Volgend weekend finisht in Leuven het WK wielrennen bij de profs. "Ik heb als voorbereiding zelf ook fysiek getraind, zoals in mijn eigen beste koersdagen", zegt Kris Van der Mieren, de bondsdokter van het Belgian Cycling Team.
...
Dokter Kris Van der Mieren, gevraagd naar zijn meest memorabele moment(en) als bondsarts van het Belgian Cycling Team, zonder aarzelen: "Ik ga er twee noemen: Remco Evenepoel die in Innsbruck bij de junioren zowel de tijdrit als de wegrit won, dat was grandioos. En de overwinning van Thibau Nys in Trentino bij de beloften durf ik daar naast te zetten. Schitterend!" Van zijn twaalf jaar tot enkele jaren geleden koerste dr. Van der Mieren zelf. Hij werd bij de medici een paar keer Belgisch kampioen, "en voor de fun heb ik ook een paar koersen bij de profs gereden", zegt hij. Als arts ver- gezelde hij het Belgian Cycling Team naar de Olympische Spelen in Japan, hij was erbij op het Europees kampioenschap in Trentino en nu is er het WK in eigen land, dat volgend weekend in Leuven afgesloten wordt met de wegrit voor de mannen."Wij proberen de gewoonten die de renners bij hun eigen ploeg hebben, voort te zetten bij de nationale ploeg. Je moet een gulden middenweg vinden. Op het vlak van voeding, slapen, massage, mechaniek, voedings- supplementen... De mentale opvang is ook belangrijk. In koersen met de nationale ploeg is de stress meestal groot, zeker bij een WK in eigen land. Wij zijn een bufferende en rustgevende factor. We proberen een warm nest te creëren." Hoe creëert u als arts rust voor uzelf?Je moet relaxed blijven, of er op z'n minst altijd relaxed uitzien ( grijnst). Dat is niet altijd even gemakkelijk. Ik bereid mijzelf fysiek heel goed voor op zo'n kampioenschap. Olympische Spelen, een Europees kampioenschap en dan binnen de anderhalve week een wereldkampioenschap in eigen land, dat geeft stress. Ik heb voor het EK fysiek getraind zoals in mijn beste koersdagen. Ik was fysiek super. En dat is nodig. Dat lijkt raar, maar om als arts je focus drie weken te kunnen be- houden is het ook belangrijk dat je er fysiek op voorbereid bent. Ik streef naar acht à tien uur sporten per week. Soms train ik tot zestien uur per week. Ik bouw een soort van buffer op, een rugzak vol conditie. Het eerste wat ik na het WK zal doen, is een lange duurtraining. Dan gaat het niet om de con- ditie, maar over het mentale. Je moet die stresshormonen kwijtraken. Een WK kost mij een week of twee om te herstellen. Mijn therapie daarvoor is duurtrainingen. Een paar uur rond- fietsen in de Ardennen, bijvoorbeeld, helemaal alleen. Hebt u er weleens spijt van dat u geen wielercarrière hebt uitgebouwd?Toen ik 20 was, ging het heel goed met mijn wielrennen. Ik ging niet kapot in een wedstrijd. De mannen van mijn niveau werden toen prof. In die tijd was van sportfaciliteiten of een topsport- statuut nog geen sprake. Ik moest kiezen en wielrennen was geen optie. Het is misschien stom om te zeggen, maar ik heb ooit echt voor de spiegel gestaan en gedacht: had ik maar niet het talent om geneeskunde te doen. Dan had ik de keuze niet moeten maken. Ik heb toen tranen gelaten. Echt waar. Maar ik heb veel in de plaats gekregen. Ik maak ook alles mee in de koers nu. Ik heb tijdens wedstrijden al op de motor meegereden en ben onder anderen seingever geweest. Ik heb de koers altijd vanuit veel hoeken proberen te be- leven. Toen u zelf nog koerste, is een jonge ploeggenoot van u plots overleden. Hoe heeft u dat als arts be- ïnvloed? Dirk was een goede vriend. Bij de 17- tot 18-jarigen was er een seizoen dat wij met ons ploegje van drie alle interclub- en tijdritten gewonnen hebben. Ik was al geneeskunde aan het studeren toen hij plots is gestorven na een wedstrijd. Screenings bestonden niet. Toen is bij mij het idee gegroeid dat we dit moesten proberen te voorkomen. Hier moet ik voor mijzelf een missie van maken, dacht ik. Daaruit is in samenwerking met Tom Teuglinkx SKA ontstaan, wat hij schitterend verder uitgerold heeft. Ik denk er nog dikwijls aan terug, zoiets neem je wel mee. Ik zat toen in de examens en ben gecrasht. ( Stilte.) Wat is de belangrijkste tip die u collega-artsen kan meegeven?Plots onwel worden tijdens een inspanning is een signaal dat je als arts altijd op scherp moet zetten. Soms vertellen patiënten het terloops dat ze iets voorgehad hebben, als ze al de deurklink vasthebben om te vertrekken. Niemand wordt zomaar 'plots' onwel tijdens een inspanning. Het gevoel van pluis versus niet-pluis, waarop we als arts allemaal zijn ge- wezen, gaat nog elke dag door mijn hoofd. Je mag na je onderzoeken de kracht van het buikgevoel niet onderschatten. Bij twijfel kies ik altijd de weg van de veiligheid. Jasper Philipsen, een van de topfavorieten op het WK in Qatar, heb ik bijvoorbeeld niet laten starten in de wegrit. Daar lig je 's nachts van te woelen. Hij had in de tijdrit een hitteslag opgelopen. Ik vond het risico te groot om hem binnen de week weer aan die hitte vrij te stellen. Voor Belgian Cycling is het oordeel van de arts heilig. Je kan beslissingen nemen waarover je achteraf kan discussiëren, maar we laten elkaar niet vallen. De focus, de mindset van de renners zit in de hele staf. Die draait als een soepele ketting.