terror mag men op zijn beloop laten, want het verschijnsel stopt spontaan. Langdurige episoden kunnen echter onaangenaam zijn voor de ouders. Bovendien gebeurt het dat de episode zich een paar keer per nacht herhaalt, met zowat een interval van een kwartier tot een halfuur. Daarom kan het wenselijk zijn het kind wakker te maken. Het is in die optiek niet altijd zinvol tegen het kind te praten, maar toch begrijpen sommige kinderen tijdens een aanval van night terror wat men tegen hen zegt. Als men erin slaagt het kind te laten opstaan, kan men het proberen wakker te maken door het op een koude vloer te laten lopen of met een vochtig washandje over zijn gezicht te gaan. Nadat het wakker geweest is, vat het kind een nieuwe slaapcyclus aan, waardoor de kans groot is dat de parasomnie die nacht niet meer terugkomt. Daarbij moet gezegd dat sommige kinderen met night terrors zodanig tekeergaan dat de ouder die het benadert een klap van een arm of een been krijgt, en verder niets bereikt. In dat geval heeft men geen andere keuze dan het te laten betijen. Strikt genomen veroorzaakt parasomnie geen slaperigheid of vermoeidheid overdag. "Mijn ervaring is wel dat als de parasomnie iedere nacht optreedt of er zich verschillende episoden op één nacht voordoen, je bij het kind toch sporen begint te zien van een minder goede slaapkwaliteit. Het kind kan op die manier in een vicieuze cirkel terechtkomen, waarbij een minder goede slaapkwaliteit het risico op parasomnie verhoogt, en de parasomnie de slaapkwaliteit verder aantast. Daarnaast brengen frequente episoden de slaap van het hele gezin in het gedrang." Als de aanvallen frequent voorkomen ondanks de aanbevolen maatregelen of als de slaapwandelaar zichzelf in gevaar brengt, kan men een medicamenteuze behandeling overwegen. Men kan de slaap stabiliseren met melatonine. Dit middel doet de parasomnieën niet altijd verdwijnen, maar kan ze wel doen afnemen. Als melatonine niet helpt, zijn lage dosissen clonazepam een optie. Hiermee verdwijnen de parasomnieën. Deze behandeling wordt zo kortstondig mogelijk toegediend. Tijdig afbouwen is aan de orde om na te gaan of het kind/gezin kan functioneren zonder deze behandeling.