...

Alles is geschiedenis. De grote babyboom, geboren tussen 1945 en 1965, bereikt in 2025 leeftijden tussen 60 tot 80 jaar, met snel toenemende behoefte aan ouderenzorg. Toen ik lang geleden de opdracht kreeg om na te denken over de toekomst van de volksgezondheid in Nederland, betekende dat nadenken over de toekomst van veroudering. Nooit voordien werden hele gemeenschappen zo oud. Om te voorspellen had ik een theorie over veroudering nodig en die vond ik bij de biologie. Wat tegenwoordig 'Darwiniaanse geneeskunde' heet, is feitelijk geneeskunde zonder meer: biologie. Biologie zonder Darwin heeft niet veel zin. In de biologie is er discussie tussen concurrerende verouderingstheorieën, maar die grijpen alle terug naar dezelfde principes. Veroudering maakt deel uit van de levensloop van alle zich seksueel reproducerende dier- en plantensoorten. Voortplanting is de pasmunt van evolutie, niet levensduur.Mensen hebben geïnvesteerd in sterke hersenen, ooit een gevaarlijke maar nu een zeer succesvolle strategie. We leven daarom lang voor een dier van onze omvang. Goed gebruik van deze hersenen vergt een lange jeugd, een lange periode van ouderschap en toegevoegde waarde voor overlevende grootouders die de opvoeding kunnen ondersteunen, als intergenerationele hulp en (vroeger) als dragers van culturele kennis. Maar dan is het op. Grof afgerond: als je dochter in de menopauze komt, is alle druk om te overleven weggevallen. In sterftetafels voor de 19de eeuw ligt de modale levensduur, kindersterfte uitgesloten, daarom rond de 75 jaar. De modale levensduur is veel hoger dan de levensverwachting omdat levensverwachting een gemiddelde is, naar onder getrokken door de hoge kindersterfte. Na die 75 jaar vallen we niet om, maar overleven we in blessuretijd. Onderhoud en herstel stoppen. Het leven wordt niet actief beëindigd, maar het zand in de machine wordt niet meer verwijderd. De machine begint te haperen tot ze stokt. Het ontkennen van veroudering is de keerzijde van leeftijdsdiscriminatie: de eeuwige jeugd als eeuwige illusie. De Vlaamse medische terminologie kent het gekke neologisme 'polypathologie': de oudere mens als optelsom van pathologieën. Ouderdomsaftakeling is geen pathologie, maar het normale einde van een lange levensloop. We zijn niet ziek: we worden oud. Het leven is niet voltooid: we zijn versleten. Opname in een woonzorgcentrum heeft een slechtere prognose dan uitgezaaide kanker.Stapelende symptomen maken het overleven zwaar, onze hersenen zijn niet gemaakt voor de eeuwigheid. Wat onder de hoogdravende naam 'alzheimer' gaat, is zelden de ziekte van Alzheimer maar meestal ouderdomsdementie. Wilsbekwaam-heid blijft daarbij lang bewaard. Als we een kat een kat noemen en tot op de draad versleten, zijn moderne discussies over euthanasie aan het einde van het leven futiel. Het leven loopt altijd fataal af, aftakeling vergalt dat levenseinde en een flinke minderheid ouderen, dement of niet, weet heel goed dat ze dat niet wil. Als arts wil ik hen daarbij helpen: alle criteria voor euthanasie zijn vervuld.?